Lectionary Calendar
Friday, May 17th, 2024
the Seventh Week after Easter
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Leviticus 18

Kingcomments op de hele BijbelKingcomments

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

In dit hoofdstuk lezen we veel wat we ook in Leviticus 20 lezen. Het onderscheid is dat in dit hoofdstuk God als de ‘HEERE’ op de voorgrond staat, terwijl in Leviticus 20 de nadruk ligt op Gods heiligheid. Daar vinden we de straffen voorgesteld op de zonden die hier noodgedwongen ruime aandacht krijgen.

Inleiding

In dit hoofdstuk lezen we veel wat we ook in Leviticus 20 lezen. Het onderscheid is dat in dit hoofdstuk God als de ‘HEERE’ op de voorgrond staat, terwijl in Leviticus 20 de nadruk ligt op Gods heiligheid. Daar vinden we de straffen voorgesteld op de zonden die hier noodgedwongen ruime aandacht krijgen.

Verzen 1-4

Niet doen als Egypte of Kanaän


God plaatst Zichzelf elke keer voor de aandacht van het volk als de HEERE, de God van het verbond met Zijn volk. Daarmee wil Hij bewerken dat ze Zijn kenmerken aannemen en niet die van de volken om hen heen. Er is een speciale waarschuwing voor de invloed van Egypte en Kanaän. Na de wetten met het oog op hun offerdienst, de zogenaamde ceremoniële wetten, geeft God nu enkele zedelijke wetten met het oog op hun seksuele omgang.

Egypte stelt de wereld zonder God voor. In Egypte is grote menselijke wijsheid (Hd 7:22). Voor de christen komt het gevaar van Egypte in de brief aan de Kolossenzen aan de orde. Daarin wordt ook gewaarschuwd tegen een wijsheid die mensen tot zijn prooi maakt (Ko 2:8). De Kolossenzen lopen gevaar hun geloof te vermengen met de wijsheid van de wereld. Paulus wijst hen erop dat in Christus “al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn” (Ko 2:3).

Kanaän is het land van de zegeningen dat God Zijn volk heeft gegeven. Het grote gevaar daar is niet zozeer wijsheid, cultuur en wetenschap, maar de grote verdorvenheid die er heerst. De christen is gezet in de hemelse gewesten, waarvan Kanaän een beeld is. Maar dat betekent niet dat er geen gevaren zijn. Juist in de brief aan de Efeziërs, waar de zegeningen van de christen worden beschreven, wordt krachtig gewaarschuwd voor elke vorm van verdorvenheid (Ef 4:17-19). Daaraan toegeven heeft tot gevolg dat we de zegeningen kwijtraken.

De christen is een nieuwe schepping, hij is “overeenkomstig God geschapen” (Ef 4:24). Hij heeft Christus ontvangen (Ko 2:6) en geleerd (Ef 4:20). Het gevaar is dat wij ons aanpassen aan de wereld om ons heen in haar karakter van Egypte of in haar karakter van Kanaän. Dan vertonen we niet meer de nieuwe, maar de oude mens.

Het grote contrast dat we hier zien, is het contrast tussen de verordeningen en de bepalingen van de wereld in zijn verschillende vormen en de verordeningen en de bepalingen van God. Het volgen van het eerste betekent de dood, het in acht nemen van het tweede houdt leven in.

Verzen 1-4

Niet doen als Egypte of Kanaän


God plaatst Zichzelf elke keer voor de aandacht van het volk als de HEERE, de God van het verbond met Zijn volk. Daarmee wil Hij bewerken dat ze Zijn kenmerken aannemen en niet die van de volken om hen heen. Er is een speciale waarschuwing voor de invloed van Egypte en Kanaän. Na de wetten met het oog op hun offerdienst, de zogenaamde ceremoniële wetten, geeft God nu enkele zedelijke wetten met het oog op hun seksuele omgang.

Egypte stelt de wereld zonder God voor. In Egypte is grote menselijke wijsheid (Hd 7:22). Voor de christen komt het gevaar van Egypte in de brief aan de Kolossenzen aan de orde. Daarin wordt ook gewaarschuwd tegen een wijsheid die mensen tot zijn prooi maakt (Ko 2:8). De Kolossenzen lopen gevaar hun geloof te vermengen met de wijsheid van de wereld. Paulus wijst hen erop dat in Christus “al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn” (Ko 2:3).

