Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Numeri 3

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, NUMERI 3

Numbers 3:1.

TELLING VAN DE LEVIETEN EN BEPALING VAN HUN AMBT. LOSSING VAN DE EERSTGEBORENEN.

I. Numbers 3:1-Numbers 3:51. Zoals er een telling van de andere stammen heeft plaatsgehad, wordt nu, op goddelijk bevel, ook de stam van Levi geteld. Deze zullen namelijk in de plaats treden van de eerstgeborenen, op welke de Heere, door hen, bij de laatste plaag, welke Hij over Egypte bracht, te verschonen, een bijzonder recht heeft, en de uitwendige dienst van het heiligdom waarnemen. Ook de eerstgeborenen worden geteld en hun getal wordt groter bevonden dan dat van de Levieten. Omtrent dit meerder getal van oudste zonen wordt de bepaling gemaakt, dat zij voor een losgeld van 5 sikkels van de dienst van de tabernakel zullen vrijgekocht worden; zo vangt hier de voor alle volgende tijden wettelijk bepaalde lossing aan.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, NUMERI 3

Numbers 3:1.

TELLING VAN DE LEVIETEN EN BEPALING VAN HUN AMBT. LOSSING VAN DE EERSTGEBORENEN.

I. Numbers 3:1-Numbers 3:51. Zoals er een telling van de andere stammen heeft plaatsgehad, wordt nu, op goddelijk bevel, ook de stam van Levi geteld. Deze zullen namelijk in de plaats treden van de eerstgeborenen, op welke de Heere, door hen, bij de laatste plaag, welke Hij over Egypte bracht, te verschonen, een bijzonder recht heeft, en de uitwendige dienst van het heiligdom waarnemen. Ook de eerstgeborenen worden geteld en hun getal wordt groter bevonden dan dat van de Levieten. Omtrent dit meerder getal van oudste zonen wordt de bepaling gemaakt, dat zij voor een losgeld van 5 sikkels van de dienst van de tabernakel zullen vrijgekocht worden; zo vangt hier de voor alle volgende tijden wettelijk bepaalde lossing aan.

Vers 1

1. Dit nu zijn de geboorten 1) van Aron en Mozes, met wier roeping, -de een tot bevrijder en wetgever en de ander tot priester van Israël-de Heere reeds begonnen was, aan de stam van Levi een bijzondere plaats onder het volk toe te wijzen, en die vroeger wel, zoals Exodus. 6:14, als delen van het groot geheel van het volk en als daarin meegerekend, voorgesteld werden, maar ten dage dat, of sedert de tijd, dat de HEERE met Mozes gesproken heeft op de berg Sinaï, beiden met hun geslacht van de menigte.

1) Of, stamboeken, geslachtsregisters. In het bijzonder worden hier de geslachtsregisters van Arons en Mozes' nakomelingen geboekt, omdat zij beiden de vaders zijn geworden van het Levitische geslacht, dat de tabernakel en de tempel zou bedienen. Aron wordt eerst genoemd, omdat zijn nakomelingen in het bijzonder tot Priesters werden gezalfd en Mozes' nakomelingen slechts gewone Levieten zouden zijn..

Vers 1

1. Dit nu zijn de geboorten 1) van Aron en Mozes, met wier roeping, -de een tot bevrijder en wetgever en de ander tot priester van Israël-de Heere reeds begonnen was, aan de stam van Levi een bijzondere plaats onder het volk toe te wijzen, en die vroeger wel, zoals Exodus. 6:14, als delen van het groot geheel van het volk en als daarin meegerekend, voorgesteld werden, maar ten dage dat, of sedert de tijd, dat de HEERE met Mozes gesproken heeft op de berg Sinaï, beiden met hun geslacht van de menigte.

1) Of, stamboeken, geslachtsregisters. In het bijzonder worden hier de geslachtsregisters van Arons en Mozes' nakomelingen geboekt, omdat zij beiden de vaders zijn geworden van het Levitische geslacht, dat de tabernakel en de tempel zou bedienen. Aron wordt eerst genoemd, omdat zijn nakomelingen in het bijzonder tot Priesters werden gezalfd en Mozes' nakomelingen slechts gewone Levieten zouden zijn..

Vers 2

2. En dit zijn de namen van de zonen van Aron, die aan de bijzondere verhouding van hun vader tot het volk deelhadden, terwijl zich het bijzonder beroep van Mozes totzijn eigen persoon bepaalde, zodat de zonen van deze hier niet verder in aanmerking komen: de eerstgeborene, Nadab, daarna Abíhu, daarna Elezar, en de vierde Ithamar (Exodus 6:23; Exodus 28:1).

Vers 2

2. En dit zijn de namen van de zonen van Aron, die aan de bijzondere verhouding van hun vader tot het volk deelhadden, terwijl zich het bijzonder beroep van Mozes totzijn eigen persoon bepaalde, zodat de zonen van deze hier niet verder in aanmerking komen: de eerstgeborene, Nadab, daarna Abíhu, daarna Elezar, en de vierde Ithamar (Exodus 6:23; Exodus 28:1).

Vers 3

3. Dit zijn de namen van de zonen van Aron, van de priesters, die, ten tijde, waarvan wij nu spreken, reeds tot priesters gezalfd waren, wiens hand men gevuld had, om het priesterambt te bedienen; waarom de Heere omtrent hun plaats in Israël verder niets te verordenen heeft, daar zij reeds volkomen bepaald is.

Vers 3

3. Dit zijn de namen van de zonen van Aron, van de priesters, die, ten tijde, waarvan wij nu spreken, reeds tot priesters gezalfd waren, wiens hand men gevuld had, om het priesterambt te bedienen; waarom de Heere omtrent hun plaats in Israël verder niets te verordenen heeft, daar zij reeds volkomen bepaald is.

Vers 4

4. a) Maar Nadab en Abihu stierven voor het aangezicht van de HEERE, als zij vreemd vuur voor het aangezicht van de HEERE in de woestijn van Sinaï brachten (Leviticus 10:1) en hadden geen kinderen, zodat deze tak van Arons geslacht reeds was afgebroken; doch Elezar en Ithamar, uit wie voorts het priesterschap afstamde, bedienden het priesterambt voor het aangezicht 1) van hun vader Aron, die aan het hoofd van het priesterschap stond. a)

a)Numbers 26:61; 1 Chronicles 24:2 1 Chronicles 24:1) Voor het aangezicht, in de zin van, gedurende zijn leven (Genesis 11:28)

Vers 4

4. a) Maar Nadab en Abihu stierven voor het aangezicht van de HEERE, als zij vreemd vuur voor het aangezicht van de HEERE in de woestijn van Sinaï brachten (Leviticus 10:1) en hadden geen kinderen, zodat deze tak van Arons geslacht reeds was afgebroken; doch Elezar en Ithamar, uit wie voorts het priesterschap afstamde, bedienden het priesterambt voor het aangezicht 1) van hun vader Aron, die aan het hoofd van het priesterschap stond. a)

a)Numbers 26:61; 1 Chronicles 24:2 1 Chronicles 24:1) Voor het aangezicht, in de zin van, gedurende zijn leven (Genesis 11:28)

Vers 5

5. En de HEERE, die de plaats, welke de overige geslachten van Levi's stam zouden bekleden, wel reeds meermalen aangeduid en ook reeds voorbereid, maar nog niet voor allen kenbaar aangewezen had en haar thans nader bepalen wilde, sprak tot Mozes, zeggende:

Vers 5

5. En de HEERE, die de plaats, welke de overige geslachten van Levi's stam zouden bekleden, wel reeds meermalen aangeduid en ook reeds voorbereid, maar nog niet voor allen kenbaar aangewezen had en haar thans nader bepalen wilde, sprak tot Mozes, zeggende:

Vers 6

6. a) Doe de stam Levi naderen, en stel hem voor het aangezicht 1) van de priester Aron, opdat zij hem dienen;

a) Numbers 16:9; Numbers 18:2

1) In het Hebreeuws Ha'amadtha otho liphnee. Eigenlijk, doe hem staan voor het aangezicht enz. Deze uitdrukking wordt dikwijls gebezigd, om daarmee de stelling van iemand aan te duiden, die wacht op de bevelen van zijn heer. De stam Levi wordt hiermee verklaard ten dienste te staan van het priesterschap in het behartigen van de zaken, de tabernakel betreffende. Waarin zij Aron en de gehele vergadering zullen dienen, wordt in de volgende verzen nader aangeduid..

Vers 6

6. a) Doe de stam Levi naderen, en stel hem voor het aangezicht 1) van de priester Aron, opdat zij hem dienen;

a) Numbers 16:9; Numbers 18:2

1) In het Hebreeuws Ha'amadtha otho liphnee. Eigenlijk, doe hem staan voor het aangezicht enz. Deze uitdrukking wordt dikwijls gebezigd, om daarmee de stelling van iemand aan te duiden, die wacht op de bevelen van zijn heer. De stam Levi wordt hiermee verklaard ten dienste te staan van het priesterschap in het behartigen van de zaken, de tabernakel betreffende. Waarin zij Aron en de gehele vergadering zullen dienen, wordt in de volgende verzen nader aangeduid..

Vers 7

7. En dat zij waarnemen zijn, Arons, wacht en de wacht van de gehele vergadering, 1) voor de tent der samenkomst, en alzo die zorg tot bewaking, reiniging en vervoering van de tabernakel dragen, welke wel in de eerste plaats Aron, maar ook de gehele gemeente is aanbevolen, om in deze en dergelijke uitwendige aangelegenheden, de dienst van de tabernakels te bedienen.

1) Het ambt, dat aan de bedienaars van het Evangelie is toevertrouwd, is niet alleen ter ere van Christus, maar ook ten welzijn van Zijn Kerk, zodat zij niet alleen de wacht moeten waarnemen van de Hogepriester, maar ook getrouw zijn, omtrent de zielen, over wie hen de wacht mede bevolen is..

Vers 7

7. En dat zij waarnemen zijn, Arons, wacht en de wacht van de gehele vergadering, 1) voor de tent der samenkomst, en alzo die zorg tot bewaking, reiniging en vervoering van de tabernakel dragen, welke wel in de eerste plaats Aron, maar ook de gehele gemeente is aanbevolen, om in deze en dergelijke uitwendige aangelegenheden, de dienst van de tabernakels te bedienen.

1) Het ambt, dat aan de bedienaars van het Evangelie is toevertrouwd, is niet alleen ter ere van Christus, maar ook ten welzijn van Zijn Kerk, zodat zij niet alleen de wacht moeten waarnemen van de Hogepriester, maar ook getrouw zijn, omtrent de zielen, over wie hen de wacht mede bevolen is..

Vers 8

8. En dat zij al het gereedschap van de tent der samenkomst en de wacht van de kinderen van Israël, die eigenlijk allen schuldig zijn, om het heiligdom te bewaken en daarvoor te zorgen, waarnemen, om in hun plaats de dienst van de tabernakel te bedienen.

Vers 8

8. En dat zij al het gereedschap van de tent der samenkomst en de wacht van de kinderen van Israël, die eigenlijk allen schuldig zijn, om het heiligdom te bewaken en daarvoor te zorgen, waarnemen, om in hun plaats de dienst van de tabernakel te bedienen.

Vers 9

9. Gij zult dan aan Aron en aan zijn zonen, de Levieten, tot helpers geven; zij zijn gegeven; zij zijn hem hiertoe dan toch gegeven uit de kinderen van Israël. 1)

1) Zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit de kinderen van Israël. Letterlijk: Gegeven, gegevenen zijn zij hem van uit de kinderen van Israël. De herhaling van het woord gegevenen dient, om daarmee de volkomen overgave aan te duiden, om daarmee te verzekeren, dat de Heere God hen inderdaad en in waarheid aan Aron en aan de vergadering had gegeven. De Levieten heten hier Nethoenim. Later werden voor de geringste diensten hun nog mensen toegevoegd (de Gibeonieten), die niet uit Israël waren. Deze werden Nethinim genoemd..

Vers 9

9. Gij zult dan aan Aron en aan zijn zonen, de Levieten, tot helpers geven; zij zijn gegeven; zij zijn hem hiertoe dan toch gegeven uit de kinderen van Israël. 1)

1) Zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit de kinderen van Israël. Letterlijk: Gegeven, gegevenen zijn zij hem van uit de kinderen van Israël. De herhaling van het woord gegevenen dient, om daarmee de volkomen overgave aan te duiden, om daarmee te verzekeren, dat de Heere God hen inderdaad en in waarheid aan Aron en aan de vergadering had gegeven. De Levieten heten hier Nethoenim. Later werden voor de geringste diensten hun nog mensen toegevoegd (de Gibeonieten), die niet uit Israël waren. Deze werden Nethinim genoemd..

Vers 10

10. Maar Aron en zijn zonen, die ook wel Levieten zijn, maar reeds vroeger door Mij, uit hun stam tot een bijzondere bediening bestemd zijn (Exodus 28:1), zult gij deze bijzondere betrekking laten behouden en stellen, dat zij het hun opgedragen priesterambt waarnemen; en de vreemde, ieder, die niet van het priesterlijk geslacht is, die zich iets van het priesterschap aanmatigt en tot de verrichtingen van deze bediening nadert, zal gedood worden (Numbers 16:1).

Vers 10

10. Maar Aron en zijn zonen, die ook wel Levieten zijn, maar reeds vroeger door Mij, uit hun stam tot een bijzondere bediening bestemd zijn (Exodus 28:1), zult gij deze bijzondere betrekking laten behouden en stellen, dat zij het hun opgedragen priesterambt waarnemen; en de vreemde, ieder, die niet van het priesterlijk geslacht is, die zich iets van het priesterschap aanmatigt en tot de verrichtingen van deze bediening nadert, zal gedood worden (Numbers 16:1).

Vers 11

11. En de HEERE, zich nader willende verklaren over de grond en het doel van de bestemming van de Levieten tot de dienst van de tabernakel, sprak tot Mozes, zeggende:

Vers 11

11. En de HEERE, zich nader willende verklaren over de grond en het doel van de bestemming van de Levieten tot de dienst van de tabernakel, sprak tot Mozes, zeggende:

Vers 12

12. En Ik, zie, Ik, die de macht en het recht heb, om met Mijn volk te doen wat Mij behaagt in Mijn wijsheid, en wiens bestellingen ieder, als werken van de hoogstewijsheid en goedheid, te eerbiedigen heeft, Ik heb de Levieten uit het midden van de kinderen van Israël genomen, in plaats van alle eerstgeborene, a) die de baarmoeder opent, uit de kinderen van Israël; en de Levieten zullen van Mij zijn, 1) in de plaats van al de eerstgeborenen van de moeders in Israël, op wie Ik rechtmatige aanspraak heb;

a) Exodus 13:2

1)Uitdrukkelijk, dit geeft de grondtekst aan, wil de Heere zeggen, dat hij een verkregen recht heeft op alle eerstgeborenen, niet alleen uit kracht van schepping, maar ook uit kracht van de verlossing uit Egypte. Het recht op de gelovigen door de verlossing, bekrachtigt het recht en bevestigt het recht, dat Hij door de schepping op hen heeft..

Vers 12

12. En Ik, zie, Ik, die de macht en het recht heb, om met Mijn volk te doen wat Mij behaagt in Mijn wijsheid, en wiens bestellingen ieder, als werken van de hoogstewijsheid en goedheid, te eerbiedigen heeft, Ik heb de Levieten uit het midden van de kinderen van Israël genomen, in plaats van alle eerstgeborene, a) die de baarmoeder opent, uit de kinderen van Israël; en de Levieten zullen van Mij zijn, 1) in de plaats van al de eerstgeborenen van de moeders in Israël, op wie Ik rechtmatige aanspraak heb;

a) Exodus 13:2

1)Uitdrukkelijk, dit geeft de grondtekst aan, wil de Heere zeggen, dat hij een verkregen recht heeft op alle eerstgeborenen, niet alleen uit kracht van schepping, maar ook uit kracht van de verlossing uit Egypte. Het recht op de gelovigen door de verlossing, bekrachtigt het recht en bevestigt het recht, dat Hij door de schepping op hen heeft..

