Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 37". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/isaiah-37.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 37". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 37In dit hoofdstuk vinden wij nog een herhaling van de geschiedenis, die wij betreffende Sanherib in het boek van de koningen gehad hebben. In het vorige hoofdstuk zagen wij hem overwinnend en dreigende nog meer te zullen overwinnen. In dit hoofdstuk zien wil hem vallende, en ten laatste gevallen in antwoord op het gebed, en in vervulling van vele van de profetieën, die wij in de vorige hoofdstukken ontmoet hebben. Wij hebben hier:
I. Hizkia's vrome verontwaardiging over Rabsake's goddeloze rede, Isaiah 37:1.
II. zijn vriendelijke boodschap aan Jesaja om zijn gebed te verzoeken, Isaiah 37:2.
III. Het bemoedigende antwoord dat Jesaja hem zond in de naam van God hem de verzekering gevende dat God zult zaak zou voorstaan tegen de koning van Assyrië, Isaiah 37:6, Isaiah 37:7.
IV. Een beledigende brief, die de koning van Assyrië zond aan Hizkia, waarvan doel en inhoud gelijk waren aan Rabsake's rede, Isaiah 37:8.
V. Hizkia's ootmoedig gebed tot God na de ontvangst van deze brief, Isaiah 37:14.
Vl. Het nadere en volledige antwoord, dat God hem zond door Jesaja, hem belovende dat zijn zaken weldra een gelukkigen keer zullen nemen de storm voorbij zal gaan, en alles een kalm en helder aanzien zal krijgen, Isaiah 37:21.
VII. De onmiddellijke vervulling van deze profetie in de ondergang van het Assyrische leger, Isaiah 37:36, en de moord aan hem zelf gepleegd, Isaiah 37:37, Isaiah 37:38. Over dit alles is uitvoerig gesproken bij de verklaring van 2 Kings 19:1.
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 37In dit hoofdstuk vinden wij nog een herhaling van de geschiedenis, die wij betreffende Sanherib in het boek van de koningen gehad hebben. In het vorige hoofdstuk zagen wij hem overwinnend en dreigende nog meer te zullen overwinnen. In dit hoofdstuk zien wil hem vallende, en ten laatste gevallen in antwoord op het gebed, en in vervulling van vele van de profetieën, die wij in de vorige hoofdstukken ontmoet hebben. Wij hebben hier:
I. Hizkia's vrome verontwaardiging over Rabsake's goddeloze rede, Isaiah 37:1.
II. zijn vriendelijke boodschap aan Jesaja om zijn gebed te verzoeken, Isaiah 37:2.
III. Het bemoedigende antwoord dat Jesaja hem zond in de naam van God hem de verzekering gevende dat God zult zaak zou voorstaan tegen de koning van Assyrië, Isaiah 37:6, Isaiah 37:7.
IV. Een beledigende brief, die de koning van Assyrië zond aan Hizkia, waarvan doel en inhoud gelijk waren aan Rabsake's rede, Isaiah 37:8.
V. Hizkia's ootmoedig gebed tot God na de ontvangst van deze brief, Isaiah 37:14.
Vl. Het nadere en volledige antwoord, dat God hem zond door Jesaja, hem belovende dat zijn zaken weldra een gelukkigen keer zullen nemen de storm voorbij zal gaan, en alles een kalm en helder aanzien zal krijgen, Isaiah 37:21.
VII. De onmiddellijke vervulling van deze profetie in de ondergang van het Assyrische leger, Isaiah 37:36, en de moord aan hem zelf gepleegd, Isaiah 37:37, Isaiah 37:38. Over dit alles is uitvoerig gesproken bij de verklaring van 2 Kings 19:1.
Verzen 1-7
Jesaja 37:1-7Wij kunnen hier opmerken:
1. Dat het beste middel om de boosaardige plannen van onze vijanden tegen ons te verijdelen, hierin bestaat, dat wij er door gedreven worden tot God en onze plicht, en aldus spijze te verkrijgen uit de eter. Rabsake's doel was Hizkia van de Heere weg te schrikken, maar het bleek dat hij hem heenschrikte tot de Heere. In plaats dat de wind de mantel des reizigers van hem afrukte, maakte hij slechts dat hij er zich dichter in hulde. Hoe meer Rabsake God smaadt, hoe meer Hizkia er zich op toelegt om Hem te eren door zijn klederen te scheuren wegens de smaad, Hem aangedaan, en in het heiligdom te gaan, ten einde Zijn wil te kennen.
2. Dat het de groten van de aarde wel voegt om de gebeden van de Godvruchtigen en van de vrome leraren te begeren. Hizkia zond boden, en wel zeer achtbare mannen, van de hoogste rang tot Jesaja, ten einde om zijn gebed te verzoeken, gedenkende hoezeer zijn laatste profetieën duidelijk heen wezen naar de gebeurtenissen, die thans plaats hadden, en waarschijnlijk heeft hij in vertrouwen daarop niet getwijfeld, of de uitkomst zou goed en troostrijk zijn, maar toch wilde hij dat die troostrijke uitkomst een antwoord zal zijn op het gebed, deze dag is een dag van de benauwdheid, derhalve, laat het een dag van het gebed wezen.
3. Dat wij, als wij het meest in spanning zijn, het vurigst moeten wezen in het gebed. Nu de kinderen tot de geboorte zijn gekomen, maar er geen kracht is om te baren, laat nu het gebed ter hulpe komen, als de weeën het hevigst zijn, laat het gebed dan levendig en dringend zijn, en als wij de grootste moeilijkheden ontmoeten, dan is het een tijd, niet alleen om onszelf, maar ook om anderen op te wekken om God aan te grijpen. Het gebed is de vroedvrouw van de zegen, die helpt om hem voort te brengen.
4. Als wij slechts enige hoop hebben op zegen, dan is die hoop een aanmoediging om te bidden, Isaiah 37:4. Misschien zal de Heere uw God horen. Wie weet Hij mocht zich wenden en berouw hebben? Dit: het mocht wezen aangaande het vooruitzicht op de haven van de zegen, moet ons aansporen om met verdubbelde ijver de roeiriemen des gebeds in beweging te brengen.
5. Als er een overblijfsel gevonden wordt-en niet dan een overblijfsel- dan is het onze plicht om voor dat overblijfsel een gebed op te heffen, Isaiah 37:4. Het gebed, dat de hemel bereikt, moet opgeheven worden door een krachtig geloof, vurige begeerten en de bepaalde bedoeling van Gods eer en heerlijkheid, dit alles moet opgewekt worden als wij tot het uiterste van de nood gekomen zijn.
6. Wij hebben geen reden om diegenen te vrezen, die God tot hun vijand gemaakt hebben, want zij zijn getekend voor het verderf, en zij kunnen wel sissen, maar niet schaden. Rabsake heeft God gelasterd, laat Hizkia dus niet bevreesd voor hem zijn, Isaiah 37:6. Hij heeft door zijn schelden God tot een partij gemaakt van de zaak, en daarom zal de uitspraak van het geding ongetwijfeld tegen hem zijn, God zal gewis Zijn eigen zaak voorstaan en bepleiten.
7. De vrees van de zondaars is slechts een voorbode van hun val. Hij zal het gerucht horen van de slachting van zijn leger, dat hem zal noodzaken om terug te keren naar zijn land, en daar zal hij gedood worden, Isaiah 37:7. De angst, die hem vervolgt, zal hem ten laatste heenvoeren tot "de koning van de verschrikkingen," Job 18:11, Job 18:14. De vloek zal de zondaar achterhalen.
Verzen 1-7
Jesaja 37:1-7Wij kunnen hier opmerken:
1. Dat het beste middel om de boosaardige plannen van onze vijanden tegen ons te verijdelen, hierin bestaat, dat wij er door gedreven worden tot God en onze plicht, en aldus spijze te verkrijgen uit de eter. Rabsake's doel was Hizkia van de Heere weg te schrikken, maar het bleek dat hij hem heenschrikte tot de Heere. In plaats dat de wind de mantel des reizigers van hem afrukte, maakte hij slechts dat hij er zich dichter in hulde. Hoe meer Rabsake God smaadt, hoe meer Hizkia er zich op toelegt om Hem te eren door zijn klederen te scheuren wegens de smaad, Hem aangedaan, en in het heiligdom te gaan, ten einde Zijn wil te kennen.
2. Dat het de groten van de aarde wel voegt om de gebeden van de Godvruchtigen en van de vrome leraren te begeren. Hizkia zond boden, en wel zeer achtbare mannen, van de hoogste rang tot Jesaja, ten einde om zijn gebed te verzoeken, gedenkende hoezeer zijn laatste profetieën duidelijk heen wezen naar de gebeurtenissen, die thans plaats hadden, en waarschijnlijk heeft hij in vertrouwen daarop niet getwijfeld, of de uitkomst zou goed en troostrijk zijn, maar toch wilde hij dat die troostrijke uitkomst een antwoord zal zijn op het gebed, deze dag is een dag van de benauwdheid, derhalve, laat het een dag van het gebed wezen.
3. Dat wij, als wij het meest in spanning zijn, het vurigst moeten wezen in het gebed. Nu de kinderen tot de geboorte zijn gekomen, maar er geen kracht is om te baren, laat nu het gebed ter hulpe komen, als de weeën het hevigst zijn, laat het gebed dan levendig en dringend zijn, en als wij de grootste moeilijkheden ontmoeten, dan is het een tijd, niet alleen om onszelf, maar ook om anderen op te wekken om God aan te grijpen. Het gebed is de vroedvrouw van de zegen, die helpt om hem voort te brengen.