Kanaän is het land van de zegeningen dat God Zijn volk heeft gegeven. Het grote gevaar daar is niet zozeer wijsheid, cultuur en wetenschap, maar de grote verdorvenheid die er heerst. De christen is gezet in de hemelse gewesten, waarvan Kanaän een beeld is. Maar dat betekent niet dat er geen gevaren zijn. Juist in de brief aan de Efeziërs, waar de zegeningen van de christen worden beschreven, wordt krachtig gewaarschuwd voor elke vorm van verdorvenheid (Ef 4:17-19). Daaraan toegeven heeft tot gevolg dat we de zegeningen kwijtraken.

De christen is een nieuwe schepping, hij is “overeenkomstig God geschapen” (Ef 4:24). Hij heeft Christus ontvangen (Ko 2:6) en geleerd (Ef 4:20). Het gevaar is dat wij ons aanpassen aan de wereld om ons heen in haar karakter van Egypte of in haar karakter van Kanaän. Dan vertonen we niet meer de nieuwe, maar de oude mens.

Het grote contrast dat we hier zien, is het contrast tussen de verordeningen en de bepalingen van de wereld in zijn verschillende vormen en de verordeningen en de bepalingen van God. Het volgen van het eerste betekent de dood, het in acht nemen van het tweede houdt leven in.

Vers 5

Doe dit en u zult leven


Hier lezen we de motivatie voor het houden van de geboden: het leven ontvangen en genieten. Dit vers wordt vier keer in het Oude Testament aangehaald: drie keer in Ezechiël (Ez 20:11; 13; 21) en één keer in Nehemia (Ne 9:29). Drie keer wordt het in het Nieuwe Testament aangehaald (Lk 10:28, Rm 10:5; Gl 3:12).

De beide laatste teksten (Rm 10:5; Gl 3:12) tonen aan dat geen mens het beloofde leven heeft gekregen. Er is namelijk geen mens geweest die alle verordeningen en bepalingen van God volmaakt in acht heeft genomen. Alleen als iemand tot bekering komt en nieuw leven van God ontvangt op grond van geloof, kan hij leven tot eer van God en Zijn wil van harte doen. De wet zegt: Doe dit en u zult leven. Het evangelie zegt: Leef en u zult doen.

Vers 5

Doe dit en u zult leven


Hier lezen we de motivatie voor het houden van de geboden: het leven ontvangen en genieten. Dit vers wordt vier keer in het Oude Testament aangehaald: drie keer in Ezechiël (Ez 20:11; 13; 21) en één keer in Nehemia (Ne 9:29). Drie keer wordt het in het Nieuwe Testament aangehaald (Lk 10:28, Rm 10:5; Gl 3:12).

De beide laatste teksten (Rm 10:5; Gl 3:12) tonen aan dat geen mens het beloofde leven heeft gekregen. Er is namelijk geen mens geweest die alle verordeningen en bepalingen van God volmaakt in acht heeft genomen. Alleen als iemand tot bekering komt en nieuw leven van God ontvangt op grond van geloof, kan hij leven tot eer van God en Zijn wil van harte doen. De wet zegt: Doe dit en u zult leven. Het evangelie zegt: Leef en u zult doen.

Verzen 6-16

Incest of bloedschande


De dingen die tot en met Lv 18:23 volgen zijn bloedschande of handelingen van incest. Ze druisen in tegen Gods oorspronkelijke bedoeling met huwelijk en seksualiteit. Dat moet vanzelfsprekend zijn voor Gods volk. Je veronderstelt ze in de wereld en niet onder het volk van God. Dat God al deze waarschuwingen toch tot Zijn volk richt, bewijst hoe nodig het is, omdat ook Zijn volk tot deze zonden in staat is. God stelt het kwaad voor in zijn afschuwelijkste vormen. Hij weet beter dan de mens zelf waartoe deze kan vervallen.

God verbiedt hier de geslachtelijke omgang tussen bloedverwanten. De Hebreeuwse woorden voor ‘schaamte’, ‘schaamdelen’ en ‘ontbloten’ zijn eufemismen – betekent: verzachtende of bedekte termen – voor geslachtelijke omgang. Hier betreft het ongeoorloofde geslachtelijke omgang ofwel ontucht (Ez 16:36; Ez 23:18). Zulke betrekkingen zijn onnatuurlijk.

Het verbod begint met het algemene verbod om geslachtelijke omgang met een bloedverwant te hebben. Verboden wordt hier geslachtelijke omgang met:
1. moeder;
2. stiefmoeder;
3. halfzus (zelfde vader of moeder);
4. kleinkind;
5. halfzus (uit het tweede huwelijk van de vader);
6. tante, de zus van vader of moeder;
7. tante, de vrouw van de broer van vader;
8. schoondochter;
9. schoonzus.

Verzen 6-16

Incest of bloedschande


De dingen die tot en met Lv 18:23 volgen zijn bloedschande of handelingen van incest. Ze druisen in tegen Gods oorspronkelijke bedoeling met huwelijk en seksualiteit. Dat moet vanzelfsprekend zijn voor Gods volk. Je veronderstelt ze in de wereld en niet onder het volk van God. Dat God al deze waarschuwingen toch tot Zijn volk richt, bewijst hoe nodig het is, omdat ook Zijn volk tot deze zonden in staat is. God stelt het kwaad voor in zijn afschuwelijkste vormen. Hij weet beter dan de mens zelf waartoe deze kan vervallen.

God verbiedt hier de geslachtelijke omgang tussen bloedverwanten. De Hebreeuwse woorden voor ‘schaamte’, ‘schaamdelen’ en ‘ontbloten’ zijn eufemismen – betekent: verzachtende of bedekte termen – voor geslachtelijke omgang. Hier betreft het ongeoorloofde geslachtelijke omgang ofwel ontucht (Ez 16:36; Ez 23:18). Zulke betrekkingen zijn onnatuurlijk.

Het verbod begint met het algemene verbod om geslachtelijke omgang met een bloedverwant te hebben. Verboden wordt hier geslachtelijke omgang met:
1. moeder;
2. stiefmoeder;
3. halfzus (zelfde vader of moeder);
4. kleinkind;
5. halfzus (uit het tweede huwelijk van de vader);
6. tante, de zus van vader of moeder;
7. tante, de vrouw van de broer van vader;
8. schoondochter;
9. schoonzus.

Verzen 17-20

Andere ongeoorloofde seksualiteit


Verboden wordt nog de geslachtelijke omgang met:
1. een vrouw en haar dochter en een vrouw en haar kleindochter;
2. een vrouw en haar zus
3. een vrouw die ongesteld is;
4. een vrouw die met een ander getrouwd is.

Verzen 17-20

Andere ongeoorloofde seksualiteit


Verboden wordt nog de geslachtelijke omgang met:
1. een vrouw en haar dochter en een vrouw en haar kleindochter;
2. een vrouw en haar zus
3. een vrouw die ongesteld is;
4. een vrouw die met een ander getrouwd is.

Vers 21

Verbod kinderen te offeren


De Molech is de nationale god van de Ammonieten. In het verband van de tekst lijkt het hier niet in de eerste plaats om een vuuroffer te gaan, maar om een wijding van kinderen tot tempelprostitutie. Het is een geestelijke hoererij die ten grondslag ligt aan vleselijke hoererij.

Vers 21

Verbod kinderen te offeren


De Molech is de nationale god van de Ammonieten. In het verband van de tekst lijkt het hier niet in de eerste plaats om een vuuroffer te gaan, maar om een wijding van kinderen tot tempelprostitutie. Het is een geestelijke hoererij die ten grondslag ligt aan vleselijke hoererij.

Vers 22

Verbod op homoseksueel verkeer


Homoseksueel verkeer is de zonde van Sodom (Gn 19:5), waarvan ook de Israëlieten zich niet vrijhouden (Ri 19:22). God geeft mensen over aan deze onterende hartstochten, als zij het schepsel gaan eren boven de Schepper (Rm 1:24-27).

Vers 22

Verbod op homoseksueel verkeer


Homoseksueel verkeer is de zonde van Sodom (Gn 19:5), waarvan ook de Israëlieten zich niet vrijhouden (Ri 19:22). God geeft mensen over aan deze onterende hartstochten, als zij het schepsel gaan eren boven de Schepper (Rm 1:24-27).

Vers 23

Verbod op gemeenschap met een dier


Het verbod op gemeenschap met een dier wordt vaker gegeven (Lv 20:15-16; Ex 22:19; Dt 27:21). Dat ook dit verbod wordt voorgehouden aan het volk van God, laat zien dat ook onder Gods volk deze gruwelijke zonde mogelijk is.

In geestelijk opzicht staat een dier symbool voor mensen die het bestaan van God op absolute wijze negeren of Hem absoluut verwerpen. We zien deze houding in de twee beesten die in het boek Openbaring worden beschreven (Op 13:1-18). Waar geen enkele verbinding meer is met de levende God, zinkt de mens weg in het diepste verderf. Daaraan is de grootst denkbare schande verbonden, waarvan hij zich door zijn totale afsluiting voor enige Godsopenbaring niet bewust is.

Vers 23

Verbod op gemeenschap met een dier


Het verbod op gemeenschap met een dier wordt vaker gegeven (Lv 20:15-16; Ex 22:19; Dt 27:21). Dat ook dit verbod wordt voorgehouden aan het volk van God, laat zien dat ook onder Gods volk deze gruwelijke zonde mogelijk is.

In geestelijk opzicht staat een dier symbool voor mensen die het bestaan van God op absolute wijze negeren of Hem absoluut verwerpen. We zien deze houding in de twee beesten die in het boek Openbaring worden beschreven (Op 13:1-18). Waar geen enkele verbinding meer is met de levende God, zinkt de mens weg in het diepste verderf. Daaraan is de grootst denkbare schande verbonden, waarvan hij zich door zijn totale afsluiting voor enige Godsopenbaring niet bewust is.

Verzen 24-30

God duldt geen gruwelijkheden


Als Israël de handelwijze van de volken om hen heen overneemt, zullen ze evenals die volken uitgespuwd worden. Personen die zich aan dergelijke gruwelijke handelingen als hiervoor beschreven, overgeven, moeten uit het volk uitgeroeid worden. God heeft Zijn verordeningen en Zijn bepalingen gegeven om hen voor het begaan van deze gruwelen te bewaren.

Als God een bepaalde openbaring geeft, wil Hij dat deze openbaring volledig doorwerkt in het leven van de mens, dat de mens daarmee in zijn praktijk rekening houdt. De reinheid van het huwelijk is daarbij van het hoogste belang. God begint Zijn waarschuwingen hier ermee. In de brief aan de Kolossenzen en de brief aan de Efeziërs schrijft Paulus daarover ook.

Het tegengif voor alle in dit hoofdstuk genoemde kwaad wordt in Lv 18:30 gegeven. Door dat ‘in te nemen’ blijven we bewaard voor de gruwelen die in de wereld worden gevonden en die aansluiting vinden in ons vlees. Dit tegengif is: blijven in het Woord van God.

Het hoofdstuk besluit met dezelfde verklaring over God als die waarmee het begint.

Verzen 24-30

God duldt geen gruwelijkheden


Als Israël de handelwijze van de volken om hen heen overneemt, zullen ze evenals die volken uitgespuwd worden. Personen die zich aan dergelijke gruwelijke handelingen als hiervoor beschreven, overgeven, moeten uit het volk uitgeroeid worden. God heeft Zijn verordeningen en Zijn bepalingen gegeven om hen voor het begaan van deze gruwelen te bewaren.

Als God een bepaalde openbaring geeft, wil Hij dat deze openbaring volledig doorwerkt in het leven van de mens, dat de mens daarmee in zijn praktijk rekening houdt. De reinheid van het huwelijk is daarbij van het hoogste belang. God begint Zijn waarschuwingen hier ermee. In de brief aan de Kolossenzen en de brief aan de Efeziërs schrijft Paulus daarover ook.

Het tegengif voor alle in dit hoofdstuk genoemde kwaad wordt in Lv 18:30 gegeven. Door dat ‘in te nemen’ blijven we bewaard voor de gruwelen die in de wereld worden gevonden en die aansluiting vinden in ons vlees. Dit tegengif is: blijven in het Woord van God.

Het hoofdstuk besluit met dezelfde verklaring over God als die waarmee het begint.

Bibliografische Informatie
de Koning, Ger. Commentaar op Leviticus 18". "Kingcomments op de hele Bijbel". https://www.studylight.org/commentaries/dut/kng/leviticus-18.html. 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland. 2021.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile