Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
the Fourth Week of Advent
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Chronicles 19". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/1-chronicles-19.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Chronicles 19". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KRONIEKEN 19Hier wordt de geschiedenis herhaald van Davids oorlog met de Ammonieten en hun bondgenoten, de Syriërs, en de overwinning, die hij over hen heeft behaald, die wij in 2 Samuel 10:1 gelezen hebben, juist zoals zij hier wordt verhaald. Hier is:
I. Davids beleefdheid jegens de koning van Ammon door hem een gezantschap van rouwbeklag te zenden bij gelegenheid van de dood zijns vaders, 1 Chronicles 19:1.2.
II. Zijn grove onbeleefdheid jegens David in de beledigende behandeling van zijn gezanten 1 Chronicles 19:3, 1 Chronicles 19:4.
III. Davids rechtvaardige toorn dieswege en de oorlog, die uitbrak als gevolg ervan, waarin de Ammonieten staatkundig te werk gingen, door zich van hulp van de Syriërs te verzekeren, 1 Chronicles 19:6. 7.
Joab handelde kloekmoedig, 1 Chronicles 19:8, en Israël behaalde de overwinning 1 Chronicles 19:14.
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KRONIEKEN 19Hier wordt de geschiedenis herhaald van Davids oorlog met de Ammonieten en hun bondgenoten, de Syriërs, en de overwinning, die hij over hen heeft behaald, die wij in 2 Samuel 10:1 gelezen hebben, juist zoals zij hier wordt verhaald. Hier is:
I. Davids beleefdheid jegens de koning van Ammon door hem een gezantschap van rouwbeklag te zenden bij gelegenheid van de dood zijns vaders, 1 Chronicles 19:1.2.
II. Zijn grove onbeleefdheid jegens David in de beledigende behandeling van zijn gezanten 1 Chronicles 19:3, 1 Chronicles 19:4.
III. Davids rechtvaardige toorn dieswege en de oorlog, die uitbrak als gevolg ervan, waarin de Ammonieten staatkundig te werk gingen, door zich van hulp van de Syriërs te verzekeren, 1 Chronicles 19:6. 7.
Joab handelde kloekmoedig, 1 Chronicles 19:8, en Israël behaalde de overwinning 1 Chronicles 19:14.
Verzen 1-5
1 Kronieken 19:1-5Laat ons hier opmerken:
1. Dat het Godvruchtigen betaamt goede buren te wezen, en inzonderheid dankbaar te wezen. David wil achting betonen aan Hanun, omdat hij zijn buurman is, en de Godsdienst leert ons beleefd en vriendelijk te zijn jegens allen, alle mensen te eren, en bereid te zijn om vriendelijke diensten te betonen aan hen in wier midden wij wonen, en hiervoor moet het verschil van Godsdienst geen hinderpaal zijn.
Maar behalve dat: David gedenkt aan de weldadigheid, die zijn vader hem had bewezen. Zij, die vriendelijkheid ontvangen hebben, moeten haar vergelden, van hun zijde vriendelijkheid geven naar zij er het vermogen en de gelegenheid toe hebben, die haar van de ouders ontvangen hebben, moeten haar vergelden aan de kinderen, als de ouders er niet meer zijn.
2. Dat, naar het spreekwoord van de ouden "van de goddelozen goddeloosheid voortkomt," 1 Samuel 24:14.
Een dwaas spreekt dwaasheid en eens gierigaards gehele gereedschap is kwaad, "om de ellendigen te verderven met valse redenen, en het recht, als de arme spreekt", Isaiah 32:6, Isaiah 32:7.
Zij, die slecht zijn en zelf kwaad voorhebben, zijn geneigd tot achterdocht, en zullen anderen zonder oorzaak van kwaad verdenken. Hanuns knechten opperden de mening dat Davids gezanten spionnen waren, alsof zo groot en machtig een man, als David was, het nodig had zo min een daad te doen.
Indien hij vijandige bedoelingen had jegens de Ammonieten, hij zou er open en rond voor kunnen uitkomen, geen bedrieglijke handelingen behoeven te plegen, of alsof een man van zo grote deugd en eer zo iets laags willen doen. Maar Hanun luisterde naar de inblazing en, tegen het volkenrecht, deed hij Davids gezanten een schandelijke behandeling aan.
3. Meesters behoren hun dienaren te beschermen en hun de grootste deelneming te betonen, indien hun in hun dienst schade of nadeel wordt berokkend.
Dat deed David voor zijn gezanten, 1 Chronicles 19:5, en dat zal Christus doen voor Zijn dienstknechten, en laat alle heren aldus hun dienstknechten recht en gelijk doen.
Verzen 1-5
1 Kronieken 19:1-5Laat ons hier opmerken:
1. Dat het Godvruchtigen betaamt goede buren te wezen, en inzonderheid dankbaar te wezen. David wil achting betonen aan Hanun, omdat hij zijn buurman is, en de Godsdienst leert ons beleefd en vriendelijk te zijn jegens allen, alle mensen te eren, en bereid te zijn om vriendelijke diensten te betonen aan hen in wier midden wij wonen, en hiervoor moet het verschil van Godsdienst geen hinderpaal zijn.
Maar behalve dat: David gedenkt aan de weldadigheid, die zijn vader hem had bewezen. Zij, die vriendelijkheid ontvangen hebben, moeten haar vergelden, van hun zijde vriendelijkheid geven naar zij er het vermogen en de gelegenheid toe hebben, die haar van de ouders ontvangen hebben, moeten haar vergelden aan de kinderen, als de ouders er niet meer zijn.
2. Dat, naar het spreekwoord van de ouden "van de goddelozen goddeloosheid voortkomt," 1 Samuel 24:14.
Een dwaas spreekt dwaasheid en eens gierigaards gehele gereedschap is kwaad, "om de ellendigen te verderven met valse redenen, en het recht, als de arme spreekt", Isaiah 32:6, Isaiah 32:7.
Zij, die slecht zijn en zelf kwaad voorhebben, zijn geneigd tot achterdocht, en zullen anderen zonder oorzaak van kwaad verdenken. Hanuns knechten opperden de mening dat Davids gezanten spionnen waren, alsof zo groot en machtig een man, als David was, het nodig had zo min een daad te doen.
Indien hij vijandige bedoelingen had jegens de Ammonieten, hij zou er open en rond voor kunnen uitkomen, geen bedrieglijke handelingen behoeven te plegen, of alsof een man van zo grote deugd en eer zo iets laags willen doen. Maar Hanun luisterde naar de inblazing en, tegen het volkenrecht, deed hij Davids gezanten een schandelijke behandeling aan.
3. Meesters behoren hun dienaren te beschermen en hun de grootste deelneming te betonen, indien hun in hun dienst schade of nadeel wordt berokkend.
Dat deed David voor zijn gezanten, 1 Chronicles 19:5, en dat zal Christus doen voor Zijn dienstknechten, en laat alle heren aldus hun dienstknechten recht en gelijk doen.
Verzen 6-19
1 Kronieken 19:6-19Wij kunnen hier zien:
1. Hoe het hart van de zondaren, die ten verderve zijn getekend, verhard wordt tot hun verderf. De kinderen Ammons zagen dat zij "zich stinkende hadden gemaakt bij David", 1 Chronicles 19:6, en toen zouden zij verstandig hebben gehandeld zo zij vredesvoorwaarden begeerd hadden, zich hadden verootmoedigd en volkomen voldoening hadden aangeboden voor de belediging, die zij hem hadden aangedaan, te meer, daar zij zich niet alleen slinkende hadden gemaakt bij David, maar zich ook strafbaar hadden gemaakt in het oog van de rechtvaardige God, die de Koning is van de volken en het geschonden volkenrecht zal straffen. Maar inplaats hiervan bereidden zij zich ten oorlog, en aldus brachten zij door Davids hand de verwoesting over zich, die David niet voor hen bedoeld had.
2. Hoe de moed van dappere mannen verhoogd en versterkt wordt door moeilijkheden. Toen Joab zag dat de spits van de slagorde van voren en van achteren tegen hem was, 1 Chronicles 19:10, heeft hij, inplaats van aan een aftocht te denken, zijn vastberadenheid verdubbeld en, zijn leger niet kunnende verdubbelen, heeft hij het verdeeld, en niet alleen als een dapper, kloekmoedig man gesproken, maar gehandeld als een man van grote tegenwoordigheid van geest, toen hij zich omsingeld zag.
Hij kwam met zijn broeder overeen om elkaar, zo het nodig was, te hulp te komen, 1 Chronicles 19:12, wekte zichzelf en de andere bevelhebbers op om, ieder op zijn post, krachtig te handelen met het oog op de eer en de heerlijkheid Gods en het welzijn van hun land, en toen liet hij de uitkomst over aan God: "de Heere nu doe wat goed is in Zijn ogen."
3. Hoe ijdel de grootste kunst en kracht zijn tegenover gerechtigheid en billijkheid. De Ammonieten spanden alle krachten in, brachten een zo goed mogelijke krijgsmacht te velde, en handelden met het grootste beleid, maar een slechte zaak hebbende en handelende in verdediging van onrecht, hielp hun kracht noch beleid en moesten zij het onderspit delven. Het recht zal ten laatste zegevieren.
4. Hoe doelloos het is voor hen, die God niet aan hun zijde hebben, om zich weer te verzamelen en te versterken. Hoewel de Syriërs geen eigenlijk belang hadden bij de zaak en slechts als gehuurde hulptroepen van de Ammonieten dienden, achtten zij zich toch verplicht om, toen zij geslagen waren, hun verloren eer te herwinnen, en daarom riepen zij de hulp in van de Syriërs aan de andere kant van de Eufraat maar tevergeefs, zij vloden voor het aangezicht Israëls, 1 Chronicles 19:18.
Zij verloren zeven duizend man die in 2 Samuel 10:18 gezegd worden de mannen te zijn van zevenhonderd wagenen want gelijk thans op een oorlogsschip tien man aangewezen worden voor een kanon, zo werden toen tien man aangewezen voor een wagen.
5. Als zij, die "zich mengen in een twist die hun niet aangaat", bemerken dat zij dit tot hun eigen schade en nadeel gedaan hebben, dan doen zij wel met ten laatste wijsheid te leren en er zich niet verder in te mengen. Bevindende dat Israël aan de overwinnende zijde was, hebben de Syriërs niet alleen hun verbond met de Ammonieten verbroken, maar zij wilden hen voortaan niet meer helpen, 1 Chronicles 19:19. Zij maakten vrede met David, en dienden hem. Laat hen, die zich tevergeefs verzet hebben tegen God, aldus wijs handelen voor zichzelf en spoedig welgezind jegens Hem zijn, terwijl zij nog met Hem op de weg zijn. Laat hen Hem dienen, want zij moeten wel zien dat zij verloren zijn zo zij Zijn vijanden zijn.
Verzen 6-19
1 Kronieken 19:6-19Wij kunnen hier zien:
1. Hoe het hart van de zondaren, die ten verderve zijn getekend, verhard wordt tot hun verderf. De kinderen Ammons zagen dat zij "zich stinkende hadden gemaakt bij David", 1 Chronicles 19:6, en toen zouden zij verstandig hebben gehandeld zo zij vredesvoorwaarden begeerd hadden, zich hadden verootmoedigd en volkomen voldoening hadden aangeboden voor de belediging, die zij hem hadden aangedaan, te meer, daar zij zich niet alleen slinkende hadden gemaakt bij David, maar zich ook strafbaar hadden gemaakt in het oog van de rechtvaardige God, die de Koning is van de volken en het geschonden volkenrecht zal straffen. Maar inplaats hiervan bereidden zij zich ten oorlog, en aldus brachten zij door Davids hand de verwoesting over zich, die David niet voor hen bedoeld had.
2. Hoe de moed van dappere mannen verhoogd en versterkt wordt door moeilijkheden. Toen Joab zag dat de spits van de slagorde van voren en van achteren tegen hem was, 1 Chronicles 19:10, heeft hij, inplaats van aan een aftocht te denken, zijn vastberadenheid verdubbeld en, zijn leger niet kunnende verdubbelen, heeft hij het verdeeld, en niet alleen als een dapper, kloekmoedig man gesproken, maar gehandeld als een man van grote tegenwoordigheid van geest, toen hij zich omsingeld zag.
Hij kwam met zijn broeder overeen om elkaar, zo het nodig was, te hulp te komen, 1 Chronicles 19:12, wekte zichzelf en de andere bevelhebbers op om, ieder op zijn post, krachtig te handelen met het oog op de eer en de heerlijkheid Gods en het welzijn van hun land, en toen liet hij de uitkomst over aan God: "de Heere nu doe wat goed is in Zijn ogen."
3. Hoe ijdel de grootste kunst en kracht zijn tegenover gerechtigheid en billijkheid. De Ammonieten spanden alle krachten in, brachten een zo goed mogelijke krijgsmacht te velde, en handelden met het grootste beleid, maar een slechte zaak hebbende en handelende in verdediging van onrecht, hielp hun kracht noch beleid en moesten zij het onderspit delven. Het recht zal ten laatste zegevieren.
4. Hoe doelloos het is voor hen, die God niet aan hun zijde hebben, om zich weer te verzamelen en te versterken. Hoewel de Syriërs geen eigenlijk belang hadden bij de zaak en slechts als gehuurde hulptroepen van de Ammonieten dienden, achtten zij zich toch verplicht om, toen zij geslagen waren, hun verloren eer te herwinnen, en daarom riepen zij de hulp in van de Syriërs aan de andere kant van de Eufraat maar tevergeefs, zij vloden voor het aangezicht Israëls, 1 Chronicles 19:18.
Zij verloren zeven duizend man die in 2 Samuel 10:18 gezegd worden de mannen te zijn van zevenhonderd wagenen want gelijk thans op een oorlogsschip tien man aangewezen worden voor een kanon, zo werden toen tien man aangewezen voor een wagen.
5. Als zij, die "zich mengen in een twist die hun niet aangaat", bemerken dat zij dit tot hun eigen schade en nadeel gedaan hebben, dan doen zij wel met ten laatste wijsheid te leren en er zich niet verder in te mengen. Bevindende dat Israël aan de overwinnende zijde was, hebben de Syriërs niet alleen hun verbond met de Ammonieten verbroken, maar zij wilden hen voortaan niet meer helpen, 1 Chronicles 19:19. Zij maakten vrede met David, en dienden hem. Laat hen, die zich tevergeefs verzet hebben tegen God, aldus wijs handelen voor zichzelf en spoedig welgezind jegens Hem zijn, terwijl zij nog met Hem op de weg zijn. Laat hen Hem dienen, want zij moeten wel zien dat zij verloren zijn zo zij Zijn vijanden zijn.