4. Als wij slechts enige hoop hebben op zegen, dan is die hoop een aanmoediging om te bidden, Isaiah 37:4. Misschien zal de Heere uw God horen. Wie weet Hij mocht zich wenden en berouw hebben? Dit: het mocht wezen aangaande het vooruitzicht op de haven van de zegen, moet ons aansporen om met verdubbelde ijver de roeiriemen des gebeds in beweging te brengen.
5. Als er een overblijfsel gevonden wordt-en niet dan een overblijfsel- dan is het onze plicht om voor dat overblijfsel een gebed op te heffen, Isaiah 37:4. Het gebed, dat de hemel bereikt, moet opgeheven worden door een krachtig geloof, vurige begeerten en de bepaalde bedoeling van Gods eer en heerlijkheid, dit alles moet opgewekt worden als wij tot het uiterste van de nood gekomen zijn.
6. Wij hebben geen reden om diegenen te vrezen, die God tot hun vijand gemaakt hebben, want zij zijn getekend voor het verderf, en zij kunnen wel sissen, maar niet schaden. Rabsake heeft God gelasterd, laat Hizkia dus niet bevreesd voor hem zijn, Isaiah 37:6. Hij heeft door zijn schelden God tot een partij gemaakt van de zaak, en daarom zal de uitspraak van het geding ongetwijfeld tegen hem zijn, God zal gewis Zijn eigen zaak voorstaan en bepleiten.
7. De vrees van de zondaars is slechts een voorbode van hun val. Hij zal het gerucht horen van de slachting van zijn leger, dat hem zal noodzaken om terug te keren naar zijn land, en daar zal hij gedood worden, Isaiah 37:7. De angst, die hem vervolgt, zal hem ten laatste heenvoeren tot "de koning van de verschrikkingen," Job 18:11, Job 18:14. De vloek zal de zondaar achterhalen.
Verzen 8-20
Jesaja 37:8-20Wij kunnen hier opmerken:
1. Dat, zo God ons innerlijk geloof geeft in de belofte, uit ons bevestigen kan in ons stil verdragen van smaad. God heeft Hizkia geantwoord, maar het blijkt niet dat Hizkia na rijp beraad enigerlei antwoord gezonden heeft aan Rabsake, maar, daar God de zaak in Zijn eigen handen genomen had, heeft hij haar kalm en gerust aan Hem overgelaten. En zo keerde Rabsake dan terug tot de koning, zijn heer om nieuwe instructies van hem te ontvangen.
2. Dat zij, die zich verlustigen in de krijg, er genoeg van zullen hebben. Sanherib ging uit om oorlog te voeren tegen Juda, zonder dat hem er reden of aanleiding toe gegeven was, en zonder dat hij vooraf een waarschuwing had gezonden. En nu trekt de koning van Cusch, of Ethiopië, met even weinig ceremonie uit ten strijde tegen hem, Isaiah 37:9. Zij, die twistziek zijn, kunnen verwachten dat er met hen getwist zal worden, en soms beteugelt God de woede van Zijn vijanden door er een krachtige afleiding aan te geven.
3. Dat het slecht is om hovaardiglijk en Godslasterlijk te spreken, maar dat het nog slechter is om aldus te schrijven, want dat geschiedt meer opzettelijk en met voorbedachten rade, en wat geschreven is, spreidt zich verder uit, duurt langer, en doet meer kwaad, voor atheïsme dat geschreven werd zal gewis eens afgerekend worden.
4. Dat grote voorspoed dikwijls het hart van de zondaren verhardt in hun zondige wegen en hen nog zoveel te meer vermetel maakt. Omdat de koningen van Assyrië alle landen verwoest hebben (eigenlijk waren het echter slechts weinige, die onder hun bereik vielen) daarom twijfelen zij niet of zij zullen ook Gods land verwoesten en vernietigen, omdat de goden van de volkeren onmachtig waren om te helpen, komen zij tot de gevolgtrekking dat de God van Israël dit ook is, omdat de afgodische koningen van Hamath en Arpad een gemakkelijke prooi voor hen werden, moet de Godvruchtige, hervormende koning van Juda het ook zijn. Aldus wordt de trotsaard door de zonneschijn van de voorspoed gerijpt voor het verderf.
5. Vrijheid van toegang tot de troon van de genade en vrijheid om aldaar te spreken zijn te allen tijde het onuitsprekelijke voorrecht van het volk van God, inzonderheid in tijden van benauwdheid en gevaar. Hizkia nam Sanheribs brief en breidde hem uit voor het aangezicht des Heeren, niet bedoelende een klacht tegen hem in te brengen, behalve die welke gegrond was op zijn eigen schrift. Laat de zaak zelf spreken, hier is zij zwart op wit. Heere, doe Uwe ogen open en zie. God staat aan Zijn biddend volk toe om nederig, vrijmoedig met Hem te zijn, al hun woorden voor Hem uit te spreken, zoals Jeftha gedaan heeft de brief uit te breiden voor Zijn aangezicht hetzij van een vriend, of van een vijand, en laat de inhoud, de zorg er voor aan Hem over.
6. De grote en fundamentele beginselen van onze Godsdienst, toegepast door het geloof en gebruikt in het gebed, zullen ons van het grootste nut zijn in onze bijzondere behoeften en benauwdheden, waarin die ook mogen bestaan, tot deze moeten wij ons dus wenden en aan deze moeten wij ons houden zoals Hizkia. Hij bemoedigde zich hiermede dat de God Israëls de Heere van de heirscharen is, van alle heirscharen, van de heirscharen Israëls om hen te bezielen en aan te vuren, van de heirscharen van hun vijanden om hen te ontmoedigen en te beteugelen, dat Hij alleen God is, en dat niemand bij Hem vergeleken kan worden, dat Hij de God is van al de koninkrijken van de aarde en over die alle beschikt naar Zijn welbehagen want Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt en daarom kan Hij alles doen, en doet Hij ook alles.
7. Als wij bang zijn voor mensen, die grote verwoesters zijn, dan mogen wij met nederige vrijmoedigheid een beroep doen op God als de grote redder en behouder. Zij hebben waarlijk alle landen mitsgaders hun landerijen verwoest. zij hebben de volken vernietigd die zich buiten de bescherming van de ware God hebben gesteld door valse goden te aanbidden, maar de Heere, die alleen God is, is onze God, onze koning, onze wetgever, en Hij zal ons behouden, die de behouder is van hen, die geloven.
8. Wij hebben in ons worstelen met God in het gebed genoeg om aan te grijpen, als wij er slechts op kunnen pleiten dat Zijn eer gemoeid is met onze zaak, dat Zijn naam ontheiligd zal worden als wij terneer worden geworpen en verheerlijkt zo wij worden geholpen en gered. Daaraan dus zal onze krachtigste pleitgrond ontleend worden. Doe het om de wille van Uw eer en heerlijkheid.
Verzen 8-20
Jesaja 37:8-20Wij kunnen hier opmerken:
1. Dat, zo God ons innerlijk geloof geeft in de belofte, uit ons bevestigen kan in ons stil verdragen van smaad. God heeft Hizkia geantwoord, maar het blijkt niet dat Hizkia na rijp beraad enigerlei antwoord gezonden heeft aan Rabsake, maar, daar God de zaak in Zijn eigen handen genomen had, heeft hij haar kalm en gerust aan Hem overgelaten. En zo keerde Rabsake dan terug tot de koning, zijn heer om nieuwe instructies van hem te ontvangen.
2. Dat zij, die zich verlustigen in de krijg, er genoeg van zullen hebben. Sanherib ging uit om oorlog te voeren tegen Juda, zonder dat hem er reden of aanleiding toe gegeven was, en zonder dat hij vooraf een waarschuwing had gezonden. En nu trekt de koning van Cusch, of Ethiopië, met even weinig ceremonie uit ten strijde tegen hem, Isaiah 37:9. Zij, die twistziek zijn, kunnen verwachten dat er met hen getwist zal worden, en soms beteugelt God de woede van Zijn vijanden door er een krachtige afleiding aan te geven.
3. Dat het slecht is om hovaardiglijk en Godslasterlijk te spreken, maar dat het nog slechter is om aldus te schrijven, want dat geschiedt meer opzettelijk en met voorbedachten rade, en wat geschreven is, spreidt zich verder uit, duurt langer, en doet meer kwaad, voor atheïsme dat geschreven werd zal gewis eens afgerekend worden.
4. Dat grote voorspoed dikwijls het hart van de zondaren verhardt in hun zondige wegen en hen nog zoveel te meer vermetel maakt. Omdat de koningen van Assyrië alle landen verwoest hebben (eigenlijk waren het echter slechts weinige, die onder hun bereik vielen) daarom twijfelen zij niet of zij zullen ook Gods land verwoesten en vernietigen, omdat de goden van de volkeren onmachtig waren om te helpen, komen zij tot de gevolgtrekking dat de God van Israël dit ook is, omdat de afgodische koningen van Hamath en Arpad een gemakkelijke prooi voor hen werden, moet de Godvruchtige, hervormende koning van Juda het ook zijn. Aldus wordt de trotsaard door de zonneschijn van de voorspoed gerijpt voor het verderf.
