Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
2 Koningen 14

Kingcomments op de hele BijbelKingcomments

Zoek naar…
Enter query below:

Verzen 1-4

Amazia wordt koning van Juda


Tot nu toe hebben we de gebeurtenissen in het tienstammenrijk hoofdzakelijk gezien in verbinding met Elia en Elisa. Wat overblijft, is de geschiedenis van Israël en Juda tot hun einde. Toch is er zo af en toe een opleving. De hoofdgedachte van de overige hoofdstukken is echter hoogmoed en de daarop volgende val (Sp 16:18). Het gaat om de lessen die wij daaruit kunnen leren.

Er is regelmatig afwisselend sprake van het noordelijk rijk en het zuidelijk rijk. We hebben nu eerst weer een koning uit het huis van David voor ons, Amazia. Evenals bij andere koningen wordt ook van deze koning de naam van zijn moeder vermeld (2Kn 8:26; 2Kn 12:1). De moeders van deze koningen zijn belangrijk en worden daarom genoemd. Hun invloed op de vorming van het geestelijk karakter van de koningen is groot. Die invloed is het grootst in de eerste vijf jaren van de opvoeding.

Joaddan, de moeder van Amazia, is een van de twee vrouwen die Jojada aan Joas heeft gegeven (2Kr 24:3). Zij zal een Godvrezende vrouw zijn geweest. Haar naam betekent ‘HEERE, hoe lang nog’. Waarschijnlijk is ze geboren onder de regering van de goddeloze Athalia en hebben haar ouders haar die naam gegeven in een tijd van grote boosheid.

Direct na het noemen van de naam van zijn moeder lezen we dat Amazia “deed wat juist was in de ogen van de HEERE”. We lezen dit omdat hij zo’n moeder had. Dit wordt van meerdere koningen gezegd. Toch is er onderscheid. Van Amazia wordt ook gezegd dat hij “alleen niet zoals zijn vader David” deed. Ook dat wordt van enkele van de koningen van Juda gezegd. Enkele andere koningen deden dat wel. Zij staken boven de anderen uit. Amazia handelt meer zoals zijn vader Joas heeft gedaan, die heeft goed gedaan zolang Jojada leefde. Met Amazia gaat het ook later verkeerd, net zoals het met Joas in zijn latere leven verkeerd is gegaan.

Hij laat ook de offerhoogten bestaan. Het zijn de hoogten waar de HEERE wordt gediend en die er nog blijven, nadat de tempel is gebouwd. Dat had niet mogen gebeuren, ze hadden moeten worden verwijderd, want ze hadden hun tijd gehad. Deze zwakheid wordt hem tot een val. Hoe hoger de positie, des te dieper kan men vallen. Dat geldt niet alleen voor jongeren, maar zeker ook voor ouderen.


Verzen 1-4

Amazia wordt koning van Juda


Tot nu toe hebben we de gebeurtenissen in het tienstammenrijk hoofdzakelijk gezien in verbinding met Elia en Elisa. Wat overblijft, is de geschiedenis van Israël en Juda tot hun einde. Toch is er zo af en toe een opleving. De hoofdgedachte van de overige hoofdstukken is echter hoogmoed en de daarop volgende val (Sp 16:18). Het gaat om de lessen die wij daaruit kunnen leren.

Er is regelmatig afwisselend sprake van het noordelijk rijk en het zuidelijk rijk. We hebben nu eerst weer een koning uit het huis van David voor ons, Amazia. Evenals bij andere koningen wordt ook van deze koning de naam van zijn moeder vermeld (2Kn 8:26; 2Kn 12:1). De moeders van deze koningen zijn belangrijk en worden daarom genoemd. Hun invloed op de vorming van het geestelijk karakter van de koningen is groot. Die invloed is het grootst in de eerste vijf jaren van de opvoeding.

Joaddan, de moeder van Amazia, is een van de twee vrouwen die Jojada aan Joas heeft gegeven (2Kr 24:3). Zij zal een Godvrezende vrouw zijn geweest. Haar naam betekent ‘HEERE, hoe lang nog’. Waarschijnlijk is ze geboren onder de regering van de goddeloze Athalia en hebben haar ouders haar die naam gegeven in een tijd van grote boosheid.

Direct na het noemen van de naam van zijn moeder lezen we dat Amazia “deed wat juist was in de ogen van de HEERE”. We lezen dit omdat hij zo’n moeder had. Dit wordt van meerdere koningen gezegd. Toch is er onderscheid. Van Amazia wordt ook gezegd dat hij “alleen niet zoals zijn vader David” deed. Ook dat wordt van enkele van de koningen van Juda gezegd. Enkele andere koningen deden dat wel. Zij staken boven de anderen uit. Amazia handelt meer zoals zijn vader Joas heeft gedaan, die heeft goed gedaan zolang Jojada leefde. Met Amazia gaat het ook later verkeerd, net zoals het met Joas in zijn latere leven verkeerd is gegaan.

Hij laat ook de offerhoogten bestaan. Het zijn de hoogten waar de HEERE wordt gediend en die er nog blijven, nadat de tempel is gebouwd. Dat had niet mogen gebeuren, ze hadden moeten worden verwijderd, want ze hadden hun tijd gehad. Deze zwakheid wordt hem tot een val. Hoe hoger de positie, des te dieper kan men vallen. Dat geldt niet alleen voor jongeren, maar zeker ook voor ouderen.


Verzen 5-7

Eerste regeringsdaden van Amazia


De eerste regeringsdaad die van Amazia wordt beschreven, is die van het uitvoeren van een rechtvaardig oordeel. Hij doodt de dienaren die zijn vader hebben gedood (2Kn 12:21). Bij het uitoefenen van het recht houdt Amazia rekening met een belangrijk principe en dat is dat ieder voor zijn eigen zonde gestraft wordt. De koning is de hoogste rechter. Amazia houdt zich aan het Woord van God en legt geen grotere straf op. Hij heeft zich, wat denkbaar geweest zou zijn, niet ‘gewroken’ op de moordenaars van zijn vader. Hij doodt, overeenkomstig wat “geschreven staat in het wetboek van Mozes”, alleen de misdadigers en niet hun familie (Dt 24:16). Tucht moet altijd volgens Gods Woord en niet volgens onze gevoelens plaatsvinden.

Een volgende daad van Amazia is het verslaan van Edom. In 2 Kronieken 25 staan meer bijzonderheden over deze strijd tegen Edom en wat de gevolgen daarvan zijn (2Kr 25:5-16). Daar zien we dat hij niet alleen een leger uit Juda heeft, maar ook nog veel soldaten uit het tienstammenrijk heeft ingehuurd. Als een profeet hem daarop aanspreekt, stuurt hij ze allemaal weg. Dan behaalt hij die geweldige overwinning (2Kr 25:5-13).


Verzen 5-7

Eerste regeringsdaden van Amazia


De eerste regeringsdaad die van Amazia wordt beschreven, is die van het uitvoeren van een rechtvaardig oordeel. Hij doodt de dienaren die zijn vader hebben gedood (2Kn 12:21). Bij het uitoefenen van het recht houdt Amazia rekening met een belangrijk principe en dat is dat ieder voor zijn eigen zonde gestraft wordt. De koning is de hoogste rechter. Amazia houdt zich aan het Woord van God en legt geen grotere straf op. Hij heeft zich, wat denkbaar geweest zou zijn, niet ‘gewroken’ op de moordenaars van zijn vader. Hij doodt, overeenkomstig wat “geschreven staat in het wetboek van Mozes”, alleen de misdadigers en niet hun familie (Dt 24:16). Tucht moet altijd volgens Gods Woord en niet volgens onze gevoelens plaatsvinden.

Een volgende daad van Amazia is het verslaan van Edom. In 2 Kronieken 25 staan meer bijzonderheden over deze strijd tegen Edom en wat de gevolgen daarvan zijn (2Kr 25:5-16). Daar zien we dat hij niet alleen een leger uit Juda heeft, maar ook nog veel soldaten uit het tienstammenrijk heeft ingehuurd. Als een profeet hem daarop aanspreekt, stuurt hij ze allemaal weg. Dan behaalt hij die geweldige overwinning (2Kr 25:5-13).


Verzen 8-14

Amazia door Joas verslagen


In zijn hoogmoed en overmoed daagt Amazia Joas uit. Waarom doet hij dat? Dat maakt 2 Kronieken 25 ook duidelijk. Als Amazia na zijn overwinning op Edom terugkeert, neemt hij ook de afgoden van Edom mee en buigt zich voor hen neer. Dat is niet meer de dienst op de hoogten aan de HEERE, maar afgodendienst.

De HEERE stuurt een profeet naar hem toe die hem hierop aanspreekt. Hij luistert echter niet. In plaats daarvan bindt hij, hoogmoedig geworden door de grote overwinning op Edom, de strijd aan met Joas, de koning van Israël. Zijn hart is verduisterd door de afgodendienst. Daardoor is hij doof voor Gods profeet. Hij kan niet meer goed denken en komt tot de dwaasheid die hier wordt beschreven.

Ook Joas is hoogmoedig, wat tot uitdrukking komt in de fabel die hij vertelt. Hij vergelijkt Amazia met een distel en zichzelf met een ceder. De dieren van het veld zijn de soldaten van Joas. Zij zullen de distel, Amazia en zijn leger, verslaan. Dat is ook gebeurd. Tegelijk is de fabel ook een terechtwijzing voor Amazia. Een gelovige wordt door een ongelovige terechtgewezen. Amazia blijft echter volharden in zijn hoogmoedige voornemen, met een dramatisch gevolg voor hem en zijn volk.

Hier staan twee hoogmoedige koningen tegenover elkaar, de een is een gelovige, de ander is een ongelovige. Van Amazia lezen we dat hij deed wat juist was in de ogen van de HEERE (2Kn 14:3); van Joas lezen we dat hij deed wat slecht was in de ogen de HEERE (2Kn 13:11). De overwinning wordt door de HEERE aan de ongelovige Joas gegeven. Als de rechtvaardige onrechtvaardig handelt, vindt hij God op zijn weg. Dat zien we in de nederlaag die Amazia lijdt.

De gelovige heeft met Gods regeringswegen te maken. God oordeelt de Zijnen op aarde; de ongelovigen oordeelt Hij na het einde van hun leven. Als een gelovige een verkeerde weg gaat, kan hij niet rekenen op de hulp van de HEERE en moet hij Zijn tucht ervaren. De hulp die de ongelovige ervaart, zal tegen hem getuigen als hij voor eeuwig wordt geoordeeld.

Juda wordt door Israël verslagen en Amazia wordt door Joas gevangengenomen. Amazia is de eerste koning van het huis Juda die gevangen wordt genomen en dat nog wel door een koning van Israël. Joas slaat ook een bres in de muur van Jeruzalem. Ook dat is de eerste keer dat zoiets gebeurt. Joas is de enige koning van Israël die in al de oorlogen tussen de twee en tien stammen tot aan Jeruzalem is doorgebroken.

Als Joas eenmaal in Jeruzalem is, plundert hij de stad. Hij neemt alles mee wat van waarde is en keert met buit beladen terug naar Samaria.


Verzen 8-14

Amazia door Joas verslagen


In zijn hoogmoed en overmoed daagt Amazia Joas uit. Waarom doet hij dat? Dat maakt 2 Kronieken 25 ook duidelijk. Als Amazia na zijn overwinning op Edom terugkeert, neemt hij ook de afgoden van Edom mee en buigt zich voor hen neer. Dat is niet meer de dienst op de hoogten aan de HEERE, maar afgodendienst.

De HEERE stuurt een profeet naar hem toe die hem hierop aanspreekt. Hij luistert echter niet. In plaats daarvan bindt hij, hoogmoedig geworden door de grote overwinning op Edom, de strijd aan met Joas, de koning van Israël. Zijn hart is verduisterd door de afgodendienst. Daardoor is hij doof voor Gods profeet. Hij kan niet meer goed denken en komt tot de dwaasheid die hier wordt beschreven.

Ook Joas is hoogmoedig, wat tot uitdrukking komt in de fabel die hij vertelt. Hij vergelijkt Amazia met een distel en zichzelf met een ceder. De dieren van het veld zijn de soldaten van Joas. Zij zullen de distel, Amazia en zijn leger, verslaan. Dat is ook gebeurd. Tegelijk is de fabel ook een terechtwijzing voor Amazia. Een gelovige wordt door een ongelovige terechtgewezen. Amazia blijft echter volharden in zijn hoogmoedige voornemen, met een dramatisch gevolg voor hem en zijn volk.

Hier staan twee hoogmoedige koningen tegenover elkaar, de een is een gelovige, de ander is een ongelovige. Van Amazia lezen we dat hij deed wat juist was in de ogen van de HEERE (2Kn 14:3); van Joas lezen we dat hij deed wat slecht was in de ogen de HEERE (2Kn 13:11). De overwinning wordt door de HEERE aan de ongelovige Joas gegeven. Als de rechtvaardige onrechtvaardig handelt, vindt hij God op zijn weg. Dat zien we in de nederlaag die Amazia lijdt.

De gelovige heeft met Gods regeringswegen te maken. God oordeelt de Zijnen op aarde; de ongelovigen oordeelt Hij na het einde van hun leven. Als een gelovige een verkeerde weg gaat, kan hij niet rekenen op de hulp van de HEERE en moet hij Zijn tucht ervaren. De hulp die de ongelovige ervaart, zal tegen hem getuigen als hij voor eeuwig wordt geoordeeld.

Juda wordt door Israël verslagen en Amazia wordt door Joas gevangengenomen. Amazia is de eerste koning van het huis Juda die gevangen wordt genomen en dat nog wel door een koning van Israël. Joas slaat ook een bres in de muur van Jeruzalem. Ook dat is de eerste keer dat zoiets gebeurt. Joas is de enige koning van Israël die in al de oorlogen tussen de twee en tien stammen tot aan Jeruzalem is doorgebroken.

Als Joas eenmaal in Jeruzalem is, plundert hij de stad. Hij neemt alles mee wat van waarde is en keert met buit beladen terug naar Samaria.


Verzen 15-20

Dood van Joas en Amazia


De dood van Joas is al eerder meegedeeld (2Kn 13:12-13). Dat gebeurt nu nog een keer vanwege de vervlechting van zijn geschiedenis met de geschiedenis van Amazia in de 2Kn 14:8-14. Na de dood van Joas leeft Amazia nog vijftien jaar. Hierin zien we de genade van God die Amazia nog vijftien jaar extra geeft na zijn smadelijke nederlaag om alsnog tot verootmoediging en bekering te komen.

Of hij werkelijk tot inkeer is gekomen, wordt niet vermeld. Zijn einde is net zo smadelijk als dat van zijn vader Joas. Ook hij wordt het slachtoffer van een samenzwering.


Verzen 15-20

Dood van Joas en Amazia


De dood van Joas is al eerder meegedeeld (2Kn 13:12-13). Dat gebeurt nu nog een keer vanwege de vervlechting van zijn geschiedenis met de geschiedenis van Amazia in de 2Kn 14:8-14. Na de dood van Joas leeft Amazia nog vijftien jaar. Hierin zien we de genade van God die Amazia nog vijftien jaar extra geeft na zijn smadelijke nederlaag om alsnog tot verootmoediging en bekering te komen.

Of hij werkelijk tot inkeer is gekomen, wordt niet vermeld. Zijn einde is net zo smadelijk als dat van zijn vader Joas. Ook hij wordt het slachtoffer van een samenzwering.


Verzen 21-22

Azaria tot koning gemaakt


Na de dood van Amazia wordt Azaria, ook wel Uzzia genoemd (2Kr 26:1), koning. De namen Azaria en Uzzia hebben nagenoeg dezelfde betekenis. Azaria betekent ‘in de HEERE is hulp’ en Uzzia betekent ‘wiens kracht de HEERE is’. Omdat hij nog maar zestien jaar oud is en er geen gewone procedure van opvolging kan zijn vanwege de plotselinge dood van zijn vader, wordt hij koning gemaakt door “heel het volk van Juda”.

De enige daad die hier van Azaria wordt vermeld, is dat hij Elath uitbouwt, of versterkt en het aan Juda terugbrengt. Hiermee lijkt Azaria de onderwerping van Edom aan Israël compleet te maken. Elath is een belangrijke havenstad in het gebied van Edom (1Kn 9:26). De vermelding van deze daad wekt de gedachte dat hierdoor ook de kracht van zijn regering wordt gekenmerkt.


Verzen 21-22

Azaria tot koning gemaakt


Na de dood van Amazia wordt Azaria, ook wel Uzzia genoemd (2Kr 26:1), koning. De namen Azaria en Uzzia hebben nagenoeg dezelfde betekenis. Azaria betekent ‘in de HEERE is hulp’ en Uzzia betekent ‘wiens kracht de HEERE is’. Omdat hij nog maar zestien jaar oud is en er geen gewone procedure van opvolging kan zijn vanwege de plotselinge dood van zijn vader, wordt hij koning gemaakt door “heel het volk van Juda”.

De enige daad die hier van Azaria wordt vermeld, is dat hij Elath uitbouwt, of versterkt en het aan Juda terugbrengt. Hiermee lijkt Azaria de onderwerping van Edom aan Israël compleet te maken. Elath is een belangrijke havenstad in het gebied van Edom (1Kn 9:26). De vermelding van deze daad wekt de gedachte dat hierdoor ook de kracht van zijn regering wordt gekenmerkt.


Verzen 23-27

Jerobeam II koning over Israël


We gaan nu weer naar het noordelijke tienstammenrijk. Na de dood van Joas is zijn zoon Jerobeam koning geworden. Waarom Joas zijn zoon en troonopvolger Jerobeam heeft genoemd, weten we niet. Opmerkelijk is het wel dat hij zijn zoon noemt naar de man die Israël twee alternatieve plaatsen van aanbidding heeft gegeven met op elk van die plaatsen een gouden kalf.

Dat Jerobeam Israël zondigen deed, een refrein dat we horen bij iedere koning die over het tienstammenrijk heeft geregeerd, heeft Joas blijkbaar niets gezegd. Het lijkt erop dat hij integendeel Jerobeam heeft vereerd en daarom zijn zoon ook die naam heeft gegeven. Om hem te onderscheiden van de eerste koning van het tienstammenrijk wordt deze Jerobeam in commentaren wel Jerobeam II genoemd.

Het tienstammenrijk is onder Jerobeam II tot grote bloei gekomen. Oppervlakkig gezien lijkt het toch wel zo, dat hij de zegen van God krijgt. Er is onder zijn regering een uitzonderlijk grote welvaart. Hij regeert ook lang, langer dan enige andere koning over het tienstammenrijk heeft geregeerd. Hij is het derde geslacht na Jehu. Zijn zoon regeert slechts enkele maanden en dan is het met de regering van het geslacht van Jehu voorbij.

Dan horen we van de profeet Jona. Profeten treden op als het volk van God is afgeweken. Dat is ook hier het geval. Gebruikelijk roepen de profeten dan op tot bekering en dreigen met Gods oordeel als ze zich niet bekeren. Dat is hier niet het geval. De boodschap van de profeet Jona is anders. Hij profeteert dat er voorspoed zal zijn.

Van deze Jona hebben we ook een boek in de Bijbel. De profetie die hij in die tijd heeft uitgesproken, staat echter niet in zijn bijbelboek. Zijn profetie heeft betrekking op de directe toekomst en niet, zoals gebruikelijk is voor Gods profeten van wie we een boek in de Bijbel hebben, op de verre toekomst. In deze tijd begint de dienst van de schrijvende profeten. De profeet Jesaja is met profeteren begonnen in de dagen van Uzzia. Ook Amos en Hosea zijn in deze dagen begonnen met profeteren (Am 7:9-15).

De aanleiding voor het sturen van Jona is dat de HEERE de ellende van Israël ziet en dat ze geen helper hebben. De ellende waarin het volk zich bevindt, is het gevolg van hun verlaten van de HEERE. Daarom moet Hij deze ellende over Zijn volk laten komen. Maar ondanks Zijn oordeel wil Hij de naam van het volk niet van onder de hemel uitwissen.

Door een man als Jerobeam II geeft de HEERE Zijn volk verlossing. Hier is het weer de genade van God Die een mens gebruikt die met Hem geen rekening houdt. De voorspoed van Jerobeam II is geen teken van Gods goedkeuring, maar alleen van Zijn medelijden.


Verzen 23-27

Jerobeam II koning over Israël


We gaan nu weer naar het noordelijke tienstammenrijk. Na de dood van Joas is zijn zoon Jerobeam koning geworden. Waarom Joas zijn zoon en troonopvolger Jerobeam heeft genoemd, weten we niet. Opmerkelijk is het wel dat hij zijn zoon noemt naar de man die Israël twee alternatieve plaatsen van aanbidding heeft gegeven met op elk van die plaatsen een gouden kalf.

Dat Jerobeam Israël zondigen deed, een refrein dat we horen bij iedere koning die over het tienstammenrijk heeft geregeerd, heeft Joas blijkbaar niets gezegd. Het lijkt erop dat hij integendeel Jerobeam heeft vereerd en daarom zijn zoon ook die naam heeft gegeven. Om hem te onderscheiden van de eerste koning van het tienstammenrijk wordt deze Jerobeam in commentaren wel Jerobeam II genoemd.

Het tienstammenrijk is onder Jerobeam II tot grote bloei gekomen. Oppervlakkig gezien lijkt het toch wel zo, dat hij de zegen van God krijgt. Er is onder zijn regering een uitzonderlijk grote welvaart. Hij regeert ook lang, langer dan enige andere koning over het tienstammenrijk heeft geregeerd. Hij is het derde geslacht na Jehu. Zijn zoon regeert slechts enkele maanden en dan is het met de regering van het geslacht van Jehu voorbij.

Dan horen we van de profeet Jona. Profeten treden op als het volk van God is afgeweken. Dat is ook hier het geval. Gebruikelijk roepen de profeten dan op tot bekering en dreigen met Gods oordeel als ze zich niet bekeren. Dat is hier niet het geval. De boodschap van de profeet Jona is anders. Hij profeteert dat er voorspoed zal zijn.

Van deze Jona hebben we ook een boek in de Bijbel. De profetie die hij in die tijd heeft uitgesproken, staat echter niet in zijn bijbelboek. Zijn profetie heeft betrekking op de directe toekomst en niet, zoals gebruikelijk is voor Gods profeten van wie we een boek in de Bijbel hebben, op de verre toekomst. In deze tijd begint de dienst van de schrijvende profeten. De profeet Jesaja is met profeteren begonnen in de dagen van Uzzia. Ook Amos en Hosea zijn in deze dagen begonnen met profeteren (Am 7:9-15).

De aanleiding voor het sturen van Jona is dat de HEERE de ellende van Israël ziet en dat ze geen helper hebben. De ellende waarin het volk zich bevindt, is het gevolg van hun verlaten van de HEERE. Daarom moet Hij deze ellende over Zijn volk laten komen. Maar ondanks Zijn oordeel wil Hij de naam van het volk niet van onder de hemel uitwissen.

Door een man als Jerobeam II geeft de HEERE Zijn volk verlossing. Hier is het weer de genade van God Die een mens gebruikt die met Hem geen rekening houdt. De voorspoed van Jerobeam II is geen teken van Gods goedkeuring, maar alleen van Zijn medelijden.


Verzen 28-29

Dood van Jerobeam II


In enkele verzen wordt de hele regering van Jerobeam beschreven. God is niet onder de indruk van alles wat hij heeft gedaan en is er niet uitvoerig over. We krijgen geen opsomming van al zijn daden. Die staan wel in de boeken die mensen bijhouden, maar niet in Gods Woord.


Verzen 28-29

Dood van Jerobeam II


In enkele verzen wordt de hele regering van Jerobeam beschreven. God is niet onder de indruk van alles wat hij heeft gedaan en is er niet uitvoerig over. We krijgen geen opsomming van al zijn daden. Die staan wel in de boeken die mensen bijhouden, maar niet in Gods Woord.


Bibliografische Informatie
de Koning, Ger. Commentaar op 2 Kings 14". "Kingcomments op de hele Bijbel". https://www.studylight.org/commentaries/dut/kng/2-kings-14.html. 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland. 2021.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile