Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op 2 Chronicles 23". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/2-chronicles-23.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op 2 Chronicles 23". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 2 KRONIEKEN 23Zes jaren heeft de bloeddorstige Athalia getiranniseerd, in dit hoofdstuk zien wij haar onttroond en gedood, en Joas, de rechtmatige erfgenaam van de kroon op de troon geplaatst. Wij hadden er tevoren het bericht van bijna even zoals het hier verhaald wordt, in 2 Kings 11:4 en verv..
I. Jojada bereidde het volk voor op de koning, maakte hun bekend met zijn voornemen, wapende hen, en wees hun hun posten aan, 2 Chronicles 23:1.
II. Hij bracht de koning voor het volk, kroonde en zalfde hem, 2 Chronicles 23:11.
III. Hij doodde de overweldigster, 2 Chronicles 23:12.
IV. Hij hervormde het koninkrijk, vestigde opnieuw de Godsdienst, en herstelde de burgerlijke regering, 2 Chronicles 23:16.
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 2 KRONIEKEN 23Zes jaren heeft de bloeddorstige Athalia getiranniseerd, in dit hoofdstuk zien wij haar onttroond en gedood, en Joas, de rechtmatige erfgenaam van de kroon op de troon geplaatst. Wij hadden er tevoren het bericht van bijna even zoals het hier verhaald wordt, in 2 Kings 11:4 en verv..
I. Jojada bereidde het volk voor op de koning, maakte hun bekend met zijn voornemen, wapende hen, en wees hun hun posten aan, 2 Chronicles 23:1.
II. Hij bracht de koning voor het volk, kroonde en zalfde hem, 2 Chronicles 23:11.
III. Hij doodde de overweldigster, 2 Chronicles 23:12.
IV. Hij hervormde het koninkrijk, vestigde opnieuw de Godsdienst, en herstelde de burgerlijke regering, 2 Chronicles 23:16.
Verzen 1-11
2 Kronieken 23:1-11Wij kunnen ons wel voorstellen hoe slecht het stond met de zaken in Jeruzalem, gedurende de zes jaren van Athalia's overweldiging, en kunnen ons er over verwonderen dat God haar zo lang heeft toegelaten en Zijn volk haar zo lang heeft gedragen. Maar na zo'n donkeren, moeizamen nacht was de terugkeer van de dag in deze omwenteling zoveel helderder en des te meer welkom. God had gezworen bij Zijn heiligheid, dat Davids zaad en troon tot in eeuwigheid zouden zijn, Psalms 89:36, en een onderbreking was geen vernietiging, de stroom van de regering vloeit hier wederom in de rechte bedding. Het middel en de voornaamste bewerker van de restauratie is Jojada.
1. Hij toont zich hier als een men van groot beleid, die de jongen vorst zoveel jaren verborgen hield, totdat hij geschikt was om in het openbaar te verschijnen en het volk de overweldigster moede zou geworden zijn, hij maakte tevoren toebereidselen voor zijn werk, en heeft het toen met bewonderenswaardige omzichtigheid en vaardigheid ten uitvoer gebracht. Als God werk te doen heeft, zal Hij er mensen toe bekwamen en opwekken.
2. Als een man van groten invloed. De oversten voegden zich bij hem, 2 Chronicles 23:1. De Levieten en de hoofden van de vaderen Israëls kwamen op zijn oproep naar Jeruzalem 2 Chronicles 23:2 en stelden zich onder zijn orders.
Zie welk een gezag wijsheid en deugd de mensen geven. De Levieten en geheel Juda deden naar alles, dat de priester Jojada geboden had, 2 Chronicles 23:8 en hetgeen verwonderlijk is: allen, aan wie het geheim toevertrouwd was, zwegen er over totdat de zaak volbracht was. Aldus moeten de woorden van de wijzen in stilheid aangehoord worden, Ecclesiastes 9:17.
3. Een man van groot geloof. Het was geen gewone billijkheid of rechtvaardigheid, (en nog veel minder de betrekking van zijn vrouw tot het koninklijk geslacht, waardoor hij tot die onderneming gebracht werd) maar een letten op het woord van God, en eerbied voor het bestel Gods, door hetwelk de kroon erflijk was gemaakt in het huis van David, 2 Chronicles 23:3. De zoon des konings zal koning zijn, moet koning zijn, gelijk als de Heere van de zonen Davids gesproken heeft. Zijn oog naar de belofte en zijn steunen daarop zetten grote eer bij aan zijn onderneming.
4. Als een zeer Godsdienstig man. Deze zaak moest gedaan worden in de tempel, hetgeen een verbreking van de daar gestelde regelen tengevolge kon hebben. die door de noodzakelijkheid verontschuldigd kon worden, maar hij gaf toch nauwkeurige en stellige orders, dat niemand van het volk in het huis des Heeren zou komen dan alleen de priesters en Levieten die heilig waren, en dat wel op straffe des doods, 2 Chronicles 23:6, 2 Chronicles 23:7. Nooit moeten heilige dingen ontwijd worden, neen, zelfs niet ter ondersteuning van burgerlijke rechten.
5. Een man van grote vastberadenheid. Toen hij die zaak ondernam, heeft hij haar ook volvoerd, zij brachten de koning voor, zetten hem de kroon op, en gaven hem de getuigenis, 2 Chronicles 23:11. Hij waagde er zijn hoofd mede, maar het was in een goede zaak, en daarom ging hij kloekmoedig voort. Er wordt hier gezegd dat zijn zonen zich met hem verenigden om de jongen koning te zalven, een hunner was waarschijnlijk die Zacharia, die Joas later gedood heeft omdat hij hem had bestraft, 2 Chronicles 24:20, hetgeen des te meer ondankbaar was, daar hij zo bereidwillig had deelgenomen aan zijn zalving.
Verzen 1-11
2 Kronieken 23:1-11Wij kunnen ons wel voorstellen hoe slecht het stond met de zaken in Jeruzalem, gedurende de zes jaren van Athalia's overweldiging, en kunnen ons er over verwonderen dat God haar zo lang heeft toegelaten en Zijn volk haar zo lang heeft gedragen. Maar na zo'n donkeren, moeizamen nacht was de terugkeer van de dag in deze omwenteling zoveel helderder en des te meer welkom. God had gezworen bij Zijn heiligheid, dat Davids zaad en troon tot in eeuwigheid zouden zijn, Psalms 89:36, en een onderbreking was geen vernietiging, de stroom van de regering vloeit hier wederom in de rechte bedding. Het middel en de voornaamste bewerker van de restauratie is Jojada.
1. Hij toont zich hier als een men van groot beleid, die de jongen vorst zoveel jaren verborgen hield, totdat hij geschikt was om in het openbaar te verschijnen en het volk de overweldigster moede zou geworden zijn, hij maakte tevoren toebereidselen voor zijn werk, en heeft het toen met bewonderenswaardige omzichtigheid en vaardigheid ten uitvoer gebracht. Als God werk te doen heeft, zal Hij er mensen toe bekwamen en opwekken.
2. Als een man van groten invloed. De oversten voegden zich bij hem, 2 Chronicles 23:1. De Levieten en de hoofden van de vaderen Israëls kwamen op zijn oproep naar Jeruzalem 2 Chronicles 23:2 en stelden zich onder zijn orders.
Zie welk een gezag wijsheid en deugd de mensen geven. De Levieten en geheel Juda deden naar alles, dat de priester Jojada geboden had, 2 Chronicles 23:8 en hetgeen verwonderlijk is: allen, aan wie het geheim toevertrouwd was, zwegen er over totdat de zaak volbracht was. Aldus moeten de woorden van de wijzen in stilheid aangehoord worden, Ecclesiastes 9:17.
3. Een man van groot geloof. Het was geen gewone billijkheid of rechtvaardigheid, (en nog veel minder de betrekking van zijn vrouw tot het koninklijk geslacht, waardoor hij tot die onderneming gebracht werd) maar een letten op het woord van God, en eerbied voor het bestel Gods, door hetwelk de kroon erflijk was gemaakt in het huis van David, 2 Chronicles 23:3. De zoon des konings zal koning zijn, moet koning zijn, gelijk als de Heere van de zonen Davids gesproken heeft. Zijn oog naar de belofte en zijn steunen daarop zetten grote eer bij aan zijn onderneming.
4. Als een zeer Godsdienstig man. Deze zaak moest gedaan worden in de tempel, hetgeen een verbreking van de daar gestelde regelen tengevolge kon hebben. die door de noodzakelijkheid verontschuldigd kon worden, maar hij gaf toch nauwkeurige en stellige orders, dat niemand van het volk in het huis des Heeren zou komen dan alleen de priesters en Levieten die heilig waren, en dat wel op straffe des doods, 2 Chronicles 23:6, 2 Chronicles 23:7. Nooit moeten heilige dingen ontwijd worden, neen, zelfs niet ter ondersteuning van burgerlijke rechten.
5. Een man van grote vastberadenheid. Toen hij die zaak ondernam, heeft hij haar ook volvoerd, zij brachten de koning voor, zetten hem de kroon op, en gaven hem de getuigenis, 2 Chronicles 23:11. Hij waagde er zijn hoofd mede, maar het was in een goede zaak, en daarom ging hij kloekmoedig voort. Er wordt hier gezegd dat zijn zonen zich met hem verenigden om de jongen koning te zalven, een hunner was waarschijnlijk die Zacharia, die Joas later gedood heeft omdat hij hem had bestraft, 2 Chronicles 24:20, hetgeen des te meer ondankbaar was, daar hij zo bereidwillig had deelgenomen aan zijn zalving.
Verzen 12-21
2 Kronieken 23:12-21Hier zien wij:
1. Het volk tevreden, 2 Chronicles 23:12. Toen de koning bij de pilaar stond, omdat hij recht had daar te staan, was al het volk des lands blijde een rijsje voortgekomen te zien uit de afgehouwen tronk van Isai, Isaiah 11:1.
Toen hij als een wortel scheen in een dorre aarde, welk een verrassing was het toen voor hen datgene te zien, waaraan zij hadden gewanhoopt, namelijk een koning uit het huis van David. In vervoering van vreugde liepen zij om dit gezicht te aanschouwen, roemden de koning en prezen God, want er waren bij hen zangers met muziekinstrumenten, die te kennen gaven dat men lofzingen zou.
2. Athalia gedood. Zij liep zelf in tegen de punt van het zwaard van de gerechtigheid, want haar invloed sterker wanende dan hij was, waagde zij zich op dat ogenblik in het huis des Heeren en riep: Verraad, verraad! Maar niemand steunde haar, niemand nam haar partij, de trotsheid haars harten heeft haar bedrogen zij dacht dat allen aan haar zijde waren, terwijl niemand het van harte was. Als beschermer of regent van het rijk gedurende de minderjarigheid des konings gaf Jojada bevel haar te doden, 2 Chronicles 23:14, hetgeen terstond geschiedde, 2 Chronicles 23:15 , slechts werd er zorg voor gedragen dat zij niet in het huis des Heeren gedood zou worden, die heilige plaats moest niet dusdanig onteerd worden noch die slechte goddeloze vrouw aldus worden geëerd.
3. Het oorspronkelijk contract tussen de koning en het volk aangenomen, 2 Chronicles 23:16. In 2 Kings 11:17 wordt gezegd: Jojada maakte een verbond tussen de Heere, het volk en de koning, hier wordt het gezegd te zijn tussen hemzelf, het volk en de koning, want als priester Gods was hij Gods vertegenwoordiger in deze handeling, of een soort van middelaar zoals Mozes geweest is. Het verdrag was drieledig, maar de ware bedoeling er van was dat zij de Heere tot een volk zouden zijn. Door Jojada beloofde God hen tot Zijn volk aan te nemen, de koning en het volk beloofden Hem de Zijnen te zullen wezen, en toen beloofde de koning het volk hen te regeren als het volk Gods, en het volk beloofde van zijn kant hem onderdanig te zijn als het volk des Heeren, in Zijn vreze en om Zijnentwil. Laat ons op onszelf en op elkaar zien als het volk des Heeren, dan zal dit een machtigen invloed hebben op ons in het volbrengen van onze plicht jegens God en de mensen.
4. Bal vernield, 2 Chronicles 23:17. Zij zouden nog de helft van hun werk niet gedaan hebben, indien zij alleen maar de overweldigster van het recht des konings hadden gedood, en niet de overweldiger van Gods recht hadden vernietigd, indien zij de eer van de troon hadden gehandhaafd en niet die van het altaar. De grootste grief tegen Athalia's regering was dat zij de Balsdienst had ingevoerd en die had gesteund, daarom moet die in de eerste plaats worden teniet gedaan. Weg met Bals huizen, zijn altaren, zijn beelden! Weg met die allen, en laat het bloed van zijn priester met zijn offeranden gemengd worden, want God heeft geboden dat verleiders tot afgoderij ter dood gebracht zullen worden, Deuteronomy 13:5, Deuteronomy 13:6.
5. De tempeldienst hersteld, 2 Chronicles 23:18, 2 Chronicles 23:19. Deze was onder de laatste regeringen veronachtzaamd, daar het de priesters en het volk of aan macht of aan ijver ontbrak om hem instand te houden, toen zij koningen hadden die er afkerig van waren. Maar Jojada bestelde de ambten in het huis des Heeren, regelde ze naar behoren en stelde er de bevoegde personen voor aan, want in de laatste tijd was dit alles in wanorde gebracht.
a. Hij bestelde de priesters naar hun afdelingen ter behoorlijke waarneming van de dienst van de offeranden overeenkomstig de wet van Mozes.
b. De zangers naar de hun, overeenkomstig de instelling van David. De offers schenen met blijdschap en gezang geofferd te worden, en wl mocht dit. Wij "roemen in God, als wij de verzoening verkregen hebben", Romans 5:11.
c. De poortiers werden op hun onderscheidene plaatsen gesteld, 2 Chronicles 23:19, zoals David het verordineerd had, en hun ambt en werk was zorg te dragen dat personen, die op enigerlei wijze ceremonieel onrein waren, van de voorhoven des tempels geweerd werden.
6. Het burgerlijk bestuur hersteld, 2 Chronicles 23:20. Zij brachten de koning in statiger optocht naar zijn paleis, en zetten hem op de troon des koninkrijks, om wetten te geven, recht te spreken, hetzij in eigen persoon, of door Jojada, zijn voogd.
Aldus werd die gelukkige omwenteling volbracht de meerderheid des volks verblijdde er zich in de overige hielden zich stil en boden geen tegenstand, 2 Chronicles 23:21.
Als de Zone Davids op de troon is in de ziel, dan is alles rustig en worden fonteinen van blijdschap geopend.
Verzen 12-21
2 Kronieken 23:12-21Hier zien wij:
1. Het volk tevreden, 2 Chronicles 23:12. Toen de koning bij de pilaar stond, omdat hij recht had daar te staan, was al het volk des lands blijde een rijsje voortgekomen te zien uit de afgehouwen tronk van Isai, Isaiah 11:1.
Toen hij als een wortel scheen in een dorre aarde, welk een verrassing was het toen voor hen datgene te zien, waaraan zij hadden gewanhoopt, namelijk een koning uit het huis van David. In vervoering van vreugde liepen zij om dit gezicht te aanschouwen, roemden de koning en prezen God, want er waren bij hen zangers met muziekinstrumenten, die te kennen gaven dat men lofzingen zou.
2. Athalia gedood. Zij liep zelf in tegen de punt van het zwaard van de gerechtigheid, want haar invloed sterker wanende dan hij was, waagde zij zich op dat ogenblik in het huis des Heeren en riep: Verraad, verraad! Maar niemand steunde haar, niemand nam haar partij, de trotsheid haars harten heeft haar bedrogen zij dacht dat allen aan haar zijde waren, terwijl niemand het van harte was. Als beschermer of regent van het rijk gedurende de minderjarigheid des konings gaf Jojada bevel haar te doden, 2 Chronicles 23:14, hetgeen terstond geschiedde, 2 Chronicles 23:15 , slechts werd er zorg voor gedragen dat zij niet in het huis des Heeren gedood zou worden, die heilige plaats moest niet dusdanig onteerd worden noch die slechte goddeloze vrouw aldus worden geëerd.
3. Het oorspronkelijk contract tussen de koning en het volk aangenomen, 2 Chronicles 23:16. In 2 Kings 11:17 wordt gezegd: Jojada maakte een verbond tussen de Heere, het volk en de koning, hier wordt het gezegd te zijn tussen hemzelf, het volk en de koning, want als priester Gods was hij Gods vertegenwoordiger in deze handeling, of een soort van middelaar zoals Mozes geweest is. Het verdrag was drieledig, maar de ware bedoeling er van was dat zij de Heere tot een volk zouden zijn. Door Jojada beloofde God hen tot Zijn volk aan te nemen, de koning en het volk beloofden Hem de Zijnen te zullen wezen, en toen beloofde de koning het volk hen te regeren als het volk Gods, en het volk beloofde van zijn kant hem onderdanig te zijn als het volk des Heeren, in Zijn vreze en om Zijnentwil. Laat ons op onszelf en op elkaar zien als het volk des Heeren, dan zal dit een machtigen invloed hebben op ons in het volbrengen van onze plicht jegens God en de mensen.
4. Bal vernield, 2 Chronicles 23:17. Zij zouden nog de helft van hun werk niet gedaan hebben, indien zij alleen maar de overweldigster van het recht des konings hadden gedood, en niet de overweldiger van Gods recht hadden vernietigd, indien zij de eer van de troon hadden gehandhaafd en niet die van het altaar. De grootste grief tegen Athalia's regering was dat zij de Balsdienst had ingevoerd en die had gesteund, daarom moet die in de eerste plaats worden teniet gedaan. Weg met Bals huizen, zijn altaren, zijn beelden! Weg met die allen, en laat het bloed van zijn priester met zijn offeranden gemengd worden, want God heeft geboden dat verleiders tot afgoderij ter dood gebracht zullen worden, Deuteronomy 13:5, Deuteronomy 13:6.
5. De tempeldienst hersteld, 2 Chronicles 23:18, 2 Chronicles 23:19. Deze was onder de laatste regeringen veronachtzaamd, daar het de priesters en het volk of aan macht of aan ijver ontbrak om hem instand te houden, toen zij koningen hadden die er afkerig van waren. Maar Jojada bestelde de ambten in het huis des Heeren, regelde ze naar behoren en stelde er de bevoegde personen voor aan, want in de laatste tijd was dit alles in wanorde gebracht.
a. Hij bestelde de priesters naar hun afdelingen ter behoorlijke waarneming van de dienst van de offeranden overeenkomstig de wet van Mozes.
b. De zangers naar de hun, overeenkomstig de instelling van David. De offers schenen met blijdschap en gezang geofferd te worden, en wl mocht dit. Wij "roemen in God, als wij de verzoening verkregen hebben", Romans 5:11.
c. De poortiers werden op hun onderscheidene plaatsen gesteld, 2 Chronicles 23:19, zoals David het verordineerd had, en hun ambt en werk was zorg te dragen dat personen, die op enigerlei wijze ceremonieel onrein waren, van de voorhoven des tempels geweerd werden.
6. Het burgerlijk bestuur hersteld, 2 Chronicles 23:20. Zij brachten de koning in statiger optocht naar zijn paleis, en zetten hem op de troon des koninkrijks, om wetten te geven, recht te spreken, hetzij in eigen persoon, of door Jojada, zijn voogd.
Aldus werd die gelukkige omwenteling volbracht de meerderheid des volks verblijdde er zich in de overige hielden zich stil en boden geen tegenstand, 2 Chronicles 23:21.
Als de Zone Davids op de troon is in de ziel, dan is alles rustig en worden fonteinen van blijdschap geopend.