5. Vrijheid van toegang tot de troon van de genade en vrijheid om aldaar te spreken zijn te allen tijde het onuitsprekelijke voorrecht van het volk van God, inzonderheid in tijden van benauwdheid en gevaar. Hizkia nam Sanheribs brief en breidde hem uit voor het aangezicht des Heeren, niet bedoelende een klacht tegen hem in te brengen, behalve die welke gegrond was op zijn eigen schrift. Laat de zaak zelf spreken, hier is zij zwart op wit. Heere, doe Uwe ogen open en zie. God staat aan Zijn biddend volk toe om nederig, vrijmoedig met Hem te zijn, al hun woorden voor Hem uit te spreken, zoals Jeftha gedaan heeft de brief uit te breiden voor Zijn aangezicht hetzij van een vriend, of van een vijand, en laat de inhoud, de zorg er voor aan Hem over.
6. De grote en fundamentele beginselen van onze Godsdienst, toegepast door het geloof en gebruikt in het gebed, zullen ons van het grootste nut zijn in onze bijzondere behoeften en benauwdheden, waarin die ook mogen bestaan, tot deze moeten wij ons dus wenden en aan deze moeten wij ons houden zoals Hizkia. Hij bemoedigde zich hiermede dat de God Israëls de Heere van de heirscharen is, van alle heirscharen, van de heirscharen Israëls om hen te bezielen en aan te vuren, van de heirscharen van hun vijanden om hen te ontmoedigen en te beteugelen, dat Hij alleen God is, en dat niemand bij Hem vergeleken kan worden, dat Hij de God is van al de koninkrijken van de aarde en over die alle beschikt naar Zijn welbehagen want Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt en daarom kan Hij alles doen, en doet Hij ook alles.
7. Als wij bang zijn voor mensen, die grote verwoesters zijn, dan mogen wij met nederige vrijmoedigheid een beroep doen op God als de grote redder en behouder. Zij hebben waarlijk alle landen mitsgaders hun landerijen verwoest. zij hebben de volken vernietigd die zich buiten de bescherming van de ware God hebben gesteld door valse goden te aanbidden, maar de Heere, die alleen God is, is onze God, onze koning, onze wetgever, en Hij zal ons behouden, die de behouder is van hen, die geloven.
8. Wij hebben in ons worstelen met God in het gebed genoeg om aan te grijpen, als wij er slechts op kunnen pleiten dat Zijn eer gemoeid is met onze zaak, dat Zijn naam ontheiligd zal worden als wij terneer worden geworpen en verheerlijkt zo wij worden geholpen en gered. Daaraan dus zal onze krachtigste pleitgrond ontleend worden. Doe het om de wille van Uw eer en heerlijkheid.
Verzen 21-38
Jesaja 37:21-38Wij kunnen hier opmerken:
1. Dat zij, die met geduld en lijdzaamheid boodschappen van de verschrikking ontvangen van mensen en door het gebed boodschappen des geloofs zenden aan God, verwachten kunnen dat zij tot hun vertroosting boodschappen van genade en vrede zullen ontvangen van God en dat wel als zij het meest terneergeslagen zijn. Jesaja zond aan Hizkia in de naam van God een uitvoerig antwoord op zijn gebed, hij zond het hem schriftelijk (want het antwoord was te lang om mondeling overgebracht te worden). "Dat gij tot Mij gebeden hebt tegen Sanherib, de koning van Assyrië, weet tot uw vertroosting, dat uw gebed verhoord is." Jesaja had hem kunnen verwijzen naar de profetie, die hij had uitgesproken, inzonderheid naar die in Isaiah 10:1, en hem zeggen, om daaraan een antwoord te ontlenen op zijn gebed, maar opdat hij overvloedige vertroosting zou hebben, wordt hem een opzettelijk antwoord gezonden. De gemeenschap tussen de aarde en de hemel wordt nooit van Gods zijde verbroken.
2. Dat zij, die zichzelf verheffen en verheerlijken, en inzonderheid zich verheffen tegen God en Zijn volk, zich in werkelijkheid slechts vernederen en verlagen en verachtelijk maken in de ogen van alle verstandige mensen. De jonkvrouw, de dochter Zions, heeft Sanherib veracht, hem en al zijn machteloze boosheid en zijn dreigementen, zij weet dat zolang zij vasthoudt aan haar oprechtheid, zij zeker kan zijn van de Goddelijke bescherming, en dat de vijand wel kan blaffen, maar niet kan bijten. Al zijn dreigementen zijn een bespotting het is alles slechts brutum fulmen-een blote flikkering.
3. Zij, die het volk van God uitschelden, beledigen God zelf, en hetgeen tegen hen gezegd en gedaan wordt, beschouwt Hij als gezegd en gedaan tegen Hem: "wien hebt gij gehoond, de Heilige Israëls. En gij hebt Hem gehoond omdat Hij een heilige is." En het verzwaarde de belediging, die Sanherib God aandeed, dat hij niet alleen zelf Hem hoonde, maar ook zijn knechten aanspoorde om dit te doen. Door middel van uw dienstknechten, de lagen en verachtelijker, hebt gij de Heere gehoond.
4. Zij, die zichzelf verheffen en roemen op hun eigen daden, smaden God en Zijn voorzienigheid. "Gij zei: Ik heb gegraven en de wateren gedronken, ik heb grote dingen gedaan, en zal er nog meer doen," en wilt niet erkennen dat Ik het gedane heb, Isaiah 37:24, Isaiah 37:26. De werkzaamste, bedrijvigste mensen zijn niets meer dan God hen maakt, en God maakt hen niets meer dan Hij vanouds bestemd heeft. "Wat Ik van oude dagen af geformeerd heb in een eeuwig raadsbesluit, heb Ik nu doen komen," -want God doet alles naar de raad van Zijn wil- Dat gij zoudt zijn om de vaste steden te verstoren tot woeste hopen, daarom is het onduldbaar verwaand in u om het voor te stellen als uw eigen doen." Al de boosheid en al de voorstellen en voornemens van de vijanden van de kerk zijn bekend aan de God van de kerk, en zijn onder Zijn bedwang. Sanherib was bedrijvig en vlug, hij was hier en daar en overal, maar God wist zijn uitgaan en zijn binnenkomen, en had altijd het oog op hem, Isaiah 37:28. En dat was niet alles: Hij had ook een hand op hem, een strenge hand, een sterke hand, een haak in zijn neus, en een gebit in zijn lippen, door welke Hij, hoewel hij zeer weerstrevend en onhandelbaar was, hem kon en zou doen weerkeren door de weg, waarlangsd hij gekomen was Isaiah 37:29. Tot hiertoe zal hij komen en niet verder. God had Sanheribs opdracht tegen Juda getekend, Isaiah 10:6. Hier trekt Hij haar in, hij heeft hen verschrikt, maar hij moet hen niet schaden, en daarom wordt hij er voor ontheven om verder te gaan, ja meer, zijn gevangenneming is hier getekend, om zich te verantwoorden voor hetgeen hij buiten zijn opdracht gedaan had, en waartoe hij dus niet gevolmachtigd was.
God is de milddadige weldoener van Zijn volk, zowel als hun machtige beschermer, beide een zon en een schild voor hen, die op Hem vertrouwen. Jeruzalem zal beschermd worden Isaiah 37:35, de belegeraars zullen er niet in komen niet er voor komen met een geregelde aanval, maar zullen reeds voor het begin van de belegering verslagen worden, Isaiah 37:33. Maar dit is nog niet alles. God zal in genade wederkeren tot Zijn volk en hun goeddoen. Hun land zal meer dan gewoonlijk vruchtbaar zijn, zodat hun verliezen ruimschoots vergoed zullen worden. Zij zullen geen kwade gevolgen hebben te lijden, hetzij van de verwoestingen, aangericht door de vijand, of van de stilstand van het landbouwbedrijf. Maar de aarde zal, evenals in de beginne, vanzelf vruchten voortbrengen, en van die spontane voortbrengselen zullen zij leven, ja in overvloed leven. De zegen des Heeren kan, als het Hem behaagt rijk maken zonder de hand van de vlijtige. En laat hen niet denken dat de verwoesting van hun land hen zal vrijstellen van het waarnemen van het sabbatjaar dat het volgende jaar schijnt ingevallen te zijn toen zij niet mochten ploegen en zaaien, neen, hoewel zij nu niet, zoals gewoonlijk, van tevoren hun voorraad voor dat jaar hadden, moeten zij het toch nauwgezet waarnemen, en op God vertrouwen dat Hij in hun behoeften zal voorzien. Er moet op God vertrouwd worden in de weg van de plichts
5. Niemand kan bestaan voor de oordelen Gods, als zij komen met een opdracht.
a. De grootste menigten kunnen er niet voor bestaan. En engel zal in n nacht een groot en talrijk leger dood op de plaats uitstrekken, als God hem dit gebiedt, Isaiah 37:36. Hier zijn honderd vijf en tachtig duizend dappere krijgslieden in een ogenblik in even zoveel dode lichamen veranderd. Velen denken dat bij gelegenheid van deze nederlaag van het Assyrische leger de 76ste psalm geschreven werd, waar van het beroven van de stouthartigen, die heengezonden werden om hun langdurige slaap te slapen, Isaiah 37:6 afgeleid wordt, dat God doorluchtiger en heerlijker is dan de roofbergen, Isaiah 37:5, en dat Hij vreeslijk is, Isaiah 37:8. Meer dan wij weten worden engelen gebruikt als dienaren van Godsgerechtigheid om de hoogmoed van de goddelozen te straffen en hun macht te verbreken.
b. De hoogsten en aanzienlijksten kunnen er niet voor bestaan. De grote koning, de koning van Assyri, heeft een zeer klein aanzien, als hij genoodzaakt is terug te keren, niet alleen met schande omdat hij niet tot stand kan brengen wat hij zich voorgenomen had, en waarvan hij met zoveel zekerheid had gesproken en gesnoefd maar met angst en vrees dat de engel, die zijn leger had vernietigd, ook hem zou doden. Maar nog kleiner en nietiger zal hij er uitzien als zijn eigen zonen, die hem hadden behoren te beschermen, hem offerden aan zijn afgod wiens bescherming hij zocht, Isaiah 37:37, Isaiah 37:38. God kan spoedig de adem doen ophouden van hen die dreiging en moord blazen tegen Zijn volk en Hij zal het doen als zij de mate van hun ongerechtigheid vol hebben doen worden, en de Heere is bekend door de oordelen, die Hij volvoert, bekend als een God, die de hovaardigen wederstaat. Door deze beschikking van Gods voorzienigheid zijn vele profetieën vervuld geworden, hetgeen ons moet aanmoedigen, o. m. daar zij verder zien en bedoeld zijn als gewone en algemene verzekeringen van de veiligheid van de kerk en van allen, die op God vertrouwen, op God vertrouwen voor de vervulling ervan. Hij, die verlost heeft, wil en zal nog verlossen. Heere, vergeef onze vijanden, maar laat aldus al Uw vijanden omkomen, o Heere!
Verzen 21-38
Jesaja 37:21-38Wij kunnen hier opmerken:
1. Dat zij, die met geduld en lijdzaamheid boodschappen van de verschrikking ontvangen van mensen en door het gebed boodschappen des geloofs zenden aan God, verwachten kunnen dat zij tot hun vertroosting boodschappen van genade en vrede zullen ontvangen van God en dat wel als zij het meest terneergeslagen zijn. Jesaja zond aan Hizkia in de naam van God een uitvoerig antwoord op zijn gebed, hij zond het hem schriftelijk (want het antwoord was te lang om mondeling overgebracht te worden). "Dat gij tot Mij gebeden hebt tegen Sanherib, de koning van Assyrië, weet tot uw vertroosting, dat uw gebed verhoord is." Jesaja had hem kunnen verwijzen naar de profetie, die hij had uitgesproken, inzonderheid naar die in Isaiah 10:1, en hem zeggen, om daaraan een antwoord te ontlenen op zijn gebed, maar opdat hij overvloedige vertroosting zou hebben, wordt hem een opzettelijk antwoord gezonden. De gemeenschap tussen de aarde en de hemel wordt nooit van Gods zijde verbroken.
2. Dat zij, die zichzelf verheffen en verheerlijken, en inzonderheid zich verheffen tegen God en Zijn volk, zich in werkelijkheid slechts vernederen en verlagen en verachtelijk maken in de ogen van alle verstandige mensen. De jonkvrouw, de dochter Zions, heeft Sanherib veracht, hem en al zijn machteloze boosheid en zijn dreigementen, zij weet dat zolang zij vasthoudt aan haar oprechtheid, zij zeker kan zijn van de Goddelijke bescherming, en dat de vijand wel kan blaffen, maar niet kan bijten. Al zijn dreigementen zijn een bespotting het is alles slechts brutum fulmen-een blote flikkering.
3. Zij, die het volk van God uitschelden, beledigen God zelf, en hetgeen tegen hen gezegd en gedaan wordt, beschouwt Hij als gezegd en gedaan tegen Hem: "wien hebt gij gehoond, de Heilige Israëls. En gij hebt Hem gehoond omdat Hij een heilige is." En het verzwaarde de belediging, die Sanherib God aandeed, dat hij niet alleen zelf Hem hoonde, maar ook zijn knechten aanspoorde om dit te doen. Door middel van uw dienstknechten, de lagen en verachtelijker, hebt gij de Heere gehoond.
4. Zij, die zichzelf verheffen en roemen op hun eigen daden, smaden God en Zijn voorzienigheid. "Gij zei: Ik heb gegraven en de wateren gedronken, ik heb grote dingen gedaan, en zal er nog meer doen," en wilt niet erkennen dat Ik het gedane heb, Isaiah 37:24, Isaiah 37:26. De werkzaamste, bedrijvigste mensen zijn niets meer dan God hen maakt, en God maakt hen niets meer dan Hij vanouds bestemd heeft. "Wat Ik van oude dagen af geformeerd heb in een eeuwig raadsbesluit, heb Ik nu doen komen," -want God doet alles naar de raad van Zijn wil- Dat gij zoudt zijn om de vaste steden te verstoren tot woeste hopen, daarom is het onduldbaar verwaand in u om het voor te stellen als uw eigen doen." Al de boosheid en al de voorstellen en voornemens van de vijanden van de kerk zijn bekend aan de God van de kerk, en zijn onder Zijn bedwang. Sanherib was bedrijvig en vlug, hij was hier en daar en overal, maar God wist zijn uitgaan en zijn binnenkomen, en had altijd het oog op hem, Isaiah 37:28. En dat was niet alles: Hij had ook een hand op hem, een strenge hand, een sterke hand, een haak in zijn neus, en een gebit in zijn lippen, door welke Hij, hoewel hij zeer weerstrevend en onhandelbaar was, hem kon en zou doen weerkeren door de weg, waarlangsd hij gekomen was Isaiah 37:29. Tot hiertoe zal hij komen en niet verder. God had Sanheribs opdracht tegen Juda getekend, Isaiah 10:6. Hier trekt Hij haar in, hij heeft hen verschrikt, maar hij moet hen niet schaden, en daarom wordt hij er voor ontheven om verder te gaan, ja meer, zijn gevangenneming is hier getekend, om zich te verantwoorden voor hetgeen hij buiten zijn opdracht gedaan had, en waartoe hij dus niet gevolmachtigd was.
God is de milddadige weldoener van Zijn volk, zowel als hun machtige beschermer, beide een zon en een schild voor hen, die op Hem vertrouwen. Jeruzalem zal beschermd worden Isaiah 37:35, de belegeraars zullen er niet in komen niet er voor komen met een geregelde aanval, maar zullen reeds voor het begin van de belegering verslagen worden, Isaiah 37:33. Maar dit is nog niet alles. God zal in genade wederkeren tot Zijn volk en hun goeddoen. Hun land zal meer dan gewoonlijk vruchtbaar zijn, zodat hun verliezen ruimschoots vergoed zullen worden. Zij zullen geen kwade gevolgen hebben te lijden, hetzij van de verwoestingen, aangericht door de vijand, of van de stilstand van het landbouwbedrijf. Maar de aarde zal, evenals in de beginne, vanzelf vruchten voortbrengen, en van die spontane voortbrengselen zullen zij leven, ja in overvloed leven. De zegen des Heeren kan, als het Hem behaagt rijk maken zonder de hand van de vlijtige. En laat hen niet denken dat de verwoesting van hun land hen zal vrijstellen van het waarnemen van het sabbatjaar dat het volgende jaar schijnt ingevallen te zijn toen zij niet mochten ploegen en zaaien, neen, hoewel zij nu niet, zoals gewoonlijk, van tevoren hun voorraad voor dat jaar hadden, moeten zij het toch nauwgezet waarnemen, en op God vertrouwen dat Hij in hun behoeften zal voorzien. Er moet op God vertrouwd worden in de weg van de plichts
5. Niemand kan bestaan voor de oordelen Gods, als zij komen met een opdracht.
a. De grootste menigten kunnen er niet voor bestaan. En engel zal in n nacht een groot en talrijk leger dood op de plaats uitstrekken, als God hem dit gebiedt, Isaiah 37:36. Hier zijn honderd vijf en tachtig duizend dappere krijgslieden in een ogenblik in even zoveel dode lichamen veranderd. Velen denken dat bij gelegenheid van deze nederlaag van het Assyrische leger de 76ste psalm geschreven werd, waar van het beroven van de stouthartigen, die heengezonden werden om hun langdurige slaap te slapen, Isaiah 37:6 afgeleid wordt, dat God doorluchtiger en heerlijker is dan de roofbergen, Isaiah 37:5, en dat Hij vreeslijk is, Isaiah 37:8. Meer dan wij weten worden engelen gebruikt als dienaren van Godsgerechtigheid om de hoogmoed van de goddelozen te straffen en hun macht te verbreken.
b. De hoogsten en aanzienlijksten kunnen er niet voor bestaan. De grote koning, de koning van Assyri, heeft een zeer klein aanzien, als hij genoodzaakt is terug te keren, niet alleen met schande omdat hij niet tot stand kan brengen wat hij zich voorgenomen had, en waarvan hij met zoveel zekerheid had gesproken en gesnoefd maar met angst en vrees dat de engel, die zijn leger had vernietigd, ook hem zou doden. Maar nog kleiner en nietiger zal hij er uitzien als zijn eigen zonen, die hem hadden behoren te beschermen, hem offerden aan zijn afgod wiens bescherming hij zocht, Isaiah 37:37, Isaiah 37:38. God kan spoedig de adem doen ophouden van hen die dreiging en moord blazen tegen Zijn volk en Hij zal het doen als zij de mate van hun ongerechtigheid vol hebben doen worden, en de Heere is bekend door de oordelen, die Hij volvoert, bekend als een God, die de hovaardigen wederstaat. Door deze beschikking van Gods voorzienigheid zijn vele profetieën vervuld geworden, hetgeen ons moet aanmoedigen, o. m. daar zij verder zien en bedoeld zijn als gewone en algemene verzekeringen van de veiligheid van de kerk en van allen, die op God vertrouwen, op God vertrouwen voor de vervulling ervan. Hij, die verlost heeft, wil en zal nog verlossen. Heere, vergeef onze vijanden, maar laat aldus al Uw vijanden omkomen, o Heere!