Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Numeri 7

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, NUMERI 7

Numbers 7:1.

OFFERS EN GAVEN VAN DE VORSTEN TOT INWIJDING VAN DE TABERNAKEL.

I. Numbers 7:1-Numbers 7:89. Terwijl het opbreken van de Sinaï reeds in zover voorbereid is, dat het na verloop van enige dagen kan aanvangen, worden nu de eerste aanstalten daartoe gemaakt. Deuteronomy 12:1 stamvorsten van Israël namelijk, brengen als wijdingsoffer ieder een os en twee aan twee een wagen, tot vervoer van het heiligdom. Mozes, die deze in ontvangst neemt, wijst ze op bevel van de Heere aan de Levieten toe, om zich daarvan bij het hun opgedragen ambt te bedienen. Een zelfde bereidvaardigheid tot offergaven in het geval van de Woning hebben de 12 vorsten reeds vroeger aan de dag gelegd, bij gelegenheid van de inwijding van het brandofferaltaar. Wat zij toenmaals offerden, wordt hier, ter aanvulling van het in Leviticus 8:1-10 verhaalde, nader meegedeeld.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, NUMERI 7

Numbers 7:1.

OFFERS EN GAVEN VAN DE VORSTEN TOT INWIJDING VAN DE TABERNAKEL.

I. Numbers 7:1-Numbers 7:89. Terwijl het opbreken van de Sinaï reeds in zover voorbereid is, dat het na verloop van enige dagen kan aanvangen, worden nu de eerste aanstalten daartoe gemaakt. Deuteronomy 12:1 stamvorsten van Israël namelijk, brengen als wijdingsoffer ieder een os en twee aan twee een wagen, tot vervoer van het heiligdom. Mozes, die deze in ontvangst neemt, wijst ze op bevel van de Heere aan de Levieten toe, om zich daarvan bij het hun opgedragen ambt te bedienen. Een zelfde bereidvaardigheid tot offergaven in het geval van de Woning hebben de 12 vorsten reeds vroeger aan de dag gelegd, bij gelegenheid van de inwijding van het brandofferaltaar. Wat zij toenmaals offerden, wordt hier, ter aanvulling van het in Leviticus 8:1-10 verhaalde, nader meegedeeld.

Vers 1

1. En het geschiedde, op de 1ste dag van de eerste maand van het tweede jaar na de uittocht, ten dage dat Mozes geëindigd had de tabernakel op te richten (Exodus 40:1), en dat hij die gezalfd en die geheiligd had, en al zijn gereedschap, bovendien het altaar en al zijn gereedschap, en hij ze gezalfd en deze geheiligd had (Leviticus 8:1).

Vers 1

1. En het geschiedde, op de 1ste dag van de eerste maand van het tweede jaar na de uittocht, ten dage dat Mozes geëindigd had de tabernakel op te richten (Exodus 40:1), en dat hij die gezalfd en die geheiligd had, en al zijn gereedschap, bovendien het altaar en al zijn gereedschap, en hij ze gezalfd en deze geheiligd had (Leviticus 8:1).

Vers 2

2. Dat de oversten van Israël, de hoofden van het huis van hun vaderen (Numbers 1:5), offerden, d.i. wijdingsgeschenken brachten; deze waren de oversten van de stammen, die over de getelden stonden (Numbers 2:3).

Dit is niet zo te verstaan, alsof juist op deze dag, toen de wijding van de priesters en van het heiligdom plaatsvond, ook het brengen van geschenken, dat, in het nu volgende, bericht wordt, geschied is; wel echter hangen deze schenkingen met die wijding innerlijk nauw samen. Zij waren vruchten van die vreugde, die in Israël opgewekt was geworden, toen de Heere de woning met Zijn heerlijkheid vervulde en daarop Arons eerste offer met vuur van de hemel verteerde. Hierdoor ontstond bij de vorsten van de 12 stammen een offervaardigheid, om het heiligdom te eren en voor zijn benodigdheden te zorgen, waarvan dit hoofdstuk van Numbers 7:10 af een uitvoerig bericht geeft, een offervaardigheid, die zich thans ten tweeden male openbaarde, toen de Levieten bekleed werden met het ambt om het vervoer van de afzonderlijke delen van de tabernakel, als hij zou afgebroken zijn, op zich te nemen. Deze tweede betoning van gewilligheid ten offer wordt hier het eerst vermeld, omdat zij naar de tijdsorde van het verhaalde hier behoort; van die eerste, die met deze gelijksoortig is, wordt daarop eveneens nog mededeling gedaan; welke mededeling zich aan Exodus 40:1 en Leviticus 8:1 aansluit..

Vers 2

2. Dat de oversten van Israël, de hoofden van het huis van hun vaderen (Numbers 1:5), offerden, d.i. wijdingsgeschenken brachten; deze waren de oversten van de stammen, die over de getelden stonden (Numbers 2:3).

Dit is niet zo te verstaan, alsof juist op deze dag, toen de wijding van de priesters en van het heiligdom plaatsvond, ook het brengen van geschenken, dat, in het nu volgende, bericht wordt, geschied is; wel echter hangen deze schenkingen met die wijding innerlijk nauw samen. Zij waren vruchten van die vreugde, die in Israël opgewekt was geworden, toen de Heere de woning met Zijn heerlijkheid vervulde en daarop Arons eerste offer met vuur van de hemel verteerde. Hierdoor ontstond bij de vorsten van de 12 stammen een offervaardigheid, om het heiligdom te eren en voor zijn benodigdheden te zorgen, waarvan dit hoofdstuk van Numbers 7:10 af een uitvoerig bericht geeft, een offervaardigheid, die zich thans ten tweeden male openbaarde, toen de Levieten bekleed werden met het ambt om het vervoer van de afzonderlijke delen van de tabernakel, als hij zou afgebroken zijn, op zich te nemen. Deze tweede betoning van gewilligheid ten offer wordt hier het eerst vermeld, omdat zij naar de tijdsorde van het verhaalde hier behoort; van die eerste, die met deze gelijksoortig is, wordt daarop eveneens nog mededeling gedaan; welke mededeling zich aan Exodus 40:1 en Leviticus 8:1 aansluit..

Vers 3

3. En zij brachten hun offerande voor het aangezicht van de HEERE, zes overdekte wagens, 1) zoals in Egypte bij het vervoer van huisraad enz. in gebruik waren (Genesis 45:19), en twaalf runderen; een wagen voor twee oversten, zodat zich de oversten twee aan twee verenigd hadden, om samen een wagen te bekostigen, omdat er in het geheel slechts 6 wagens nodig waren, en een os voor elk een van de oversten, omdat er voor elke wagen 2 en dus in het geheel 12 ossen vereist werden; en brachten ze voor de tabernakel, en dus naar de voorhof. 1) In het Hebreeuws Eglooth Dsab. Twee-raderige wagens. Volgens Aguila wagens, bedekt met een tent of huif. Zo hebben ook de Rabbijnen het opgevat..

Vers 3

3. En zij brachten hun offerande voor het aangezicht van de HEERE, zes overdekte wagens, 1) zoals in Egypte bij het vervoer van huisraad enz. in gebruik waren (Genesis 45:19), en twaalf runderen; een wagen voor twee oversten, zodat zich de oversten twee aan twee verenigd hadden, om samen een wagen te bekostigen, omdat er in het geheel slechts 6 wagens nodig waren, en een os voor elk een van de oversten, omdat er voor elke wagen 2 en dus in het geheel 12 ossen vereist werden; en brachten ze voor de tabernakel, en dus naar de voorhof. 1) In het Hebreeuws Eglooth Dsab. Twee-raderige wagens. Volgens Aguila wagens, bedekt met een tent of huif. Zo hebben ook de Rabbijnen het opgevat..

Vers 4

4. En de HEERE sprak, toen de oversten aldus hun geschenken aanvoerden, tot Mozes, om hem te onderrichten, hoe hij zich jegens deze offeraars gedragen zou, zeggende:

Vers 4

4. En de HEERE sprak, toen de oversten aldus hun geschenken aanvoerden, tot Mozes, om hem te onderrichten, hoe hij zich jegens deze offeraars gedragen zou, zeggende:

Vers 5

5. Neem ze van hen, opdat zij, die wagens namelijk en ossen, zijn mogen om te bedienen de dienst van de tent der samenkomst, bij gelegenheid, dat zij moet vervoerd worden, en gij zult deze de Levieten geven, die volgens Numbers 4:1 tot de bezorging van deze dingen verordend zijn, een iedervan hun geslachten naar zijn bijzondere dienst. Deze gave komt bij de aanstaande tocht door de woestijn, tot vervoering van het heiligdom, juist te stade; Ik zelf heb dan ook door mijn Geest de vorsten deze gedachte in het hart gegeven.

Vers 5

5. Neem ze van hen, opdat zij, die wagens namelijk en ossen, zijn mogen om te bedienen de dienst van de tent der samenkomst, bij gelegenheid, dat zij moet vervoerd worden, en gij zult deze de Levieten geven, die volgens Numbers 4:1 tot de bezorging van deze dingen verordend zijn, een iedervan hun geslachten naar zijn bijzondere dienst. Deze gave komt bij de aanstaande tocht door de woestijn, tot vervoering van het heiligdom, juist te stade; Ik zelf heb dan ook door mijn Geest de vorsten deze gedachte in het hart gegeven.

Vers 6

6. Alzo nam Mozes die zes wagens en die twaalf runderen van de vorsten aan, en gaf deze, naar het bevel van de Heere en tot gezegd doeleinde, aan de Levieten.

Vers 6

6. Alzo nam Mozes die zes wagens en die twaalf runderen van de vorsten aan, en gaf deze, naar het bevel van de Heere en tot gezegd doeleinde, aan de Levieten.

Vers 7

7. Twee wagens en voor elke wagen twee runderen, dus bij de twee wagens vier runderen gaf hij de zonen van Gerson, naar hun dienst, om daarmee de dekkleden en de voorhangsels van de tabernakel, alsmede de bekleedselen van de voorhof te vervoeren (Numbers 4:24-Numbers 4:27).

Vers 7

7. Twee wagens en voor elke wagen twee runderen, dus bij de twee wagens vier runderen gaf hij de zonen van Gerson, naar hun dienst, om daarmee de dekkleden en de voorhangsels van de tabernakel, alsmede de bekleedselen van de voorhof te vervoeren (Numbers 4:24-Numbers 4:27).

Vers 8

8. En vier wagens en acht runderen gaf hij de zonen van Merri, naar hun dienst, om daarmee onder de hand, of onder het bestuur van Ithamar, de jongste zoon van Aron, de Hogepriester, de veel zwaardere lasten dan die van de zonenvan Gerson, welke zij te vervoeren hadden, zoals de planken, pilaren enz. te bezorgen (Numbers 4:29-Numbers 4:33).

Vers 8

8. En vier wagens en acht runderen gaf hij de zonen van Merri, naar hun dienst, om daarmee onder de hand, of onder het bestuur van Ithamar, de jongste zoon van Aron, de Hogepriester, de veel zwaardere lasten dan die van de zonenvan Gerson, welke zij te vervoeren hadden, zoals de planken, pilaren enz. te bezorgen (Numbers 4:29-Numbers 4:33).

Vers 9

9. Maar de zonen van Kahath gaf hij niet van de vervoermiddelen; want de dienst van de bijzonder heilige dingen, zoals de Verbondsark, de toonbroden enz. (Numbers 3:31), was op hen, die zij op de schouders droegen.

Volgens Numbers 4:15 mochten deze voorwerpen niet anders dan door de zonen van Kahath gedragen en dus niet door lastdieren vervoerd worden. Bijzonder heilig moest met deze worden omgegaan..

Vers 9

9. Maar de zonen van Kahath gaf hij niet van de vervoermiddelen; want de dienst van de bijzonder heilige dingen, zoals de Verbondsark, de toonbroden enz. (Numbers 3:31), was op hen, die zij op de schouders droegen.

Volgens Numbers 4:15 mochten deze voorwerpen niet anders dan door de zonen van Kahath gedragen en dus niet door lastdieren vervoerd worden. Bijzonder heilig moest met deze worden omgegaan..

Vers 10

10. En de oversten offerden vrijwillige geschenken ook ter inwijding van het altaar, op de dag dat deze door Mozes gezalfd werd, in de dagen van de 4de tot de 10de van de maand Abib (zie "Leviticus 8:36); de oversten danofferden hun offeranden voor het altaar, om het, nadat het van Gods zijde door Zijn dienaren gewijd was, ook te wijden van de zijde van de gemeente, wier oversten en vertegenwoordigers zij waren.

Niet dan zeer ongaarne zouden wij deze mededeling missen, die ons zulk een mooie blik in de Sinaïtische geschiedenis opent. Na zulke buitengewone daden van Jehova, die zich al tezamen als daden van louter genade kennen doen, mocht men ook wel eens van de zijde van het volk een teken zien van dankbare erkentenis en van blijmoedige overgifte. Het waren grotendeels vrijwillige gaven, waarvan het heiligdom gebouwd werd. Maar hoe ver was de openbaring sinds die tijd gevorderd. Het verschaft een eigenaardige bevrediging, in de huidige afdeling de rijkdom van geschenken te zien, die de vorsten van de stammen gezamenlijk aan het heiligdom brengen. Twaalf achtereenvolgende dagen brachten de vorsten, elk op zijn bepaalde dag, geschenken en offers, die bij alle juist dezelfde waren, als had ieder hiermee willen betuigen, dat hij hetzelfde deel heeft aan het heiligdom als de anderen. In het wetboek opgenomen, waren deze geschenken tevens voor de latere geslachten een opwekking om de vaderen in vrijwillige dienst voor het huis van de Heere na te volgen.

Vers 10

10. En de oversten offerden vrijwillige geschenken ook ter inwijding van het altaar, op de dag dat deze door Mozes gezalfd werd, in de dagen van de 4de tot de 10de van de maand Abib (zie "Leviticus 8:36); de oversten danofferden hun offeranden voor het altaar, om het, nadat het van Gods zijde door Zijn dienaren gewijd was, ook te wijden van de zijde van de gemeente, wier oversten en vertegenwoordigers zij waren.

Niet dan zeer ongaarne zouden wij deze mededeling missen, die ons zulk een mooie blik in de Sinaïtische geschiedenis opent. Na zulke buitengewone daden van Jehova, die zich al tezamen als daden van louter genade kennen doen, mocht men ook wel eens van de zijde van het volk een teken zien van dankbare erkentenis en van blijmoedige overgifte. Het waren grotendeels vrijwillige gaven, waarvan het heiligdom gebouwd werd. Maar hoe ver was de openbaring sinds die tijd gevorderd. Het verschaft een eigenaardige bevrediging, in de huidige afdeling de rijkdom van geschenken te zien, die de vorsten van de stammen gezamenlijk aan het heiligdom brengen. Twaalf achtereenvolgende dagen brachten de vorsten, elk op zijn bepaalde dag, geschenken en offers, die bij alle juist dezelfde waren, als had ieder hiermee willen betuigen, dat hij hetzelfde deel heeft aan het heiligdom als de anderen. In het wetboek opgenomen, waren deze geschenken tevens voor de latere geslachten een opwekking om de vaderen in vrijwillige dienst voor het huis van de Heere na te volgen.

Vers 11

11. En de HEERE zei tot Mozes, daar alle vorsten tegelijk kwamen: Elke overste zal, een ieder op zijn dag, die naar de volgorde van de twaalf stammen (Numbers 2:3) op hem valt, zijn offerande offeren ter inwijding van het altaar.

Deze volgorde van de 12 stammen was toenmaals weliswaar, nog niet bepaald; maar doordat de Heere haar reeds hier aan Mozes bekend maakt en hem de 12 vorsten daarnaar op 12 achtereenvolgende dagen hun wijdingsgeschenken en offers brengen laat, bereidt Hij thans de inrichting van het leger, die later vastgesteld worden zou, voor..

De Heere bestemde of verordende, dat het dus op verscheidene dagen zou gedaan worden: 1e. Opdat de plechtigheid zou worden verlengd en dus in het algemeen geheel Israël kennis daarvan zou verkrijgen en het geheugen daarvan langer zou worden bewaard. 2e. Opdat een evengrote eer daardoor op elke bijzondere stam gelegd zou worden. Op Arons borstlap had elke stam zijn edelgesteente, en dus had ook tot het doen van deze offerande elk zijn dag. Op die wijze zou het betamelijker en in betere orde geschieden. Het werk van de Heere hoort niet onordelijk, noch met overhaasting gedaan te worden..

Vers 11

11. En de HEERE zei tot Mozes, daar alle vorsten tegelijk kwamen: Elke overste zal, een ieder op zijn dag, die naar de volgorde van de twaalf stammen (Numbers 2:3) op hem valt, zijn offerande offeren ter inwijding van het altaar.

Deze volgorde van de 12 stammen was toenmaals weliswaar, nog niet bepaald; maar doordat de Heere haar reeds hier aan Mozes bekend maakt en hem de 12 vorsten daarnaar op 12 achtereenvolgende dagen hun wijdingsgeschenken en offers brengen laat, bereidt Hij thans de inrichting van het leger, die later vastgesteld worden zou, voor..

De Heere bestemde of verordende, dat het dus op verscheidene dagen zou gedaan worden: 1e. Opdat de plechtigheid zou worden verlengd en dus in het algemeen geheel Israël kennis daarvan zou verkrijgen en het geheugen daarvan langer zou worden bewaard. 2e. Opdat een evengrote eer daardoor op elke bijzondere stam gelegd zou worden. Op Arons borstlap had elke stam zijn edelgesteente, en dus had ook tot het doen van deze offerande elk zijn dag. Op die wijze zou het betamelijker en in betere orde geschieden. Het werk van de Heere hoort niet onordelijk, noch met overhaasting gedaan te worden..

Vers 12

12. Die nu op de eerste dag, omstreeks de 12de dag van de maand Abib, of daags nadat Aron zijn eerste offer gebracht had (Leviticus 9:1, 10), zijn offerande offerde, was Nahesson, de zoon van Ammindab, voor de stam van Juda, 1) waarvanhij de overste was (Numbers 1:7).

1) Ook nu weer opent Juda de rij, als bewijs, dat hij bij God als eerstgeborene van Jakobs zonen werd gerekend..

Vers 12

12. Die nu op de eerste dag, omstreeks de 12de dag van de maand Abib, of daags nadat Aron zijn eerste offer gebracht had (Leviticus 9:1, 10), zijn offerande offerde, was Nahesson, de zoon van Ammindab, voor de stam van Juda, 1) waarvanhij de overste was (Numbers 1:7).

1) Ook nu weer opent Juda de rij, als bewijs, dat hij bij God als eerstgeborene van Jakobs zonen werd gerekend..

Vers 13

13. En zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was, 1) een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van het heiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer (Leviticus 2:1);

1) Ook: zie Leviticus 19:37. De sikkel van het heiligdom woog omtrent vier drachmen, iets minder dan een lood. Volgens anderen wordt hier niet het gewicht, maar de waarde opgegeven..

Vers 13

13. En zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was, 1) een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van het heiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer (Leviticus 2:1);

1) Ook: zie Leviticus 19:37. De sikkel van het heiligdom woog omtrent vier drachmen, iets minder dan een lood. Volgens anderen wordt hier niet het gewicht, maar de waarde opgegeven..

Vers 14

14. Een reukschaal, in de gedaante van een lepel, zoals de in Exodus 25:29 vermelde bekers, van tien gouden sikkels, 1) vol reukwerk.

1) Zie Exodus 38:24

Vers 14

14. Een reukschaal, in de gedaante van een lepel, zoals de in Exodus 25:29 vermelde bekers, van tien gouden sikkels, 1) vol reukwerk.

1) Zie Exodus 38:24

Vers 15

15. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarige was, ten brandoffer; 16. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 15

15. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarige was, ten brandoffer; 16. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 17

17. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Nahesson, de zoon van Ammindab, wiens offerdieren nog op de dag, dat hij ze bracht, na het morgenoffer geofferd werden, terwijl de schotel, het sprengbekken en de reukschaal tot godsdienstig gebruik bij het heiligdom bewaard werden.

Vers 17

17. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Nahesson, de zoon van Ammindab, wiens offerdieren nog op de dag, dat hij ze bracht, na het morgenoffer geofferd werden, terwijl de schotel, het sprengbekken en de reukschaal tot godsdienstig gebruik bij het heiligdom bewaard werden.

Vers 18

18. Op de tweede dag, 13 Abib, offerde Nethneël, de zoon van Zuar, de overste van Issaschar (Numbers 1:8.

Vers 18

18. Op de tweede dag, 13 Abib, offerde Nethneël, de zoon van Zuar, de overste van Issaschar (Numbers 1:8.

Vers 19

19. Hij offerde zijn offerande: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van het heiligsdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 19

19. Hij offerde zijn offerande: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van het heiligsdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 20

20. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 20

20. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 21

21. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 21

21. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 22

22. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 22

22. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 23

23. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Nethneël, de zoon van Zuar.

Vers 23

23. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Nethneël, de zoon van Zuar.

Vers 24

24. Op de derde dag, 14 Abib, offerde de overste van de zonen van Zebulon, Eliab, de zoon van Helon (Numbers 1:9).

Vers 24

24. Op de derde dag, 14 Abib, offerde de overste van de zonen van Zebulon, Eliab, de zoon van Helon (Numbers 1:9).

Vers 25

25. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 25

25. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 26

26. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 26

26. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 27

27. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 27

27. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 28

28. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 28

28. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 29

29. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Eliab, de zoon van Helon.

Vers 29

29. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Eliab, de zoon van Helon.

Vers 30

30. Op de vierde dag, 15 Abib, offerde de overste van de kinderen van Ruben, Elizur, de zoon van Sedr (Numbers 1:5).

Vers 30

30. Op de vierde dag, 15 Abib, offerde de overste van de kinderen van Ruben, Elizur, de zoon van Sedr (Numbers 1:5).

Vers 31

31. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; 32. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 31

31. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; 32. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 33

33. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 33

33. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 34

34. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 34

34. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 35

35. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elizur, de zoon van Sedr.

Vers 35

35. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elizur, de zoon van Sedr.

Vers 36

36. Op de vijfde dag, 16 Abib, offerde de overste van de kinderen van Simeon, Selmiël, de zoon van Zurísaddai (Numbers 1:6).

Vers 36

36. Op de vijfde dag, 16 Abib, offerde de overste van de kinderen van Simeon, Selmiël, de zoon van Zurísaddai (Numbers 1:6).

Vers 37

37. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd; ten spijsoffer;

Vers 37

37. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd; ten spijsoffer;

Vers 38

38. Een reukschaal van tien gouden sikkels: vol reukwerk;

Vers 38

38. Een reukschaal van tien gouden sikkels: vol reukwerk;

Vers 39

39. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 39

39. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 40

40. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 40

40. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 41

41. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Selmiël, de zoon van Zurísaddai.

Vers 41

41. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Selmiël, de zoon van Zurísaddai.

Vers 42

42. Op de zesde dag, 17 Abib, offerde de overste van de kinderen van Gad, Eljasaf, de zoon van Dehuël (Numbers 1:14).

Vers 42

42. Op de zesde dag, 17 Abib, offerde de overste van de kinderen van Gad, Eljasaf, de zoon van Dehuël (Numbers 1:14).

Vers 43

43. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; beiden vol meelbloem gemengd met olie, ten spijsoffer;

Vers 43

43. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; beiden vol meelbloem gemengd met olie, ten spijsoffer;

Vers 44

44. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 44

44. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 45

45. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 45

45. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 46

46. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 46

46. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 47

47. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Eljasaf, de zoon van Dehuël.

Vers 47

47. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Eljasaf, de zoon van Dehuël.

Vers 48

48. Op de zevende dag, 18 Abib, offerde de overste van de kinderen van Efraïm, Elisma, de zoon van Ammihud (Numbers 1:10). 49. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 48

48. Op de zevende dag, 18 Abib, offerde de overste van de kinderen van Efraïm, Elisma, de zoon van Ammihud (Numbers 1:10). 49. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 50

50. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 50

50. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 51

51. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 51

51. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 52

52. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 52

52. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 54

54. Op de achtste dag, 19 Abib, offerde de overste van de kinderen van Manasse, Gamliël, de zoon van Pedzur (Numbers 1:10).

Vers 54

54. Op de achtste dag, 19 Abib, offerde de overste van de kinderen van Manasse, Gamliël, de zoon van Pedzur (Numbers 1:10).

Vers 55

55. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 55

55. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 56

56. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 56

56. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 57

57. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 57

57. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 58

58. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 58

58. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 59

59. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Gamliël, de zoon van Pedzur.

Vers 59

59. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Gamliël, de zoon van Pedzur.

Vers 60

60. Op de negende dag, 20 Abib, offerde de overste van de kinderen van Benjamin, Abidan, de zoon van Gideni (Numbers 1:11).

Vers 60

60. Op de negende dag, 20 Abib, offerde de overste van de kinderen van Benjamin, Abidan, de zoon van Gideni (Numbers 1:11).

Vers 61

61. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 61

61. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 62

62. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 62

62. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 63

63. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 63

63. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 64

64. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 64

64. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 65

65. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Abidan, de zoon van Gideni.

Vers 65

65. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Abidan, de zoon van Gideni.

Vers 66

66. Op de tiende dag, 21 Abib, offerde de overste van de kinderen van Dan, Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai (Numbers 1:12). 67. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 66

66. Op de tiende dag, 21 Abib, offerde de overste van de kinderen van Dan, Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai (Numbers 1:12). 67. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 68

68. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 68

68. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 69

69. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 69

69. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 70

70. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 70

70. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 71

71. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai.

Vers 71

71. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai.

Vers 72

72. Op de elfde dag, 22 Abib, offerde de overste van de kinderen van Aser, Pgiël, de zoon van Ochran (Numbers 1:13).

Vers 72

72. Op de elfde dag, 22 Abib, offerde de overste van de kinderen van Aser, Pgiël, de zoon van Ochran (Numbers 1:13).

Vers 73

73. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels; naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 73

73. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels; naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 74

74. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 74

74. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 75

75. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 75

75. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 76

76. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 76

76. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 77

77. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Pgiël, de zoon van Ochran.

Vers 77

77. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Pgiël, de zoon van Ochran.

Vers 78

78. Op de twaalfde dag, 23 Abib, offerde de overste van de kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan (Numbers 1:15).

Vers 78

78. Op de twaalfde dag, 23 Abib, offerde de overste van de kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan (Numbers 1:15).

Vers 79

79. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 79

79. Zijn offerande was: een zilveren schotel, waarvan het gewicht honderd dertig sikkels was; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkels, naar de sikkel van hetheiligdom; zij waren beiden vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Vers 80

80. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 80

80. Een reukschaal van tien gouden sikkels, vol reukwerk;

Vers 81

81. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 81

81. Een var, een jong rund, een ram, een lam dat eenjarig was, ten brandoffer;

Vers 82

82. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 82

82. Een geitebok, ten zondoffer;

Vers 83

83. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahira, de zoon van Enan. 84. Dit is de inwijding van het brandofferaltaar van de oversten van Israël, namens de gemeente, op de dag dat deze gezalfd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren sprengbekkens, twaalf gouden reukschalen.

Vers 83

83. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahira, de zoon van Enan. 84. Dit is de inwijding van het brandofferaltaar van de oversten van Israël, namens de gemeente, op de dag dat deze gezalfd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren sprengbekkens, twaalf gouden reukschalen.

Vers 85

85. Een zilveren schotel was van honderd dertig sikkels, 1) en een sprengbekken zeventig:2) al het zilver van de vaten was tweeduizend en vierhonderd sikkels, naar de sikkel van het heiligdom. 3)

1) Omstreeks een gewicht van 3 4/5 pond, zie Exodus 30:13 en zie Leviticus 27:25

2) Ongeveer 2 pond..

3) Nagenoeg 70 pond..

Vers 85

85. Een zilveren schotel was van honderd dertig sikkels, 1) en een sprengbekken zeventig:2) al het zilver van de vaten was tweeduizend en vierhonderd sikkels, naar de sikkel van het heiligdom. 3)

1) Omstreeks een gewicht van 3 4/5 pond, zie Exodus 30:13 en zie Leviticus 27:25

2) Ongeveer 2 pond..

3) Nagenoeg 70 pond..

Vers 86

86. Twaalf gouden reukschalen vol reukwerk, elke reukschaal was van tien sikkels, naar de gouden sikkel van het heiligdom, 1) al het goud van de reukschalen washonderd en twintig sikkels. 2)

1) Omtrent 8 3/4 lood, zie Exodus 38:24 en zie Leviticus 19:37

2) Ongeveer 3« pond..

Vers 86

86. Twaalf gouden reukschalen vol reukwerk, elke reukschaal was van tien sikkels, naar de gouden sikkel van het heiligdom, 1) al het goud van de reukschalen washonderd en twintig sikkels. 2)

1) Omtrent 8 3/4 lood, zie Exodus 38:24 en zie Leviticus 19:37

2) Ongeveer 3« pond..

Vers 87

87. Al de runderen ten brandoffer waren twaalf varren, twaalf rammen, twaalf eenjarige lammeren, met hun, volgens Numbers 15:4, bijbehorend, spijsoffer; en twaalf geitenbokken ten zondoffer.

Vers 87

87. Al de runderen ten brandoffer waren twaalf varren, twaalf rammen, twaalf eenjarige lammeren, met hun, volgens Numbers 15:4, bijbehorend, spijsoffer; en twaalf geitenbokken ten zondoffer.

Vers 88

88. En al de runderen ten dankoffer waren vierentwintig varren, de rammen zestig, de bokken zestig, de eenjarige lammeren zestig. Dit is de inwijding van het altaar, nadat het gezalfd was.

Vers 88

88. En al de runderen ten dankoffer waren vierentwintig varren, de rammen zestig, de bokken zestig, de eenjarige lammeren zestig. Dit is de inwijding van het altaar, nadat het gezalfd was.

Vers 89

89. En als Mozes in de tent der samenkomst ging, om met Hem te spreken, zo hoorde hij een stem van Hem, die zich hier aan hem openbaren wilde (Exodus 25:22), tot hem sprekende van boven het Verzoendeksel, dat op de Ark van de Getuigenis is, van tussen de twee cherubim. 1) Alzo sprak Hij, overeenkomstig de belofte (Exodus 25:22) tot hem, al mocht hij de Heere daarbij ook niet in enige lichamelijke aanwezigheid aanschouwen.

1) Hiermee toonde God, dat Hij genoegen nam met de geschenken, welke tot Zijn altaar werden gebracht; dat Hij ze genadig aannam. Hierin komt het uit, dat de Heere met Mozes sprak als een vriend met zijn boezemvriend. De tabernakel heet dan ook hier tent der samenkomst, omdat de heilige God hier met Mozes samenkwam en tot deze met een hoorbare stem sprak van boven het Verzoendeksel, tussen de twee cherubim..

Vers 89

89. En als Mozes in de tent der samenkomst ging, om met Hem te spreken, zo hoorde hij een stem van Hem, die zich hier aan hem openbaren wilde (Exodus 25:22), tot hem sprekende van boven het Verzoendeksel, dat op de Ark van de Getuigenis is, van tussen de twee cherubim. 1) Alzo sprak Hij, overeenkomstig de belofte (Exodus 25:22) tot hem, al mocht hij de Heere daarbij ook niet in enige lichamelijke aanwezigheid aanschouwen.

1) Hiermee toonde God, dat Hij genoegen nam met de geschenken, welke tot Zijn altaar werden gebracht; dat Hij ze genadig aannam. Hierin komt het uit, dat de Heere met Mozes sprak als een vriend met zijn boezemvriend. De tabernakel heet dan ook hier tent der samenkomst, omdat de heilige God hier met Mozes samenkwam en tot deze met een hoorbare stem sprak van boven het Verzoendeksel, tussen de twee cherubim..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Numbers 7". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/numbers-7.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile