Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
the Fourth Week of Advent
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Chronicles 14". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/1-chronicles-14.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Chronicles 14". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KRONIEKEN 14In dit hoofdstuk zien wij:
I. Davids koninkrijk bevestigd, 1 Chronicles 14:1, 1 Chronicles 14:2.
II. Zijn gezin opgebouwd, 1 Chronicles 14:3.
III. Zijn vijanden, de Filistijnen, verslagen in twee veldtochten, 1 Chronicles 14:8. Dit is hier herhaald van 2 Samuel 5:11 en verv..
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KRONIEKEN 14In dit hoofdstuk zien wij:
I. Davids koninkrijk bevestigd, 1 Chronicles 14:1, 1 Chronicles 14:2.
II. Zijn gezin opgebouwd, 1 Chronicles 14:3.
III. Zijn vijanden, de Filistijnen, verslagen in twee veldtochten, 1 Chronicles 14:8. Dit is hier herhaald van 2 Samuel 5:11 en verv..
Verzen 1-7
1 Kronieken 14:1-7Wij kunnen hier opmerken:
1. Dat niemand zo'n genoegzaamheid heeft in zichzelf of hij heeft toch zijn buren nodig, en hij heeft reden om dankbaar te zijn voor hun hulp. David had een zeer groot koninkrijk, Hiram een zeer klein koninkrijk, maar David kan zich geen huis bouwen naar zijn genoegen of Hiram moet hem van werklieden en materialen voorzien, 1 Chronicles 14:1, hetgeen een reden is, waarom wij niemand moeten verachten maar, naar wij er gelegenheid toe hebben, aan allen dienst moeten betonen.
2. Het is voor een wijs man een grote voldoening om gevestigd te zijn, en voor een Godvruchtig man Gods bijzondere voorzienigheid te zien in zijn vestiging.
Het volk had David koning gemaakt, maar hij kon niet gerust of gelukkig zijn voor hij bemerkte dat de Heere hem tot koning bevestigd had over Israël, 1 Chronicles 14:2.
3. Wij moeten al onze bevorderingen beschouwen als bedoeld om ons nuttig te doen zijn. Davids koninkrijk werd ten hoogste verheven, niet om zijnentwil ten einde een groot aanzien te hebben, maar om zijns volks Israëls wil, opdat hij hun ten leidsman en beschermer zou zijn.
Wij worden gezegend, opdat wij tot zegen zijn zullen. Zie Genesis 12:2. Wij worden niet geboren voor onszelf, en wij leven niet voor onszelf.
4. Het is moeilijk om voorspoedig te zijn en niet zorgeloos te worden, en toe te geven aan het vlees.
Het was Davids zwakheid dat hij, toen hij bevestigd was in zijn koninkrijk, meer vrouwen nam, 1 Chronicles 14:3, maar zijn talrijk kroost vermeerderde zijn aanzien en sterkte. Zie, kinderen zijn een erfdeel des Heeren. Wij hadden een bericht van Davids kinderen, niet alleen in Samuël, maar in dit boek, 1 Chronicles 3:1 en verv, en nu weer hier, want het was hun eer zo'n vader te hebben.
Verzen 1-7
1 Kronieken 14:1-7Wij kunnen hier opmerken:
1. Dat niemand zo'n genoegzaamheid heeft in zichzelf of hij heeft toch zijn buren nodig, en hij heeft reden om dankbaar te zijn voor hun hulp. David had een zeer groot koninkrijk, Hiram een zeer klein koninkrijk, maar David kan zich geen huis bouwen naar zijn genoegen of Hiram moet hem van werklieden en materialen voorzien, 1 Chronicles 14:1, hetgeen een reden is, waarom wij niemand moeten verachten maar, naar wij er gelegenheid toe hebben, aan allen dienst moeten betonen.
2. Het is voor een wijs man een grote voldoening om gevestigd te zijn, en voor een Godvruchtig man Gods bijzondere voorzienigheid te zien in zijn vestiging.
Het volk had David koning gemaakt, maar hij kon niet gerust of gelukkig zijn voor hij bemerkte dat de Heere hem tot koning bevestigd had over Israël, 1 Chronicles 14:2.
3. Wij moeten al onze bevorderingen beschouwen als bedoeld om ons nuttig te doen zijn. Davids koninkrijk werd ten hoogste verheven, niet om zijnentwil ten einde een groot aanzien te hebben, maar om zijns volks Israëls wil, opdat hij hun ten leidsman en beschermer zou zijn.
Wij worden gezegend, opdat wij tot zegen zijn zullen. Zie Genesis 12:2. Wij worden niet geboren voor onszelf, en wij leven niet voor onszelf.
4. Het is moeilijk om voorspoedig te zijn en niet zorgeloos te worden, en toe te geven aan het vlees.
Het was Davids zwakheid dat hij, toen hij bevestigd was in zijn koninkrijk, meer vrouwen nam, 1 Chronicles 14:3, maar zijn talrijk kroost vermeerderde zijn aanzien en sterkte. Zie, kinderen zijn een erfdeel des Heeren. Wij hadden een bericht van Davids kinderen, niet alleen in Samuël, maar in dit boek, 1 Chronicles 3:1 en verv, en nu weer hier, want het was hun eer zo'n vader te hebben.
Verzen 8-17
1 Kronieken 14:8-17Dit verhaal van Davids triomf over de Filistijnen is ongeveer gelijk aan dat in 2 Samuel 5:17 en verv..
1. Laat de aanval van de Filistijnen op David ons er van weerhouden om zorgeloos en gerust te zijn in enigerlei bevestiging of bevordering, en ons doen gedenken dat wij overlast en kwelling te verwachten hebben in deze wereld. Als wij het meest gerust en op ons gemak zijn, dan kan er het een of ander komen, dat een verschrikking of kwelling voor ons is. Christus' koninkrijk kan aldus aangerand worden door het zaad van de slang, inzonderheid als het voorspoedig is en vooruitgaat.
2. Laat Davids vragen aan God eenmaal en nogmaals, bij gelegenheid van van de Filistijnen aanval op hem, ons er toe leiden om Hem te erkennen in al onze wegen, tot Hem onze toevlucht te nemen als wij in benauwdheid zijn, op Hem ons te beroepen als ons onrecht wordt aangedaan, en als wij ten einde raad zijn Hem om raad te vragen door Zijn orakelen, ons onder Zijn hoede te stellen, en Hem te bidden ons de rechten weg te wijzen.
3. Laat Davids voorspoed ons aanmoedigen om onze geestelijke vijanden te weerstaan in opvolging van de aanwijzingen Gods en steunende op de kracht Gods. Wedersta de duivel, en hij zal van u vlieden, zoals de Filistijnen voor David gevloden zijn.
4. Laat het geruis van een gang in de toppen van de moerbeziënbomen er ons toe leiden om op Gods bewegingen te letten in Zijn voorzienigheid en in de invloed Zijns Geestes. Als wij bespeuren dat God voor ons heengaat, zo laat ons onze lenden gorden, onze wapenrusting aangorden, en Hem volgen.
5. Laat Davids verbranden van de goden van de Filistijnen, toen zij hem in handen vielen, ons leren een heiligen toorn te koesteren tegen afgoderij en al de overblijfselen er van.
6. Laat Davids dankbare erkenning van de hand Gods in zijn voorspoed ons leiden om al onze offeranden des lofs op Gods altaar te brengen. Niet ons, o Heere! niet ons, maar Uwen naam geef eer.
Eindelijk.
Laat de naam van David, niet alleen in zijn eigen koninkrijk, maar ook onder zijn buren, beschouwd worden als een type van de verhoogde eer van de Zone Davids 1 Chronicles 14:17.
Alzo ging Davids naam uit in al die landen. Overal werd van hem gesproken, door iedereen werd hij bewonderd, en de Heere gaf Zijn verschrikking over al die heidenen.
Allen zagen op hem als op een geduchter vijand en een begerenswaardiger bondgenoot. Aldus heeft God onze Verlosser uitermate verhoogd, en Hem een naam gegeven, welke boven allen naam is.
Verzen 8-17
1 Kronieken 14:8-17Dit verhaal van Davids triomf over de Filistijnen is ongeveer gelijk aan dat in 2 Samuel 5:17 en verv..
1. Laat de aanval van de Filistijnen op David ons er van weerhouden om zorgeloos en gerust te zijn in enigerlei bevestiging of bevordering, en ons doen gedenken dat wij overlast en kwelling te verwachten hebben in deze wereld. Als wij het meest gerust en op ons gemak zijn, dan kan er het een of ander komen, dat een verschrikking of kwelling voor ons is. Christus' koninkrijk kan aldus aangerand worden door het zaad van de slang, inzonderheid als het voorspoedig is en vooruitgaat.
2. Laat Davids vragen aan God eenmaal en nogmaals, bij gelegenheid van van de Filistijnen aanval op hem, ons er toe leiden om Hem te erkennen in al onze wegen, tot Hem onze toevlucht te nemen als wij in benauwdheid zijn, op Hem ons te beroepen als ons onrecht wordt aangedaan, en als wij ten einde raad zijn Hem om raad te vragen door Zijn orakelen, ons onder Zijn hoede te stellen, en Hem te bidden ons de rechten weg te wijzen.
3. Laat Davids voorspoed ons aanmoedigen om onze geestelijke vijanden te weerstaan in opvolging van de aanwijzingen Gods en steunende op de kracht Gods. Wedersta de duivel, en hij zal van u vlieden, zoals de Filistijnen voor David gevloden zijn.
4. Laat het geruis van een gang in de toppen van de moerbeziënbomen er ons toe leiden om op Gods bewegingen te letten in Zijn voorzienigheid en in de invloed Zijns Geestes. Als wij bespeuren dat God voor ons heengaat, zo laat ons onze lenden gorden, onze wapenrusting aangorden, en Hem volgen.
5. Laat Davids verbranden van de goden van de Filistijnen, toen zij hem in handen vielen, ons leren een heiligen toorn te koesteren tegen afgoderij en al de overblijfselen er van.
6. Laat Davids dankbare erkenning van de hand Gods in zijn voorspoed ons leiden om al onze offeranden des lofs op Gods altaar te brengen. Niet ons, o Heere! niet ons, maar Uwen naam geef eer.
Eindelijk.
Laat de naam van David, niet alleen in zijn eigen koninkrijk, maar ook onder zijn buren, beschouwd worden als een type van de verhoogde eer van de Zone Davids 1 Chronicles 14:17.
Alzo ging Davids naam uit in al die landen. Overal werd van hem gesproken, door iedereen werd hij bewonderd, en de Heere gaf Zijn verschrikking over al die heidenen.
Allen zagen op hem als op een geduchter vijand en een begerenswaardiger bondgenoot. Aldus heeft God onze Verlosser uitermate verhoogd, en Hem een naam gegeven, welke boven allen naam is.