Vers 13

13. Want alle eerstgeborene zijn van Mij; van de dag, dat Ik alle eerstgeborenen in Egypte sloeg, a) heb Ik Mij geheiligd alle eerstgeborenen in Israël, van de mensen tot de beesten, 1) zij zullen van Mij zijn, zij zijn van Mij en zullen door ieder als de Mijnen erkend worden, zodatniemand Mijn recht op hen te na kome; Ik ben de HEERE! 2)

a)Exodus 13:2; Exodus 22:29; Exodus 34:19 Leviticus 27:26 Numbers 8:16 Luke 2:23

1) Thans, terwijl de voorbereidingen plaats hebben, om van de Sinaï verder voort te trekken, treedt ook de behoefte aan een aanmerkelijke vermeerdering van het in de godsdienstige aangelegenheden werkzame personeel duidelijk in het licht; want de tabernakel moet afgebroken, naar zijn afzonderlijke bestanddelen en gereedschappen weggeborgen en op elke nieuwe legeringsplaats weer opgezet worden; waartoe een groter tal van uitverkoren en gewijde handen dan tot nog toe was aangewezen, vereist werd. Sedert nu alle eerstgeborenen van Israël in Egypte waren gespaard gebleven (Exodus 11:4-Exodus 11:7; Exodus 12:21-Exodus 12:29) waren deze eigenlijk de Heere tot lijfeigenen geworden (Exodus 13:2; Exodus 22:29; Exodus 34:19); zodat zij tot een levenslange dienst bij de tabernakel hadden kunnen opgeroepen worden. Daar echter het volk wel tot een koninkrijk van priesters geroepen (Exodus 19:6) maar voor de vervulling van deze roeping nog niet rijp is (Exodus 20:19), en alzo de Heere en Zijn heiligdom niet onmiddellijk naderen mag, kan het ook niet zo rechtstreeks uit zijn midden de dienaren voor het heiligdom opleveren, maar moet veelmeer de Heere zelf Zijn dienaren verkiezen en hun personen een bepaald en aan de heiligheid van hun beroep beantwoordend karakter van heiligheid toedelen; zoals Hij dit reeds met de priesters gedaan heeft. Deze verkiezing heeft dan nu alz plaats, dat God, na afzondering eerst van Arons geslacht, het overige gedeelte van de stam Levi voor altijd aan de werkzaamheden van het gewone leven onttrekt en in een nadere betrekking tot Zich plaatst; waarna de opdracht of toedeling van het karakter van heiligheid in die mate, als de bediening van de Levieten het vereiste, in de later (Numbers 8:5) voorgeschreven wijding van de Levieten voltrokken werd. Zijn de Levieten aldus voor de eerstgeborenen in plaats gesteld en is deze verplichting hun opgedragen, zo kan voorts een lossing of vrijkoping van de eerstgeborenen plaats hebben, die wel reeds eerder (Exodus 13:3) aangeduid, maar in haar rechtmatigheid nog niet nader verklaard is; die lossing moet echter ook plaatshebben, opdat Israël in dit lossen van zijn, het gehele volk vertegenwoordigende, eerstgeborenen betuige: alles wat het is, en alles wat het heeft, alleen aan de verschonende en reddende genade van zijn God verschuldigd te zijn. Dien ten gevolge bekleedden de Levieten in het groot geheel van de theocratie deze plaats, dat Zij deels, in tegenstelling met de andere stammen, tot op zekere hoogte aan het priesterlijk middelaarschap van Aron en zijn zonen deel hebben, alzo de Heere ook hen verkozen en tot Zijn bijzondere dienst gebracht heeft, terwijl zij alzo Israël tevens tot bedekking (Numbers 8:19) dienen, opdat er geen toorn over de gemeente kome (Numbers 1:53) en hierom zich, met de priesters in de naaste nabijheid van de tabernakel moeten legeren; en dat zij deels, als plaatsvervangers van de eerstgeborenen, de personen zijn, in wie Israël zijn verplichting jegens de Heere en diens heiligdom nakomt. Zij zijn toch een geschenk of een offer van het volk aan de Heere (Numbers 8:6): en in zo verre Deze hen, evenals alle offers van de eerstelingen (Numbers 8:19) de priesters toelegt, ook een geschenk van het volk aan de priesters, om hen te dienen, maar niet om aan de eigenlijke priesterlijke bediening deel te nemen; want zo ver reikt het hun toegedeelde karakter van heiligheid niet. Ten aanzien van de priesterlijke bediening staan zij veel meer met het overige volk op n lijn, zodat zij ook de heilige dienst, op straffe van de dood, niet mochten verrichten (Numbers 3:10 Numbers 4:4-Numbers 4:15 ), maar wel zullen zij, ter vervulling van hetgeen de naam van hun stamvader betekent (zie Exodus 4:14), zich aan de priesters aansluiten (Numbers 18:2,Numbers 18:4) en hen in uiterlijke zaken helpen. Allereerst heeft de dienst van de Levieten nog slechts betrekking op het afbreken, wegdragen en weer opslaan van de tabernakel, waarvan de Verbondsark slechts bij bijzondere plechtige gelegenheden Joshua 3:3; Joshua 6:6; 1 Kings 8:3), door de priesters zelf gedragen werd; maar later, in het land Kanan, rustte op hen ook de verplichting, om het heiligdom te bewaken, te sluiten en te openen, om het met zijn gereedschappen rein te houden, en voor de bereiding van de toonbroden en de overige offerkoeken te zorgen, als ook om, in vereniging met de priesters, het opzicht te houden over de benodigdheden van de tempel en de melaatsen te onderzoeken enz. (2 Chronicles 9:16,2 Chronicles 9:34; 2 Chronicles 30:16; 2 Chronicles 34:12; 2 Chronicles 35:11 Nehemiah. 10:34; 13:13 ) totdat David hun de uitvoering van de heilige liederen en de muziek bij de openbare godsdienstoefeningen opdroeg (1 Chronicles 16:19; 1 Chronicles 26:1; 1 Chronicles 26:2 Kronieken5:12 Ezra 3:10 Nehemiah. 12:27 ), uit hen rechters en ambtslieden koos (1 Chronicles 24:4; 2 Chronicles 9:11), en later koning Jozafat hen door het land zond, om het volk te onderrichten (2 Chronicles 7:8)..

2) Zij zullen van Mij zijn, Ik ben de Heere. Beter, van Mij, de Heere, zullen zij zijn. De Souvereine God spreekt hier, die nimmer van Zijn recht kan en wil en mag afstand doen..

Vers 13

13. Want alle eerstgeborene zijn van Mij; van de dag, dat Ik alle eerstgeborenen in Egypte sloeg, a) heb Ik Mij geheiligd alle eerstgeborenen in Israël, van de mensen tot de beesten, 1) zij zullen van Mij zijn, zij zijn van Mij en zullen door ieder als de Mijnen erkend worden, zodatniemand Mijn recht op hen te na kome; Ik ben de HEERE! 2)

a)Exodus 13:2; Exodus 22:29; Exodus 34:19 Leviticus 27:26 Numbers 8:16 Luke 2:23

1) Thans, terwijl de voorbereidingen plaats hebben, om van de Sinaï verder voort te trekken, treedt ook de behoefte aan een aanmerkelijke vermeerdering van het in de godsdienstige aangelegenheden werkzame personeel duidelijk in het licht; want de tabernakel moet afgebroken, naar zijn afzonderlijke bestanddelen en gereedschappen weggeborgen en op elke nieuwe legeringsplaats weer opgezet worden; waartoe een groter tal van uitverkoren en gewijde handen dan tot nog toe was aangewezen, vereist werd. Sedert nu alle eerstgeborenen van Israël in Egypte waren gespaard gebleven (Exodus 11:4-Exodus 11:7; Exodus 12:21-Exodus 12:29) waren deze eigenlijk de Heere tot lijfeigenen geworden (Exodus 13:2; Exodus 22:29; Exodus 34:19); zodat zij tot een levenslange dienst bij de tabernakel hadden kunnen opgeroepen worden. Daar echter het volk wel tot een koninkrijk van priesters geroepen (Exodus 19:6) maar voor de vervulling van deze roeping nog niet rijp is (Exodus 20:19), en alzo de Heere en Zijn heiligdom niet onmiddellijk naderen mag, kan het ook niet zo rechtstreeks uit zijn midden de dienaren voor het heiligdom opleveren, maar moet veelmeer de Heere zelf Zijn dienaren verkiezen en hun personen een bepaald en aan de heiligheid van hun beroep beantwoordend karakter van heiligheid toedelen; zoals Hij dit reeds met de priesters gedaan heeft. Deze verkiezing heeft dan nu alz plaats, dat God, na afzondering eerst van Arons geslacht, het overige gedeelte van de stam Levi voor altijd aan de werkzaamheden van het gewone leven onttrekt en in een nadere betrekking tot Zich plaatst; waarna de opdracht of toedeling van het karakter van heiligheid in die mate, als de bediening van de Levieten het vereiste, in de later (Numbers 8:5) voorgeschreven wijding van de Levieten voltrokken werd. Zijn de Levieten aldus voor de eerstgeborenen in plaats gesteld en is deze verplichting hun opgedragen, zo kan voorts een lossing of vrijkoping van de eerstgeborenen plaats hebben, die wel reeds eerder (Exodus 13:3) aangeduid, maar in haar rechtmatigheid nog niet nader verklaard is; die lossing moet echter ook plaatshebben, opdat Israël in dit lossen van zijn, het gehele volk vertegenwoordigende, eerstgeborenen betuige: alles wat het is, en alles wat het heeft, alleen aan de verschonende en reddende genade van zijn God verschuldigd te zijn. Dien ten gevolge bekleedden de Levieten in het groot geheel van de theocratie deze plaats, dat Zij deels, in tegenstelling met de andere stammen, tot op zekere hoogte aan het priesterlijk middelaarschap van Aron en zijn zonen deel hebben, alzo de Heere ook hen verkozen en tot Zijn bijzondere dienst gebracht heeft, terwijl zij alzo Israël tevens tot bedekking (Numbers 8:19) dienen, opdat er geen toorn over de gemeente kome (Numbers 1:53) en hierom zich, met de priesters in de naaste nabijheid van de tabernakel moeten legeren; en dat zij deels, als plaatsvervangers van de eerstgeborenen, de personen zijn, in wie Israël zijn verplichting jegens de Heere en diens heiligdom nakomt. Zij zijn toch een geschenk of een offer van het volk aan de Heere (Numbers 8:6): en in zo verre Deze hen, evenals alle offers van de eerstelingen (Numbers 8:19) de priesters toelegt, ook een geschenk van het volk aan de priesters, om hen te dienen, maar niet om aan de eigenlijke priesterlijke bediening deel te nemen; want zo ver reikt het hun toegedeelde karakter van heiligheid niet. Ten aanzien van de priesterlijke bediening staan zij veel meer met het overige volk op n lijn, zodat zij ook de heilige dienst, op straffe van de dood, niet mochten verrichten (Numbers 3:10 Numbers 4:4-Numbers 4:15 ), maar wel zullen zij, ter vervulling van hetgeen de naam van hun stamvader betekent (zie Exodus 4:14), zich aan de priesters aansluiten (Numbers 18:2,Numbers 18:4) en hen in uiterlijke zaken helpen. Allereerst heeft de dienst van de Levieten nog slechts betrekking op het afbreken, wegdragen en weer opslaan van de tabernakel, waarvan de Verbondsark slechts bij bijzondere plechtige gelegenheden Joshua 3:3; Joshua 6:6; 1 Kings 8:3), door de priesters zelf gedragen werd; maar later, in het land Kanan, rustte op hen ook de verplichting, om het heiligdom te bewaken, te sluiten en te openen, om het met zijn gereedschappen rein te houden, en voor de bereiding van de toonbroden en de overige offerkoeken te zorgen, als ook om, in vereniging met de priesters, het opzicht te houden over de benodigdheden van de tempel en de melaatsen te onderzoeken enz. (2 Chronicles 9:16,2 Chronicles 9:34; 2 Chronicles 30:16; 2 Chronicles 34:12; 2 Chronicles 35:11 Nehemiah. 10:34; 13:13 ) totdat David hun de uitvoering van de heilige liederen en de muziek bij de openbare godsdienstoefeningen opdroeg (1 Chronicles 16:19; 1 Chronicles 26:1; 1 Chronicles 26:2 Kronieken5:12 Ezra 3:10 Nehemiah. 12:27 ), uit hen rechters en ambtslieden koos (1 Chronicles 24:4; 2 Chronicles 9:11), en later koning Jozafat hen door het land zond, om het volk te onderrichten (2 Chronicles 7:8)..

2) Zij zullen van Mij zijn, Ik ben de Heere. Beter, van Mij, de Heere, zullen zij zijn. De Souvereine God spreekt hier, die nimmer van Zijn recht kan en wil en mag afstand doen..

Vers 14

14. En de HEERE, uitvoering willende geven aan het reeds (Numbers 1:48) te kennen gegeven voornemen, sprak tot Mozes in de woestijn van Sinaï, zeggende: 15. Tel de zonen van Levi naar het huis van hun vaderen, naar hun geslachten, en wel niet slechts zoals bij de andere stammen (Numbers 1:13) degenen, die 20 jaar en ouder zijn, maar, omdat het bij de Levieten om de in de plaatstreding voor alle eerstgeborenen te doen is, al wat mannelijk is van n maand en ouder, die zult gij tellen; 1) want op deze leeftijd werden de eerstgeborenen losbaar (Numbers 18:16).

1) Daar de Levieten kwamen in de plaats van de eerstgeborenen, moesten allen geteld van een maand en daarboven. Met een maand werden de eerstgeborenen gelost. Bovendien hadden nu de ouders de schuldige verplichting, om hun kinderen reeds vroeg, van hun eerste jeugd af aan, bekend te maken met de heerlijke roeping, waartoe zij geroepen waren. Allen moesten geteld worden, ook de zwakken en ongeschikten, opdat allen zouden weten, dat zij, omdat zij uit de stam van Levi waren, Aron waren gegeven, om hem te helpen in het bedien van het Heiligdom. Dat zij n maand oud moesten zijn, om op de lijst van de getelden geplaatst te kunnen worden, moest hun aantonen, dat het vrije genade van God was, dat zij tot deze dienst geroepen werden, omdat ook zij, evenals alle andere Israëlieten, deelden in de onreine geboorte.

Vers 14

14. En de HEERE, uitvoering willende geven aan het reeds (Numbers 1:48) te kennen gegeven voornemen, sprak tot Mozes in de woestijn van Sinaï, zeggende: 15. Tel de zonen van Levi naar het huis van hun vaderen, naar hun geslachten, en wel niet slechts zoals bij de andere stammen (Numbers 1:13) degenen, die 20 jaar en ouder zijn, maar, omdat het bij de Levieten om de in de plaatstreding voor alle eerstgeborenen te doen is, al wat mannelijk is van n maand en ouder, die zult gij tellen; 1) want op deze leeftijd werden de eerstgeborenen losbaar (Numbers 18:16).

1) Daar de Levieten kwamen in de plaats van de eerstgeborenen, moesten allen geteld van een maand en daarboven. Met een maand werden de eerstgeborenen gelost. Bovendien hadden nu de ouders de schuldige verplichting, om hun kinderen reeds vroeg, van hun eerste jeugd af aan, bekend te maken met de heerlijke roeping, waartoe zij geroepen waren. Allen moesten geteld worden, ook de zwakken en ongeschikten, opdat allen zouden weten, dat zij, omdat zij uit de stam van Levi waren, Aron waren gegeven, om hem te helpen in het bedien van het Heiligdom. Dat zij n maand oud moesten zijn, om op de lijst van de getelden geplaatst te kunnen worden, moest hun aantonen, dat het vrije genade van God was, dat zij tot deze dienst geroepen werden, omdat ook zij, evenals alle andere Israëlieten, deelden in de onreine geboorte.

Vers 16

16. En Mozes telde hen naar het bevel van de HEERE, zoals hem geboden was.

Vers 16

16. En Mozes telde hen naar het bevel van de HEERE, zoals hem geboden was.

Vers 17

17. a) Dit nu waren de zonen van Levi, de stamvaders van de drie Levitische geslachten (Numbers 3:23,Numbers 3:27,Numbers 3:33); met hun namen: Gerson, en Kahath, en Merri (Exodus 6:16).

a)Numbers 26:57; 1 Chronicles 6:1; 1 Chronicles 23:6

Vers 17

17. a) Dit nu waren de zonen van Levi, de stamvaders van de drie Levitische geslachten (Numbers 3:23,Numbers 3:27,Numbers 3:33); met hun namen: Gerson, en Kahath, en Merri (Exodus 6:16).

a)Numbers 26:57; 1 Chronicles 6:1; 1 Chronicles 23:6

Vers 18

18. En dit zijn de namen van de zonen van Gerson naar hun geslachten, d.i. van welke verdere geslachten afstamden (Numbers 3:21): Libni en Simeï (Exodus 6:17).

Vers 18

18. En dit zijn de namen van de zonen van Gerson naar hun geslachten, d.i. van welke verdere geslachten afstamden (Numbers 3:21): Libni en Simeï (Exodus 6:17).

Vers 19

19. En de zonen van Kahath, naar hun geslachten (Numbers 3:27): Amram en Izhar, Hebron en Uzziël (Exodus 6:18).

Vers 19

19. En de zonen van Kahath, naar hun geslachten (Numbers 3:27): Amram en Izhar, Hebron en Uzziël (Exodus 6:18).

Vers 20

20. En de zonen van Merri, naar hun geslachten, (Numbers 3:33) Mheli en Msi (Exodus 6:19); dit zijn de geslachten van de Levieten, Gerson, Kahath en Merri, naar het huis van hun vaderen, die in de volgende verzen nogmaals afzonderlijk vermeld worden.

Vers 20

20. En de zonen van Merri, naar hun geslachten, (Numbers 3:33) Mheli en Msi (Exodus 6:19); dit zijn de geslachten van de Levieten, Gerson, Kahath en Merri, naar het huis van hun vaderen, die in de volgende verzen nogmaals afzonderlijk vermeld worden.

Vers 21

21. Van Gerson, vooreerst, was het geslacht van de Libnieten en het geslacht van de Semeïeten; dit zijn de geslachten van de Gersonieten.

Vers 21

21. Van Gerson, vooreerst, was het geslacht van de Libnieten en het geslacht van de Semeïeten; dit zijn de geslachten van de Gersonieten.

Vers 22

22. Hun, namelijk van de leden van de beide uit Gerson afstammende geslachten, getelden in getal waren van al wat mannelijk was, van n maand en ouder; hun getelden waren zevenduizend en vijfhonderd (7500).

Vers 22

22. Hun, namelijk van de leden van de beide uit Gerson afstammende geslachten, getelden in getal waren van al wat mannelijk was, van n maand en ouder; hun getelden waren zevenduizend en vijfhonderd (7500).

Vers 23

23. De geslachten van de Gersonieten zullen zich legeren achter de tabernakel westwaarts (zie "Numbers 2:2). 24. De overste nu van het vaderlijke huis van de Gersonieten zal zijn Eljasaf, de zoon van Laël.

Vers 23

23. De geslachten van de Gersonieten zullen zich legeren achter de tabernakel westwaarts (zie "Numbers 2:2). 24. De overste nu van het vaderlijke huis van de Gersonieten zal zijn Eljasaf, de zoon van Laël.

Vers 25

25. En de wacht, de bijzondere zorg, van de zonen van Gerson in de tent der samenkomst, waaraan zij, in vereniging met de beide andere Levitische geslachten, hun dienst bewijzen zullen, zal zijn, zoals dit (Numbers 4:24) nader bepaald wordt, de tabernakel, het binnenste zeer prachtige bekleedsel (Exodus 26:1), en de tent, het tweede, uit fijn geitehaar geweven dekkleed (Exodus 26:7), haar deksel zowel het uit rood ramsleder bestaande, derde, als het vierde, uit de huiden van zeekalveren vervaardigde kleed (Exodus 26:14), en het deksel, het voorhangsel, aan de deur van de tent der samenkomst (Exodus 26:36).

Vers 25

25. En de wacht, de bijzondere zorg, van de zonen van Gerson in de tent der samenkomst, waaraan zij, in vereniging met de beide andere Levitische geslachten, hun dienst bewijzen zullen, zal zijn, zoals dit (Numbers 4:24) nader bepaald wordt, de tabernakel, het binnenste zeer prachtige bekleedsel (Exodus 26:1), en de tent, het tweede, uit fijn geitehaar geweven dekkleed (Exodus 26:7), haar deksel zowel het uit rood ramsleder bestaande, derde, als het vierde, uit de huiden van zeekalveren vervaardigde kleed (Exodus 26:14), en het deksel, het voorhangsel, aan de deur van de tent der samenkomst (Exodus 26:36).

Vers 26

26. En de behangselen van de voorhof (Exodus 27:9) en het deksel van de deur van de voorhof (Exodus 27:16); welke bij de tabernakel en bij het altaar rondom zijn, welke behangselen en welk deksel de tabernakel en het voor de tabernakel staande brandofferaltaar omringen; bovendien zijn de touwen van de tabernakel, die tot zijn gehele dienst behoren, of die bij de verschillende bestanddelen van het heiligdom met zijn omgeving nodig zijn en gebruikt worden.

Vers 26

26. En de behangselen van de voorhof (Exodus 27:9) en het deksel van de deur van de voorhof (Exodus 27:16); welke bij de tabernakel en bij het altaar rondom zijn, welke behangselen en welk deksel de tabernakel en het voor de tabernakel staande brandofferaltaar omringen; bovendien zijn de touwen van de tabernakel, die tot zijn gehele dienst behoren, of die bij de verschillende bestanddelen van het heiligdom met zijn omgeving nodig zijn en gebruikt worden.

Vers 27

27. En ten tweede van Kahath is het geslacht van de Amramieten, en het geslacht van de Izharieten en het geslacht van de Hebronieten en het geslacht van deUzziëlieten; dit zijn de geslachten van de Kahathieten.

Vers 27

27. En ten tweede van Kahath is het geslacht van de Amramieten, en het geslacht van de Izharieten en het geslacht van de Hebronieten en het geslacht van deUzziëlieten; dit zijn de geslachten van de Kahathieten.

Vers 28

28. In getal van al wat mannelijk was, van een maand en ouder, waren achtduizend en zeshonderd (8:600), waarnemende de wacht van het heiligdom.

Vers 28

28. In getal van al wat mannelijk was, van een maand en ouder, waren achtduizend en zeshonderd (8:600), waarnemende de wacht van het heiligdom.

Vers 29

29. De geslachten van de zonen van Kahath zullen zich legeren aan de zijde van de tabernakel, zuidwaarts.

Vers 29

29. De geslachten van de zonen van Kahath zullen zich legeren aan de zijde van de tabernakel, zuidwaarts.

Vers 30

30. De overste nu van het vaderlijke huis van de geslachten van de Kahathieten zal zijn Elisafan, de zoon van Uzziël (Numbers 3:19 Exodus 6:22 ).

Vers 30

30. De overste nu van het vaderlijke huis van de geslachten van de Kahathieten zal zijn Elisafan, de zoon van Uzziël (Numbers 3:19 Exodus 6:22 ).

Vers 31

31. Hun wacht, hetgeen aan hun bijzondere zorg aanbevolen is, nu zal zijn de Ark van het Verbond en de tafel van de toonbroden en de gouden kandelaar, en de altaren, zowel het rook- als het brandofferaltaar, en al het gereedschap van het heiligsdom, waarmee zij dienst doen, en het deksel, dat tussen het Heilige en het Heilige der Heiligen hangt, en deze delen van de tabernakel van elkaar scheidt, en al wat tot zijn (namelijk van het voorhangsel) dienst behoort (Numbers 4:4); zodat dus de Kahathieten, als het voornaamste van de drie Levietische geslachten uitmakende, waartoe ook Mozes en Aron met zijn zonen zelfbehoren, de voornaamste voorwerpen van het heiligdom te verzorgen hebben.

Vers 31

31. Hun wacht, hetgeen aan hun bijzondere zorg aanbevolen is, nu zal zijn de Ark van het Verbond en de tafel van de toonbroden en de gouden kandelaar, en de altaren, zowel het rook- als het brandofferaltaar, en al het gereedschap van het heiligsdom, waarmee zij dienst doen, en het deksel, dat tussen het Heilige en het Heilige der Heiligen hangt, en deze delen van de tabernakel van elkaar scheidt, en al wat tot zijn (namelijk van het voorhangsel) dienst behoort (Numbers 4:4); zodat dus de Kahathieten, als het voornaamste van de drie Levietische geslachten uitmakende, waartoe ook Mozes en Aron met zijn zonen zelfbehoren, de voornaamste voorwerpen van het heiligdom te verzorgen hebben.

Vers 32

32. De overste nu van de drie oversten van Levi, die dus zal gesteld zijn over Eljazaf, de overste van de Gersonieten (Numbers 3:24), en over Elisafan, de overste van de Kahathieten (Numbers 3:30), en over Zriël, de overste van de Merrieten (Numbers 3:35), zal zijn Elezar, de oudste zoon van Aron, de priester; zijn opzicht zal zijn over degenen, die de wacht van het heiligdom waarnemen. 33. Van Merri, ten derde, is het geslacht van de Mhelieten en het geslacht van de Musieten; dit zijn de geslachten van Merri.

Vers 32

32. De overste nu van de drie oversten van Levi, die dus zal gesteld zijn over Eljazaf, de overste van de Gersonieten (Numbers 3:24), en over Elisafan, de overste van de Kahathieten (Numbers 3:30), en over Zriël, de overste van de Merrieten (Numbers 3:35), zal zijn Elezar, de oudste zoon van Aron, de priester; zijn opzicht zal zijn over degenen, die de wacht van het heiligdom waarnemen. 33. Van Merri, ten derde, is het geslacht van de Mhelieten en het geslacht van de Musieten; dit zijn de geslachten van Merri.

Vers 34

34. En hun getelden in getal van al, wat mannelijk was, van een maand en ouder, waren zesduizend en tweehonderd (6200).

Vers 34

34. En hun getelden in getal van al, wat mannelijk was, van een maand en ouder, waren zesduizend en tweehonderd (6200).

Vers 35

35. De overste nu van het vaderlijke huis van de geslachten van Merri zal zijn Zriël, de zoon van Abihaïl; zij zullen zich legeren aan de zijde van de tabernakel, noordwaarts.

Vers 35

35. De overste nu van het vaderlijke huis van de geslachten van Merri zal zijn Zriël, de zoon van Abihaïl; zij zullen zich legeren aan de zijde van de tabernakel, noordwaarts.

Vers 36

36. En het opzicht van de wachten (Numbers 4:29), van de zonen van Merri zal zijn over de planken (of stijlen) van de tabernakel (Exodus 26:15), en zijn richels (Exodus. 26:26), en zijn pilaren (Exodus 26:32,Exodus 26:37), en zijn voeten (Exodus 26:19,Exodus 26:32,Exodus 26:37), en al zijn gereedschap en al, wat tot zijn dienst behoort, als pinnen en wat er verder nodig was om het uitwendig lichaam van de tabernakel op te richten en vast te zetten.

Vers 36

36. En het opzicht van de wachten (Numbers 4:29), van de zonen van Merri zal zijn over de planken (of stijlen) van de tabernakel (Exodus 26:15), en zijn richels (Exodus. 26:26), en zijn pilaren (Exodus 26:32,Exodus 26:37), en zijn voeten (Exodus 26:19,Exodus 26:32,Exodus 26:37), en al zijn gereedschap en al, wat tot zijn dienst behoort, als pinnen en wat er verder nodig was om het uitwendig lichaam van de tabernakel op te richten en vast te zetten.

Vers 37

37. En de pilaren, waaraan de gordijnen van de voorhof hangen, die de tabernakel rondom omgeven, en hun voeten, en hun pennen, en hun touwen (Exodus 27:10,Exodus 27:19; Exodus 35:18).

Vers 37

37. En de pilaren, waaraan de gordijnen van de voorhof hangen, die de tabernakel rondom omgeven, en hun voeten, en hun pennen, en hun touwen (Exodus 27:10,Exodus 27:19; Exodus 35:18).

Vers 38

38. Die nu zich legeren zullen v r en dus tegenover de ingang van de tabernakel oostwaarts, voor de tent der samenkomst, tegen de opgang van de zon, zullen zijn Mozes en Aron met zijn zonen, in de hoogste rang waarnemende de wacht, d.i. de algemene verzorging van het heiligdom, voor of in plaats van de wacht, die aan het heiligdom verschuldigd is door de gehele vergadering van de kinderen van Israël; en de a) vreemde, al wie geen priester is, die nadert tot iets van hetgeen tot de priesterlijke bediening behoort, zal gedood worden.

a) Numbers 3:10 Numbers 16:40

Vers 38

38. Die nu zich legeren zullen v r en dus tegenover de ingang van de tabernakel oostwaarts, voor de tent der samenkomst, tegen de opgang van de zon, zullen zijn Mozes en Aron met zijn zonen, in de hoogste rang waarnemende de wacht, d.i. de algemene verzorging van het heiligdom, voor of in plaats van de wacht, die aan het heiligdom verschuldigd is door de gehele vergadering van de kinderen van Israël; en de a) vreemde, al wie geen priester is, die nadert tot iets van hetgeen tot de priesterlijke bediening behoort, zal gedood worden.

a) Numbers 3:10 Numbers 16:40

Vers 39

39. Alle getelden van de Levieten, welke Mozes en Aron, op het bevel van de HEERE (Numbers 3:15), naar hun geslachten geteld hebben (Numbers 3:22,Numbers 3:28,Numbers 3:34), al wat mannelijk was, van een maand en ouder, waren 7500 + 8600 + 6200, en dus tezamen 22:300, waarvan echter 300 Levieten, die zelf eerstgeborenen waren en daarom niet als plaatsvervangers van eerstgeborenen uit andere stammen aangemerkt konden worden, worden afgetrokken (Numbers 3:43), zodat er overblijven tweeëntwintigduizend (22.000).

Wij hebben de zwarigheid, die de gehele opgave van dit vers bevat, op de weg, die door de meeste Joodse leraren gevolgd is, opgelost. Andere verklaarders echter nemen aan, dat in Numbers 3:28 een schrijffout is ingeslopen. Daar namelijk bij de Hebreeën de letters van het Alfabet ook tot cijfers dienden, is het goed mogelijk, dat in plaats van ss (8:600) oorspronkelijk sls (8:300) in de tekst gestaan heeft en zo zou de rekening 7:500 + 8:300 + 6200 = 22.000 volkomen juist zijn. Door verwisselingen van veel op elkaar lijkende, of bijna geheel gelijkvormige letters, of ook door het overzien van een als cijferteken gebezigde letter, zijn in de getalsopgaven van het Oude Testament hier en daar mistellingen ontstaan, zoals wij ter plaatse zullen opmerken. Het getal van de Levieten komt in vergelijking met dat van de overige stammen nog des te meer als klein voor, doordat bij hen reeds de kinderen van een maand en ouder meegeteld werden, terwijl bij de overige de telling eerst van de twintigjarigen af begon; wilde men toch bv. de stam Manasse (32:200 mannen boven de 20 jaar) (Numbers 1:34) naar de maatstaf begroten, volgens welke Levi geteld werd, dan zou het getal van de mannelijke zielen van Manasse 50.000 bedragen. De aanwas intussen van Levi's stam hield ook later, tot in Davids tijden toe, met die van de overige op verre na geen gelijke gang, maar bleef bij deze opvallend veel achter (2 Chronicles 4:3)

De betekenis van deze stam ligt niet in zijn uitwendig bestaan, maar in zijn innerlijke aard..

Vers 39

39. Alle getelden van de Levieten, welke Mozes en Aron, op het bevel van de HEERE (Numbers 3:15), naar hun geslachten geteld hebben (Numbers 3:22,Numbers 3:28,Numbers 3:34), al wat mannelijk was, van een maand en ouder, waren 7500 + 8600 + 6200, en dus tezamen 22:300, waarvan echter 300 Levieten, die zelf eerstgeborenen waren en daarom niet als plaatsvervangers van eerstgeborenen uit andere stammen aangemerkt konden worden, worden afgetrokken (Numbers 3:43), zodat er overblijven tweeëntwintigduizend (22.000).

Wij hebben de zwarigheid, die de gehele opgave van dit vers bevat, op de weg, die door de meeste Joodse leraren gevolgd is, opgelost. Andere verklaarders echter nemen aan, dat in Numbers 3:28 een schrijffout is ingeslopen. Daar namelijk bij de Hebreeën de letters van het Alfabet ook tot cijfers dienden, is het goed mogelijk, dat in plaats van ss (8:600) oorspronkelijk sls (8:300) in de tekst gestaan heeft en zo zou de rekening 7:500 + 8:300 + 6200 = 22.000 volkomen juist zijn. Door verwisselingen van veel op elkaar lijkende, of bijna geheel gelijkvormige letters, of ook door het overzien van een als cijferteken gebezigde letter, zijn in de getalsopgaven van het Oude Testament hier en daar mistellingen ontstaan, zoals wij ter plaatse zullen opmerken. Het getal van de Levieten komt in vergelijking met dat van de overige stammen nog des te meer als klein voor, doordat bij hen reeds de kinderen van een maand en ouder meegeteld werden, terwijl bij de overige de telling eerst van de twintigjarigen af begon; wilde men toch bv. de stam Manasse (32:200 mannen boven de 20 jaar) (Numbers 1:34) naar de maatstaf begroten, volgens welke Levi geteld werd, dan zou het getal van de mannelijke zielen van Manasse 50.000 bedragen. De aanwas intussen van Levi's stam hield ook later, tot in Davids tijden toe, met die van de overige op verre na geen gelijke gang, maar bleef bij deze opvallend veel achter (2 Chronicles 4:3)

De betekenis van deze stam ligt niet in zijn uitwendig bestaan, maar in zijn innerlijke aard..

Vers 40

40. En de HEERE zei, nadat alzo Zijn eerste bevel (Numbers 3:14) was ten uitvoer gelegd, tot Mozes: Tel nu verder ook alle eerstgeborenen, wat mannelijk is onder de kinderen van Israël, van een maand en ouder; en neem het getal van hun namen op, om dit met dat van de Levieten te vergelijken.

Vers 40

40. En de HEERE zei, nadat alzo Zijn eerste bevel (Numbers 3:14) was ten uitvoer gelegd, tot Mozes: Tel nu verder ook alle eerstgeborenen, wat mannelijk is onder de kinderen van Israël, van een maand en ouder; en neem het getal van hun namen op, om dit met dat van de Levieten te vergelijken.

Vers 41

41. En gij zult, zoals Ik reeds te kennen gaf in Numbers 3:12, voor Mij de Levieten nemen, om (Ik ben de HEERE!) te dienen bij Mijn heiligdom, in plaats van alle eerstgeborenen onder de kinderen van Israël, en de beesten van de Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder de beesten van de kinderen van Israël.

De beesten van beide zijden behoefden niet eerst geteld te worden. Hier geschiedt de ruil zonder dat het getal in bijzondere aanmerking genomen wordt..

Vers 41

41. En gij zult, zoals Ik reeds te kennen gaf in Numbers 3:12, voor Mij de Levieten nemen, om (Ik ben de HEERE!) te dienen bij Mijn heiligdom, in plaats van alle eerstgeborenen onder de kinderen van Israël, en de beesten van de Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder de beesten van de kinderen van Israël.

De beesten van beide zijden behoefden niet eerst geteld te worden. Hier geschiedt de ruil zonder dat het getal in bijzondere aanmerking genomen wordt..

Vers 42

42. Mozes dan telde, zoals de HEERE hem geboden had, alle eerstgeborenen onder de kinderen van Israël.

Vers 42

42. Mozes dan telde, zoals de HEERE hem geboden had, alle eerstgeborenen onder de kinderen van Israël.

Vers 43

43. En alle eerstgeborenen, die mannelijk waren, in het getal van de namen van een maand en ouder, naar hun getelden waren, de eerstgeborenen van Levi meegerekend, tweeëntwintigduizend tweehonderd en drieënzeventig (22:273), en alzo 273 meer in getal dan bij de Levieten de hoofdsom van de getelden van n maand en ouder (Numbers 3:39).

Men heeft die som van 22:273 eerstgeborenen op een getal van 603:550 strijdbare mannen (Numbers 1:46; Numbers 2:32) dat is op een hoofdsom van ongeveer een miljoen mannelijke personen, voor veel te gering gehouden, daar alzo op elke 43 45 zielen slechts n eerstgeborene zou voorkomen. Men kan intussen van alle andere pogingen om de zaak te verklaren, afzien, zo men slechts opmerkt, dat het gebod (Exodus 13:2) geen terugwerkende kracht heeft gehad, en hier van die eerstgeborenen alleen sprake is, welke na de uittocht uit Egypte, en dus gedurende de laatstverlopen 10 11 maanden geboren werden. Nu schijnt weliswaar het getal naar evenredigheid weer te groot te zijn, maar men bedenke, dat de aanwas van het volk in de woestijn, nog veel meer dan reeds in Egypte, buitengewoon voorspoedig moet geweest zijn, alzo na de 40 jaar omzwerven het nieuwe geslacht slechts weinig minder talrijk was dan het oude (Numbers 26:51). Wellicht zijn er, in de tijd, die de uittocht naast voorafging, toen er voor het volk een zeker uitzicht op spoedige verlossing uit de Egyptische slavernij verrees, vele nieuwe huwelijken gesloten; terwijl het tevoren geenszins raadzaam was, zich in het huwelijk te begeven (Exodus 1:22) 44. En de HEERE sprak verder tot Mozes, om hem nader in te lichten, omtrent de wijze, waarop de inplaatstreding van de Levieten, voor al de eerstgeborenen, geschieden moest, zeggende:

Vers 43

43. En alle eerstgeborenen, die mannelijk waren, in het getal van de namen van een maand en ouder, naar hun getelden waren, de eerstgeborenen van Levi meegerekend, tweeëntwintigduizend tweehonderd en drieënzeventig (22:273), en alzo 273 meer in getal dan bij de Levieten de hoofdsom van de getelden van n maand en ouder (Numbers 3:39).

Men heeft die som van 22:273 eerstgeborenen op een getal van 603:550 strijdbare mannen (Numbers 1:46; Numbers 2:32) dat is op een hoofdsom van ongeveer een miljoen mannelijke personen, voor veel te gering gehouden, daar alzo op elke 43 45 zielen slechts n eerstgeborene zou voorkomen. Men kan intussen van alle andere pogingen om de zaak te verklaren, afzien, zo men slechts opmerkt, dat het gebod (Exodus 13:2) geen terugwerkende kracht heeft gehad, en hier van die eerstgeborenen alleen sprake is, welke na de uittocht uit Egypte, en dus gedurende de laatstverlopen 10 11 maanden geboren werden. Nu schijnt weliswaar het getal naar evenredigheid weer te groot te zijn, maar men bedenke, dat de aanwas van het volk in de woestijn, nog veel meer dan reeds in Egypte, buitengewoon voorspoedig moet geweest zijn, alzo na de 40 jaar omzwerven het nieuwe geslacht slechts weinig minder talrijk was dan het oude (Numbers 26:51). Wellicht zijn er, in de tijd, die de uittocht naast voorafging, toen er voor het volk een zeker uitzicht op spoedige verlossing uit de Egyptische slavernij verrees, vele nieuwe huwelijken gesloten; terwijl het tevoren geenszins raadzaam was, zich in het huwelijk te begeven (Exodus 1:22) 44. En de HEERE sprak verder tot Mozes, om hem nader in te lichten, omtrent de wijze, waarop de inplaatstreding van de Levieten, voor al de eerstgeborenen, geschieden moest, zeggende:

Vers 45

45. Neem de Levieten, in plaats van alle eerstgeboorte onder de kinderen van Israël, welke van Mij is en Mij eigenlijk dienen moest bij Mijn heiligdom, en de beesten van de Levieten, in plaats van de eerstgeboorten van hun beesten; want de Levieten zullen van Mij zijn, en ook hun vee zal Mij als een bijzonder eigendom toebehoren (Numbers 3:41); Ik ben de HEERE!

Vers 45

45. Neem de Levieten, in plaats van alle eerstgeboorte onder de kinderen van Israël, welke van Mij is en Mij eigenlijk dienen moest bij Mijn heiligdom, en de beesten van de Levieten, in plaats van de eerstgeboorten van hun beesten; want de Levieten zullen van Mij zijn, en ook hun vee zal Mij als een bijzonder eigendom toebehoren (Numbers 3:41); Ik ben de HEERE!

Vers 46

46. Aangaande de tweehonderd drieënzeventig (273), die gelost zullen worden, die overschieten boven de Levieten (Numbers 3:43) van de eerstgeborenen van de kinderen van Israël;

Vers 46

46. Aangaande de tweehonderd drieënzeventig (273), die gelost zullen worden, die overschieten boven de Levieten (Numbers 3:43) van de eerstgeborenen van de kinderen van Israël;

Vers 47

47. Gij zult voor elk hoofd vijf sikkels van de ouders nemen; naar de waarde van de sikkel van het heiligdom zult gij ze nemen; a) die sikkel is twintig gera.

a)Exodus 30:13 Leviticus 27:25 Numbers 18:16 Ezekiel 45:12

Vers 47

47. Gij zult voor elk hoofd vijf sikkels van de ouders nemen; naar de waarde van de sikkel van het heiligdom zult gij ze nemen; a) die sikkel is twintig gera.

a)Exodus 30:13 Leviticus 27:25 Numbers 18:16 Ezekiel 45:12

Vers 48

48. En gij zult dat geld, die 273 maal 5 = 1365 sikkels, aan Aron en zijn zonen geven, die het als vergoeding voor hen, welke als eerstgeborenen eigenlijk aan de Heeretoebehoorden en tot de dienst van de priester verplicht waren, in de kas van de tabernakel storten en ten dienste van het heiligdom besteden zullen, het geld van de gelosten, die onder hen overschieten.

Deze losprijs voor de overschietende eerstgeborenen werd vervolgens maatstaf voor de lossing van alle volgende eerstgeborenen (Numbers 18:16). Het bedrag komt met de prijs van die mannelijke kinderen overeen, welke men de Heere in gelofte toegezegd had, zolang zij nog niet boven de 5 jaar oud geworden waren (Leviticus 27:6)

Vers 48

48. En gij zult dat geld, die 273 maal 5 = 1365 sikkels, aan Aron en zijn zonen geven, die het als vergoeding voor hen, welke als eerstgeborenen eigenlijk aan de Heeretoebehoorden en tot de dienst van de priester verplicht waren, in de kas van de tabernakel storten en ten dienste van het heiligdom besteden zullen, het geld van de gelosten, die onder hen overschieten.

Deze losprijs voor de overschietende eerstgeborenen werd vervolgens maatstaf voor de lossing van alle volgende eerstgeborenen (Numbers 18:16). Het bedrag komt met de prijs van die mannelijke kinderen overeen, welke men de Heere in gelofte toegezegd had, zolang zij nog niet boven de 5 jaar oud geworden waren (Leviticus 27:6)

Vers 49

49. Toen nam Mozes dat losgeld van degenen, die overschoten boven de gelosten, die door de Levieten vervangen waren.

Vers 49

49. Toen nam Mozes dat losgeld van degenen, die overschoten boven de gelosten, die door de Levieten vervangen waren.

Vers 50

50. Van de eerstgeborenen van de kinderen van Israël nam hij dat geld, duizend driehonderd vijfenzestig (1365) sikkels naar de sikkel van het heiligdom.

Vers 50

50. Van de eerstgeborenen van de kinderen van Israël nam hij dat geld, duizend driehonderd vijfenzestig (1365) sikkels naar de sikkel van het heiligdom.

Vers 51

51. En Mozes gaf dat geld van de gelosten aan Aron en aan zijn zonen, naar het bevel van de HEERE, zoals de HEERE (Numbers 3:48) Mozes geboden had.

De Kerk is genaamd de gemeente van de eerstgeborenen (Hebrews 12:23), die gerantsoeneerd of gelost is, niet zoals de eerstgeborenen van de Israëlieten, met zilver of goud, maar door het dierbaar bloed van Christus, het onbestraffelijke en onbevlekte Lam van God (1 Peter 1:18,1 Peter 1:19).

De stam van Levi, die zich, door de geest van het ootmoed en door het bloed van het zwaard, ten tijde dat het volk zich aan de afgoderij met het gouden kalf schuldig maakte, de Heere had geheiligd (Exodus 32:25), wil Hij als Israëls eerstgeboorte aanzien, en hun dienst bij Zijn heiligdom zal Hij aanmerken als een toewijding van alle eerstgeborenen van Israël aan Zich. Zo als nu in de eerstgeboorte onder Israël alle daarna geborenen begrepen en in de heiliging van hen ook deze geheiligd zijn (Romans 11:16), zo is ook in de geheiligde stam van Levi geheel Israël heilig..

Beschouwt, Christenouders, ook uw kinderen als hen, die in hun levensbetrekking met u de Heere heilig zijn, en met bijzondere roeping tot Zijn verheerlijking van Hem geroepen worden 1 Corinthiers 7:14). Bewaakt uw kinderen als zodanigen, op wie de Heere een bijzondere aanspraak heeft. Houdt bij hun opvoeding boven alles uw en hun Heer voor ogen. Bedenkt dit, hoe gij hen voor Hem moogt opvoeden. Laat uw wandel waardig de roeping, waarmee gij geroepen zijt, voor hen het zegel drukken op de woorden van uw lering, vermaning en bestraffing. Houdt dat woord in gedachtenis: "Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis!" (Acts 16:31). Stelt, eerstgeborenen des huizes, niets op hoger prijs, dan voor uw jongere broeders en zusters een voorbeeld te mogen wezen in alles, wat de Heere welbehaaglijk is en waardoor Zijn naam verheerlijkt wordt. Kinderen, dient allen de Heere, die God, wiens ondoorgrondelijke liefde Zijn eigen Zoon deed in de plaats treden voor zondaars, opdat Hij lijdend en stervend alles volbracht, wat er nodig is tot onze eeuwige zaligheid. Al het vertrouwen, al de liefde, al de gehoorzaamheid van onze harten komt Hem eeuwig toe. Eeuwig Zijn naam tot ere, als Zijn kinderen in Christus te leven, dat zij ons aller vurige bede..

Aan Aron en zijn zonen kwam dat geld toe, omdat de Levieten hun in de plaats van alle eerstgeborenen van de kinderen van Israël waren gegeven, en dit de som was voor het ontbrekende getal aan de hoofdsom van de getelde Levieten..

Vers 51

51. En Mozes gaf dat geld van de gelosten aan Aron en aan zijn zonen, naar het bevel van de HEERE, zoals de HEERE (Numbers 3:48) Mozes geboden had.

De Kerk is genaamd de gemeente van de eerstgeborenen (Hebrews 12:23), die gerantsoeneerd of gelost is, niet zoals de eerstgeborenen van de Israëlieten, met zilver of goud, maar door het dierbaar bloed van Christus, het onbestraffelijke en onbevlekte Lam van God (1 Peter 1:18,1 Peter 1:19).

De stam van Levi, die zich, door de geest van het ootmoed en door het bloed van het zwaard, ten tijde dat het volk zich aan de afgoderij met het gouden kalf schuldig maakte, de Heere had geheiligd (Exodus 32:25), wil Hij als Israëls eerstgeboorte aanzien, en hun dienst bij Zijn heiligdom zal Hij aanmerken als een toewijding van alle eerstgeborenen van Israël aan Zich. Zo als nu in de eerstgeboorte onder Israël alle daarna geborenen begrepen en in de heiliging van hen ook deze geheiligd zijn (Romans 11:16), zo is ook in de geheiligde stam van Levi geheel Israël heilig..

Beschouwt, Christenouders, ook uw kinderen als hen, die in hun levensbetrekking met u de Heere heilig zijn, en met bijzondere roeping tot Zijn verheerlijking van Hem geroepen worden 1 Corinthiers 7:14). Bewaakt uw kinderen als zodanigen, op wie de Heere een bijzondere aanspraak heeft. Houdt bij hun opvoeding boven alles uw en hun Heer voor ogen. Bedenkt dit, hoe gij hen voor Hem moogt opvoeden. Laat uw wandel waardig de roeping, waarmee gij geroepen zijt, voor hen het zegel drukken op de woorden van uw lering, vermaning en bestraffing. Houdt dat woord in gedachtenis: "Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis!" (Acts 16:31). Stelt, eerstgeborenen des huizes, niets op hoger prijs, dan voor uw jongere broeders en zusters een voorbeeld te mogen wezen in alles, wat de Heere welbehaaglijk is en waardoor Zijn naam verheerlijkt wordt. Kinderen, dient allen de Heere, die God, wiens ondoorgrondelijke liefde Zijn eigen Zoon deed in de plaats treden voor zondaars, opdat Hij lijdend en stervend alles volbracht, wat er nodig is tot onze eeuwige zaligheid. Al het vertrouwen, al de liefde, al de gehoorzaamheid van onze harten komt Hem eeuwig toe. Eeuwig Zijn naam tot ere, als Zijn kinderen in Christus te leven, dat zij ons aller vurige bede..

Aan Aron en zijn zonen kwam dat geld toe, omdat de Levieten hun in de plaats van alle eerstgeborenen van de kinderen van Israël waren gegeven, en dit de som was voor het ontbrekende getal aan de hoofdsom van de getelde Levieten..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Numbers 3". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/numbers-3.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile