Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Psalms 20". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/psalms-20.html. 1862-80.
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Psalms 20". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, PSALMEN 20PSALM 20.
GEBED VAN ONDERDANEN VOOR HUN OVERHEID.
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, PSALMEN 20PSALM 20.
GEBED VAN ONDERDANEN VOOR HUN OVERHEID.
Vers 1
1. Een Psalm van David (Psalms 3:1), voor den opperzangmeester (Psalms 4:1).David, op het punt in den strijd te trekken ter belegering der Ammonietische koningsstad Rabba (2 Samuel 12:26, Vergelijk 2 Samuel 12:31 ) brengt vooraf offerande aan den Heere in de tent op Zion, gelijk dit v r het begin van een veldtocht gebruikelijk was. (1 Samuel 13:9). Wat hij bij deze gelegenheid afsmeekt, namelijk Gods genadigen bijstand tot een gelukkig einde der onderneming, dat moet ook de gemeente, die bij de godsdienstige plechtigheid verzameld is, hem helpen afbidden; daarom legt hij haar dit lied in den mond, dat door de Levitische zangers moet worden uitgevoerd, hij sluit zich daarom met haar tot n lichaam te zamen, waarvan hij het hoofd is.
2.
I. Psalms 20:2-Psalms 20:6. Terwijl het offer gebracht wordt begint het eerste gedeelte des lieds. Israël roept zijnen koning, die ten strijde trekt, zijne geluk- en zegenwensen toe, dat de Heere met hem trekke en aan zijne wapenen de overwinning verlene.
Ofschoon het opschrift aantoont, dat de Psalm door David is gedicht, is echter toch niets zo ongewoons, dan dat hij over zich zelven in den persoon van een ander spreekt. Maar waar hem het ambt van profeet was opgelegd, daar heeft hij aan de gelovigen een vorm van een gebed voorgeschreven, niet zozeer door een koninklijk bevel of uitspraak zich zelven aanbevelende, als wel uit het ambt van onderwijzer reden nemende, om acht te nemen met ijver en zorg op de gehele Kerk, opdat het rijk, hetwelk God had opgericht, behouden bleve. Dat nu vele uitleggers dit op een bepaalden tijd laten staan, komt mij niet goed voor. Het is wel mogelijk, dat hij aanleiding genomen heeft uit de ene of andere reden, b.v. uit den oorlog tegen de Ammonieten of dien tegen andere vijanden, maar doel des Heiligen Geestes is, naar mijn oordeel, geweest, een gewonen vorm van een gebed aan de Kerk te geven, hetwelk wij moeten gebruiken met die woorden, zo dikwijls er enige strijd ontstaat. Overigens, ofschoon God aan Zijne kinderen in het algemeen voorschrijft voor de koningen te bidden, geldt dit bijzonder deze regering, die van alle andere onderscheiden is, dewijl God Zijn volk niet anders dan door David en door zijn zaad besloten had te besturen en te beschermen. Maar voornamelijk is hier op te merken, dat onder het type van zijn tijdelijke regering een regiment is voorgesteld van veel uitgebreider stelling, waaraan het volle geluk en de blijdschap der Kerk hangt. En alzo heeft David hierop gewezen, om alle kinderen Gods te vermanen om vromelijk bekommerd te zijn voor het Rijk van Christus, wat ons tot aanhoudende gebeden moet opwekken..
Vers 1
1. Een Psalm van David (Psalms 3:1), voor den opperzangmeester (Psalms 4:1).David, op het punt in den strijd te trekken ter belegering der Ammonietische koningsstad Rabba (2 Samuel 12:26, Vergelijk 2 Samuel 12:31 ) brengt vooraf offerande aan den Heere in de tent op Zion, gelijk dit v r het begin van een veldtocht gebruikelijk was. (1 Samuel 13:9). Wat hij bij deze gelegenheid afsmeekt, namelijk Gods genadigen bijstand tot een gelukkig einde der onderneming, dat moet ook de gemeente, die bij de godsdienstige plechtigheid verzameld is, hem helpen afbidden; daarom legt hij haar dit lied in den mond, dat door de Levitische zangers moet worden uitgevoerd, hij sluit zich daarom met haar tot n lichaam te zamen, waarvan hij het hoofd is.
2.
I. Psalms 20:2-Psalms 20:6. Terwijl het offer gebracht wordt begint het eerste gedeelte des lieds. Israël roept zijnen koning, die ten strijde trekt, zijne geluk- en zegenwensen toe, dat de Heere met hem trekke en aan zijne wapenen de overwinning verlene.
Ofschoon het opschrift aantoont, dat de Psalm door David is gedicht, is echter toch niets zo ongewoons, dan dat hij over zich zelven in den persoon van een ander spreekt. Maar waar hem het ambt van profeet was opgelegd, daar heeft hij aan de gelovigen een vorm van een gebed voorgeschreven, niet zozeer door een koninklijk bevel of uitspraak zich zelven aanbevelende, als wel uit het ambt van onderwijzer reden nemende, om acht te nemen met ijver en zorg op de gehele Kerk, opdat het rijk, hetwelk God had opgericht, behouden bleve. Dat nu vele uitleggers dit op een bepaalden tijd laten staan, komt mij niet goed voor. Het is wel mogelijk, dat hij aanleiding genomen heeft uit de ene of andere reden, b.v. uit den oorlog tegen de Ammonieten of dien tegen andere vijanden, maar doel des Heiligen Geestes is, naar mijn oordeel, geweest, een gewonen vorm van een gebed aan de Kerk te geven, hetwelk wij moeten gebruiken met die woorden, zo dikwijls er enige strijd ontstaat. Overigens, ofschoon God aan Zijne kinderen in het algemeen voorschrijft voor de koningen te bidden, geldt dit bijzonder deze regering, die van alle andere onderscheiden is, dewijl God Zijn volk niet anders dan door David en door zijn zaad besloten had te besturen en te beschermen. Maar voornamelijk is hier op te merken, dat onder het type van zijn tijdelijke regering een regiment is voorgesteld van veel uitgebreider stelling, waaraan het volle geluk en de blijdschap der Kerk hangt. En alzo heeft David hierop gewezen, om alle kinderen Gods te vermanen om vromelijk bekommerd te zijn voor het Rijk van Christus, wat ons tot aanhoudende gebeden moet opwekken..
Vers 2
2. De HEERE verhore u, o David! in den dag der benauwdheid, in welken gij nu uwe toevlucht tot Hem neemt; de naam van den God Jakob's, dien God, die, gelijk de geschiedenis van onzen voorvader Jakob toont, in den tijd der droefheid gebeden verhoort Genesis 35:3 () en ook aan diens nakomelingen Zijnen naam verder in een overvloed van betoningen van genade verheerlijkt heeft; die God zette u in een hoog vertrek, bescherme u, en geve dat gij ongedeerd en als overwinnaar uit den strijd wederkeert.Vers 2
2. De HEERE verhore u, o David! in den dag der benauwdheid, in welken gij nu uwe toevlucht tot Hem neemt; de naam van den God Jakob's, dien God, die, gelijk de geschiedenis van onzen voorvader Jakob toont, in den tijd der droefheid gebeden verhoort Genesis 35:3 () en ook aan diens nakomelingen Zijnen naam verder in een overvloed van betoningen van genade verheerlijkt heeft; die God zette u in een hoog vertrek, bescherme u, en geve dat gij ongedeerd en als overwinnaar uit den strijd wederkeert.Vers 3
3. Hij zende uwe hulp uit het heiligdom, Hij geve u van het heiligdom, waar gij in dit uur voor hem aanbidt, Zijne legerscharen (Genesis 32:1) als hulptroepen mede in den strijd, en ondersteune u uit Zion; Hij late u ook verdere ondersteuning toekomen van de plaats, aan welke Hij zich met Zijne genadige tegenwoordigheid en zegeningen verbonden heeft.Vers 3
3. Hij zende uwe hulp uit het heiligdom, Hij geve u van het heiligdom, waar gij in dit uur voor hem aanbidt, Zijne legerscharen (Genesis 32:1) als hulptroepen mede in den strijd, en ondersteune u uit Zion; Hij late u ook verdere ondersteuning toekomen van de plaats, aan welke Hij zich met Zijne genadige tegenwoordigheid en zegeningen verbonden heeft.Vers 4
4. Hij gedenke al uwer spijsofferen, zodat gij zelf, gelijk het op het altaar verbrande deel van het offer aanwijzen moet, een voorwerp van bestendige genadige herinnering zijt (Leviticus 2:2; Leviticus 16:13),en Hij make uw brandoffer tot as, ten teken dat het Hem aangenaam is (woordelijk: "Hij make uw brandoffer vet." Hij beschouwe het als zodanig, d.i. Hij neme het welgevallig aan (Leviticus 1:9). Sela 1) (Psalms 3:3 )1) Tot hiertoe diende het gezang om het offeren in te leiden, nu geschiedde dit werkelijk; het Sela wijst het begin aan, nu is er pauze van het gezang en ene des te sterkere muziek. De beide volgende verzen zetten het gezang voort, dat nu het brengen van het offer begeleidt..
Dit woord is soms vox optantis, de stem van enen, die wenst, overeenkomende met "amen," of vox admirantis, van enen die zich verwondert, als hij iets bijzonders ziet, of vox affirmantis, van iemand, die bevestigt, wat gezegd is, of vox meditantis, van een, die onderzoekt hetgeen gezegd is. In elk geval is het ene rust in de muziek. Jerome zegt, het is commutatio metri of vicissitudo canendi. 5. Hij, de Heere geve u naar uw hart, ene volkomen overwinning, en vervulle al uwen raad, de insluiting der vijanden, die gij in den tegenwoordigen krijg voorgenomen hebt.
Vers 4
4. Hij gedenke al uwer spijsofferen, zodat gij zelf, gelijk het op het altaar verbrande deel van het offer aanwijzen moet, een voorwerp van bestendige genadige herinnering zijt (Leviticus 2:2; Leviticus 16:13),en Hij make uw brandoffer tot as, ten teken dat het Hem aangenaam is (woordelijk: "Hij make uw brandoffer vet." Hij beschouwe het als zodanig, d.i. Hij neme het welgevallig aan (Leviticus 1:9). Sela 1) (Psalms 3:3 )1) Tot hiertoe diende het gezang om het offeren in te leiden, nu geschiedde dit werkelijk; het Sela wijst het begin aan, nu is er pauze van het gezang en ene des te sterkere muziek. De beide volgende verzen zetten het gezang voort, dat nu het brengen van het offer begeleidt..
Dit woord is soms vox optantis, de stem van enen, die wenst, overeenkomende met "amen," of vox admirantis, van enen die zich verwondert, als hij iets bijzonders ziet, of vox affirmantis, van iemand, die bevestigt, wat gezegd is, of vox meditantis, van een, die onderzoekt hetgeen gezegd is. In elk geval is het ene rust in de muziek. Jerome zegt, het is commutatio metri of vicissitudo canendi. 5. Hij, de Heere geve u naar uw hart, ene volkomen overwinning, en vervulle al uwen raad, de insluiting der vijanden, die gij in den tegenwoordigen krijg voorgenomen hebt.
Vers 6
6. Wij zullen, als de Heere u de overwinning geeft, juichen over Uw heil met blijdschap, en de vaandelen 1) opsteken in den naam onzes Gods, de zegevanen verheffen ter Zijner ere. De HEERE vervulle al uwe begeerten, waarmee gij thans biddende voor Hem staat.1) Wilt gij den stok, de kleuren en den wimpel kennen van dit vaandel? De staf is Zijn kruis, de kleuren zijn bloed en water, en de wimpel is het Evangelie of de prediking van Hem in de wereld. (M. FRANK).
Het komt mij voor, alsof David dezen Psalm vervaardigd had, opdat hij tot een heilig veldgeschrei zou dienen, waarmee het volk elkaar opwekte en tot bidden drong..
Wij zien reeds hier de rechte verhouding tussen koning en volk uitgedrukt, wanneer een volk over het heil van zijnen koning kan jubelen als over zijn eigen geluk, daar toch het leven van een volk in zijnen koning, en het heil en het leven eens konings in zijn volk moet zijn..
7.
II. Psalms 20:7-Psalms 20:9. Nadat het offer geëindigd is, verheft zich eerst (Psalms 20:7) ene solo-stem, die van David, en spreekt het vertrouwen uit dat de Heere het offer heeft aangenomen en de bede verhoord, daarop heffen de hoofden der krijgslieden aan met een vreugde geschrei, met een triomflied in de zekerheid der overwinning.
Vers 6
6. Wij zullen, als de Heere u de overwinning geeft, juichen over Uw heil met blijdschap, en de vaandelen 1) opsteken in den naam onzes Gods, de zegevanen verheffen ter Zijner ere. De HEERE vervulle al uwe begeerten, waarmee gij thans biddende voor Hem staat.1) Wilt gij den stok, de kleuren en den wimpel kennen van dit vaandel? De staf is Zijn kruis, de kleuren zijn bloed en water, en de wimpel is het Evangelie of de prediking van Hem in de wereld. (M. FRANK).
Het komt mij voor, alsof David dezen Psalm vervaardigd had, opdat hij tot een heilig veldgeschrei zou dienen, waarmee het volk elkaar opwekte en tot bidden drong..
Wij zien reeds hier de rechte verhouding tussen koning en volk uitgedrukt, wanneer een volk over het heil van zijnen koning kan jubelen als over zijn eigen geluk, daar toch het leven van een volk in zijnen koning, en het heil en het leven eens konings in zijn volk moet zijn..
7.
II. Psalms 20:7-Psalms 20:9. Nadat het offer geëindigd is, verheft zich eerst (Psalms 20:7) ene solo-stem, die van David, en spreekt het vertrouwen uit dat de Heere het offer heeft aangenomen en de bede verhoord, daarop heffen de hoofden der krijgslieden aan met een vreugde geschrei, met een triomflied in de zekerheid der overwinning.
Vers 7
7. Alsnu, daar mij heden het vast vertrouwen op de verhoring van al deze beden in het hart ten deel wordt (1 Chronicles 17:21 ), weet ik 1), dat de HEERE Zijnen Gezalfde behouden in `t bijzonder in dezen strijd zal nabij zijn; Hij zal hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid, waar Hij eigenlijk troont, daar Zijne woonplaats op aarde (Psalms 20:3) slechts een voorportaal van het hemelse paleis is (Psalms 11:4); het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden, Hij zal helpen met macht en zich door grote daden verheerlijken.1) Het geloof weet, wat het gelooft, zo zeker alsof het reeds geschied ware..
Vers 7
7. Alsnu, daar mij heden het vast vertrouwen op de verhoring van al deze beden in het hart ten deel wordt (1 Chronicles 17:21 ), weet ik 1), dat de HEERE Zijnen Gezalfde behouden in `t bijzonder in dezen strijd zal nabij zijn; Hij zal hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid, waar Hij eigenlijk troont, daar Zijne woonplaats op aarde (Psalms 20:3) slechts een voorportaal van het hemelse paleis is (Psalms 11:4); het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden, Hij zal helpen met macht en zich door grote daden verheerlijken.1) Het geloof weet, wat het gelooft, zo zeker alsof het reeds geschied ware..
Vers 8
8. Deze vermelden van strijd-wagens, en die vankrijgs-paarden; maar wij zullen vermelden van den naam des HEEREN, onzes Gods. Wij Israël's krijgslieden, hoewel wij met paarden en wagens uittrekken, hebben op deze geen vertrouwen gesteld; de overwinning is des Heren, Hij is ons wapen en onze kracht (Deuteronomy 17:16. 1 Samuel 17:45Wagens en paarden maakten zulk een indrukwekkend gezicht met hun geratel en de stofwolken, dat velen er door konden verschrikt worden, maar het geloofsoog ziet meer in den onzichtbaren God dan in alle deze. De meest gevreesde oorlogswerktuigen van David's dagen waren de strijdwagens, gewapend met zeisen, die de mensen als gras nederhieuwen; dezen waren de roem van de naburige volken, maar de heiligen beschouwden den naam van Jehova als ene betere verdediging. Daar de Israëlieten gene paarden mochten houden, moest natuurlijk de cavalerie der vijanden met meer dan gewone vrees worden aangezien. Het is daarom een te groter bewijs aan geloof, dat de moedige zanger hier de paarden van Egypte kan verachten in vergelijking van den Heere der heirscharen. Helaas! hoe menigeen in onze dagen, die belijdt des Heren te zijn, stelt zijn vertrouwen op zijnen mens, of op een vlezen arm van de ene of, andere soort, alsof hij nooit den naam van Jehova had leren kennen. Heere Jezus! wees Gij alleen onze rots en toevlucht, dat wij nooit de eenvoudigheid van ons geloof bederven: "Wij zullen vermelden van den naam onzes Gods." Onze Verbonds-God, die ons heeft gekozen en dien wij gekozen hebben, deze is onze God. De naam van onzen God is Jehova, en deze zal nooit worden vergeten, de algenoegzame onafhankelijke, onveranderlijke alomtegenwoordige, alles vervullende "Ik ben." Laat ons dien vlekkelozen naam aanbidden en dien nooit onteren door wantrouwen of vertrouwen op schepselen. Lezer! men moet eerst "leren kennen" zal men kunnen "herinneren." Moge de gezegende Geest het genadig aan uwe ziel openbaren..
Vers 8
8. Deze vermelden van strijd-wagens, en die vankrijgs-paarden; maar wij zullen vermelden van den naam des HEEREN, onzes Gods. Wij Israël's krijgslieden, hoewel wij met paarden en wagens uittrekken, hebben op deze geen vertrouwen gesteld; de overwinning is des Heren, Hij is ons wapen en onze kracht (Deuteronomy 17:16. 1 Samuel 17:45Wagens en paarden maakten zulk een indrukwekkend gezicht met hun geratel en de stofwolken, dat velen er door konden verschrikt worden, maar het geloofsoog ziet meer in den onzichtbaren God dan in alle deze. De meest gevreesde oorlogswerktuigen van David's dagen waren de strijdwagens, gewapend met zeisen, die de mensen als gras nederhieuwen; dezen waren de roem van de naburige volken, maar de heiligen beschouwden den naam van Jehova als ene betere verdediging. Daar de Israëlieten gene paarden mochten houden, moest natuurlijk de cavalerie der vijanden met meer dan gewone vrees worden aangezien. Het is daarom een te groter bewijs aan geloof, dat de moedige zanger hier de paarden van Egypte kan verachten in vergelijking van den Heere der heirscharen. Helaas! hoe menigeen in onze dagen, die belijdt des Heren te zijn, stelt zijn vertrouwen op zijnen mens, of op een vlezen arm van de ene of, andere soort, alsof hij nooit den naam van Jehova had leren kennen. Heere Jezus! wees Gij alleen onze rots en toevlucht, dat wij nooit de eenvoudigheid van ons geloof bederven: "Wij zullen vermelden van den naam onzes Gods." Onze Verbonds-God, die ons heeft gekozen en dien wij gekozen hebben, deze is onze God. De naam van onzen God is Jehova, en deze zal nooit worden vergeten, de algenoegzame onafhankelijke, onveranderlijke alomtegenwoordige, alles vervullende "Ik ben." Laat ons dien vlekkelozen naam aanbidden en dien nooit onteren door wantrouwen of vertrouwen op schepselen. Lezer! men moet eerst "leren kennen" zal men kunnen "herinneren." Moge de gezegende Geest het genadig aan uwe ziel openbaren..
Vers 9
9. Zij, onze vijanden, de met de Syriërs verbondene Ammonieten (2 Samuel 10:6), hebben zich, gelijk wij zien met het oog des geloofs, gekromd, en zijn gevallen, om nooit weer op te staan; maar wij, die eerst schenen te bezwijken, zijn gerezen en staande gebleven.Bij den aanvang van den slag met de vijanden schijnen wel de goddelozen te staan, daar zij zich op hun wagens en paarden verlaten; daarentegen de vromen, die op den naam des Heren vertrouwen, schijnen niet tegen hen opgewassen te zijn. Maar het geloof roemt aldus: hoewel zij staan en wij zwak zijn en schijnen te vallen, zo zijn wij toch zeker, dat de zaak in korten tijd geheel omkeren zal, en zij zullen vallen, waar wij waarlijk in de hoogste mate zullen opgericht worden en blijven staan, ja wij zijn reeds opgestaan en staan met opgeheven hoofden. O, welk een schoon toonbeeld des geloofs is dit!.
Dit was in `t bijzonder het geval, toen de hoogmoed en de macht van Joods ongeloof, en heidensen afgodendienst vielen voor de woorden en het leven van de nederige belijders van Jezus. Dit is het geval in iedere strijd met onze geestelijke vijanden, wanneer wij hen bestrijden in den naam des Geestes en de kracht van Christus, en dit zal het geval zijn op den laatsten dag, wanneer de wereld met haren vorst zal ten onder gebracht worden, maar de gelovigen, verrezen uit den dood door de opstanding des Heren, zullen staan en Zijnen lof in de hemelen zullen zingen.
10.
III. Psalms 20:10. Ten slotte valt weer het gehele koor der Levitische zangers in. en herhaalt de bede, die de gemeente aan `t begin van den Psalm uitsprak, maar versterkt en als in aansluiting aan Psalms 20:7, welke het af gebedene als reeds verkregen beschouwde.
Vers 9
9. Zij, onze vijanden, de met de Syriërs verbondene Ammonieten (2 Samuel 10:6), hebben zich, gelijk wij zien met het oog des geloofs, gekromd, en zijn gevallen, om nooit weer op te staan; maar wij, die eerst schenen te bezwijken, zijn gerezen en staande gebleven.Bij den aanvang van den slag met de vijanden schijnen wel de goddelozen te staan, daar zij zich op hun wagens en paarden verlaten; daarentegen de vromen, die op den naam des Heren vertrouwen, schijnen niet tegen hen opgewassen te zijn. Maar het geloof roemt aldus: hoewel zij staan en wij zwak zijn en schijnen te vallen, zo zijn wij toch zeker, dat de zaak in korten tijd geheel omkeren zal, en zij zullen vallen, waar wij waarlijk in de hoogste mate zullen opgericht worden en blijven staan, ja wij zijn reeds opgestaan en staan met opgeheven hoofden. O, welk een schoon toonbeeld des geloofs is dit!.
Dit was in `t bijzonder het geval, toen de hoogmoed en de macht van Joods ongeloof, en heidensen afgodendienst vielen voor de woorden en het leven van de nederige belijders van Jezus. Dit is het geval in iedere strijd met onze geestelijke vijanden, wanneer wij hen bestrijden in den naam des Geestes en de kracht van Christus, en dit zal het geval zijn op den laatsten dag, wanneer de wereld met haren vorst zal ten onder gebracht worden, maar de gelovigen, verrezen uit den dood door de opstanding des Heren, zullen staan en Zijnen lof in de hemelen zullen zingen.
10.
III. Psalms 20:10. Ten slotte valt weer het gehele koor der Levitische zangers in. en herhaalt de bede, die de gemeente aan `t begin van den Psalm uitsprak, maar versterkt en als in aansluiting aan Psalms 20:7, welke het af gebedene als reeds verkregen beschouwde.
Vers 10
10. O HEERE! behoud; die Koning 1) verhore ons ten dage van ons roepen 2).1) Dit vers wordt op verschillende wijze vertaald. De Septuaginta en de Vulgata trekken het woord koning bij behoud. O Heer e, behoud den koning. Anderen, zoals onze Staten-Overzetters, sluiten koning bij het tweede lid in O.i. eist de grondtekst en ook geheel het verband van den zin, de overzetting van: behoud den koning, en is het tweede gedeelte te vertalen: Hij, nl. de Heere, verhore ons ten dage als wij roepen. Het spreekt van zelf, dat de betekenis dezelfde is. Het is hier het gezang, het gebed, het smeken van de Gemeente, van het volk, voor zijn koning.
2) David zal uittrekken ten strijde; hij heeft al zijn moedig volk gewapend en toegerust, ter bestemder plaatse vergaderd. Het is de dag zijner heirkracht (Psalms 110:1). Nu werd het statig offer verricht waarmee men afscheid nam van den vaderlijken grond, en den zegen van Jehova op Israël's wapenen afsmeekte. Op het ogenblik zal men den aftocht des legers blazen. het vooruitzicht van den hachelijken oorlogskans, het verlaten van den vaderlandsen bodem, de werking van het heldenvuur, de gevoelens van godsdienst en betrekking op Jehova, het afscheid van vrienden en bloedverwanten, alles heeft den diepsten indruk gemaakt, elk hart dobbert nu als in ene zee van gemengde aandoeningen; dit ogenblik is een der allerplechtigste, waarin de ziel de ganse uitgebreidheid van haar aanwezen gevoelt, wijd open staat voor alle edele gewaarwordingen en ze met wellust als inademt. Nog zwijgt de veldtrompet en in plaats van die, hoort men de cimbalen en luiten der Levieten klinken, en de opperpriester met zijn gevolg stort dien schonen, gevalligen, rijken, godvruchtigen zegen uit, dien wij Psalms 20:2-Psalms 20:6 lezen. David beantwoordt dien niet minder roerend en godvruchtig (Psalms 20:7). Hij wordt door de hoofden van zijne oorlogshelden vervangen in hunnen toon met waardige, recht Israëlitische gevoelens en met enen moed, die hun betaamde, Psalms 20:8, Psalms 20:9. Nog eens verheffen de priesters hun stemmen, en trekken hun gebeden in een galm zamen. Psalms 20:10a. Het volk vangt dien op en beantwoordt hen Psalms 20:10b. Nu steekt men de krijgsklaroen, en met deze heilige aandoeningen gaat Israël's leger zijnen vijand opzoeken..
Vers 10
10. O HEERE! behoud; die Koning 1) verhore ons ten dage van ons roepen 2).1) Dit vers wordt op verschillende wijze vertaald. De Septuaginta en de Vulgata trekken het woord koning bij behoud. O Heer e, behoud den koning. Anderen, zoals onze Staten-Overzetters, sluiten koning bij het tweede lid in O.i. eist de grondtekst en ook geheel het verband van den zin, de overzetting van: behoud den koning, en is het tweede gedeelte te vertalen: Hij, nl. de Heere, verhore ons ten dage als wij roepen. Het spreekt van zelf, dat de betekenis dezelfde is. Het is hier het gezang, het gebed, het smeken van de Gemeente, van het volk, voor zijn koning.
2) David zal uittrekken ten strijde; hij heeft al zijn moedig volk gewapend en toegerust, ter bestemder plaatse vergaderd. Het is de dag zijner heirkracht (Psalms 110:1). Nu werd het statig offer verricht waarmee men afscheid nam van den vaderlijken grond, en den zegen van Jehova op Israël's wapenen afsmeekte. Op het ogenblik zal men den aftocht des legers blazen. het vooruitzicht van den hachelijken oorlogskans, het verlaten van den vaderlandsen bodem, de werking van het heldenvuur, de gevoelens van godsdienst en betrekking op Jehova, het afscheid van vrienden en bloedverwanten, alles heeft den diepsten indruk gemaakt, elk hart dobbert nu als in ene zee van gemengde aandoeningen; dit ogenblik is een der allerplechtigste, waarin de ziel de ganse uitgebreidheid van haar aanwezen gevoelt, wijd open staat voor alle edele gewaarwordingen en ze met wellust als inademt. Nog zwijgt de veldtrompet en in plaats van die, hoort men de cimbalen en luiten der Levieten klinken, en de opperpriester met zijn gevolg stort dien schonen, gevalligen, rijken, godvruchtigen zegen uit, dien wij Psalms 20:2-Psalms 20:6 lezen. David beantwoordt dien niet minder roerend en godvruchtig (Psalms 20:7). Hij wordt door de hoofden van zijne oorlogshelden vervangen in hunnen toon met waardige, recht Israëlitische gevoelens en met enen moed, die hun betaamde, Psalms 20:8, Psalms 20:9. Nog eens verheffen de priesters hun stemmen, en trekken hun gebeden in een galm zamen. Psalms 20:10a. Het volk vangt dien op en beantwoordt hen Psalms 20:10b. Nu steekt men de krijgsklaroen, en met deze heilige aandoeningen gaat Israël's leger zijnen vijand opzoeken..