Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Nahum 3

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, NAHUM 3

Nahum 3:1.

ZONDEN DER STAD NINEVE.

III. Nahum 3:1-Nahum 3:18. In deze laatste afdeling ontwikkelt nu de Profeet hoe dit treurige lot van Ninev en van het Assyrische rijk volkomen rechtvaardige vergelding is, daar hij aanwijst, hoe grote schuld het op zich had geladen. Het is in drie delen verdeeld. In het eerste (Nahum 3:1-Nahum 3:7) schildert de Profeet het roofzuchtige, boosaardige, bedrieglijke, afgodische en gewelddadige wezen van Ninev, waarom het nu een schandelijk einde zal nemen. In het tweede (Nahum 3:8-Nahum 3:13) wijst hij Ninev op het even zo machtige Thebe in Opper-Egypte, dat de verovering niet had kunnen ontgaan, maar zijn lot zou nog veel treuriger zijn. In het derde (Nahum 3:14-Nahum 3:18 ontneemt hij het de laatste sleutels van vertrouwen. Al was Ninev nog veel sterker bevestigd, al had het een veel talrijker bevolking, zo zou het toch een verschrikkelijk einde hebben.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, NAHUM 3

Nahum 3:1.

ZONDEN DER STAD NINEVE.

III. Nahum 3:1-Nahum 3:18. In deze laatste afdeling ontwikkelt nu de Profeet hoe dit treurige lot van Ninev en van het Assyrische rijk volkomen rechtvaardige vergelding is, daar hij aanwijst, hoe grote schuld het op zich had geladen. Het is in drie delen verdeeld. In het eerste (Nahum 3:1-Nahum 3:7) schildert de Profeet het roofzuchtige, boosaardige, bedrieglijke, afgodische en gewelddadige wezen van Ninev, waarom het nu een schandelijk einde zal nemen. In het tweede (Nahum 3:8-Nahum 3:13) wijst hij Ninev op het even zo machtige Thebe in Opper-Egypte, dat de verovering niet had kunnen ontgaan, maar zijn lot zou nog veel treuriger zijn. In het derde (Nahum 3:14-Nahum 3:18 ontneemt hij het de laatste sleutels van vertrouwen. Al was Ninev nog veel sterker bevestigd, al had het een veel talrijker bevolking, zo zou het toch een verschrikkelijk einde hebben.

Vers 1

1. Wee der bloedstad, die gans vol leugen, en verscheuring is!Door leugenachtige voorspiegelingen, welke zij den volken in hunnen nood doet, belooft zij bescherming en hulp, maar zij misleidt de volken, en berooft ze dan van hun vrijheid en van hun schatten, bijv. Juda; de roof houdt niet op.

God is een lankmoedig God. Hij heeft bij Ninev gewacht, maar het houdt niet op met roven. Natuurlijk, want de wortel is vergiftigd; bloedschulden komen voort uit afgoderij. Waar godsdienst in het land is, blijft toch nog altijd een overblijfsel, welks voorbede het gericht terughoudt, en dat niet weer kan verloren gaan. Maar Ninev, de wereldmacht, is geheel en al bedrog, en moet daarom geheel verdorven worden. Niet om de afgoderij alleen zou God het vernietigd hebben, anders zou Hij Jona niet hebben gezonden. Zijne gerechtigheid heeft gewacht op het openbaar maken der bloedschulden. Maar nadat deze de gehele stad zijn doorgedrongen, nadat al hun werk het bepaald heidens karakter hebben aangenomen, om zichzelven in plaats van God, die zegt dat bedrog en moord zonden zijn, met voeten te treden, moet de ondergang komen.

Vers 1

1. Wee der bloedstad, die gans vol leugen, en verscheuring is!Door leugenachtige voorspiegelingen, welke zij den volken in hunnen nood doet, belooft zij bescherming en hulp, maar zij misleidt de volken, en berooft ze dan van hun vrijheid en van hun schatten, bijv. Juda; de roof houdt niet op.

God is een lankmoedig God. Hij heeft bij Ninev gewacht, maar het houdt niet op met roven. Natuurlijk, want de wortel is vergiftigd; bloedschulden komen voort uit afgoderij. Waar godsdienst in het land is, blijft toch nog altijd een overblijfsel, welks voorbede het gericht terughoudt, en dat niet weer kan verloren gaan. Maar Ninev, de wereldmacht, is geheel en al bedrog, en moet daarom geheel verdorven worden. Niet om de afgoderij alleen zou God het vernietigd hebben, anders zou Hij Jona niet hebben gezonden. Zijne gerechtigheid heeft gewacht op het openbaar maken der bloedschulden. Maar nadat deze de gehele stad zijn doorgedrongen, nadat al hun werk het bepaald heidens karakter hebben aangenomen, om zichzelven in plaats van God, die zegt dat bedrog en moord zonden zijn, met voeten te treden, moet de ondergang komen.

Vers 2

2. Daarom moet het tot een gericht over hen komen. Een vijandelijk leger zal binnendringen. Er is het geklap der zweep en het geluid van het bulderen der raderen, en de paarden stampen, en de wagens springen op van wege de oneffene wegen.

Vers 2

2. Daarom moet het tot een gericht over hen komen. Een vijandelijk leger zal binnendringen. Er is het geklap der zweep en het geluid van het bulderen der raderen, en de paarden stampen, en de wagens springen op van wege de oneffene wegen.

Vers 3

3. De ruiter steekt omhoog, zo het vlammende zwaard als de bliksemende spies. En welke zal de uitslag zijn van dezen aanval der vijanden door Ninev? Ziet! er zal veelheid der verslagenen zijn, en ene zware menigte der dode lichamen; Ja er zal geen einde zijn der lichamen, men zal over hun lichamen struikelen.

Ktesias, die de verovering der stad bericht, verhaalt, dat de golven van den Tiger op een aanmerkelijken afstand rood waren; zo groot was het getal der verslagenen geweest.

Vers 3

3. De ruiter steekt omhoog, zo het vlammende zwaard als de bliksemende spies. En welke zal de uitslag zijn van dezen aanval der vijanden door Ninev? Ziet! er zal veelheid der verslagenen zijn, en ene zware menigte der dode lichamen; Ja er zal geen einde zijn der lichamen, men zal over hun lichamen struikelen.

Ktesias, die de verovering der stad bericht, verhaalt, dat de golven van den Tiger op een aanmerkelijken afstand rood waren; zo groot was het getal der verslagenen geweest.

Vers 4

4. Dat alles wedervaart der bloedstad om der grote hoererijen wil, om de arglistige bedrieglijke sluwheid, waarmee zij zich in de vriendschap der zwakkere volken indrong, en ze onderdrukte. Daarom wee der zeer bevallige hoer, die door pracht en weelderigheid de zinnen der volken verblindde, der meesteres der toverijen, der verborgene, heimelijk werkende listen, die met hare hoererijen volken verkocht heeft, en geslachten met hare toverijen in schandelijke slavernij heeft gebracht.

Met de hoererij is natuurlijk niet de ontrouw jegens den Heere bedoeld; want er is sprake van ene heidense stad. De hoererij der grote wereldstad, waarmee zij, gelijk ene wellustige vrouw, anderen tot zich heeft gelokt, en met hare toverkunsten heeft verstrikt, om ze met land en ketenen aan zich te boeien en nut van hen te trekken, is hier bedoeld. Het is de hoererij der grote wereldstad, welke zich tot middelpunt der volken maakt, van welke de gehele wereld afhankelijk is.

Vers 4

4. Dat alles wedervaart der bloedstad om der grote hoererijen wil, om de arglistige bedrieglijke sluwheid, waarmee zij zich in de vriendschap der zwakkere volken indrong, en ze onderdrukte. Daarom wee der zeer bevallige hoer, die door pracht en weelderigheid de zinnen der volken verblindde, der meesteres der toverijen, der verborgene, heimelijk werkende listen, die met hare hoererijen volken verkocht heeft, en geslachten met hare toverijen in schandelijke slavernij heeft gebracht.

Met de hoererij is natuurlijk niet de ontrouw jegens den Heere bedoeld; want er is sprake van ene heidense stad. De hoererij der grote wereldstad, waarmee zij, gelijk ene wellustige vrouw, anderen tot zich heeft gelokt, en met hare toverkunsten heeft verstrikt, om ze met land en ketenen aan zich te boeien en nut van hen te trekken, is hier bedoeld. Het is de hoererij der grote wereldstad, welke zich tot middelpunt der volken maakt, van welke de gehele wereld afhankelijk is.

Vers 5

5. Daarom ziet, Ik wil aan u, spreekt de HEERE der heirscharen. Gelijk gij den volken gedaan hebt, zo zal ook u geschieden, en Ik zalvoor uwe schaamteloze hoererij, met welke gij de volken hebt misleid, uwe zomen, de zomen van uw schoon koninklijk gewaad ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den Heidenen, den door u onderdrukte volken, uwe naaktheid en den koninkrijken uwe schande wijzen, zodat zij zien, dat gij niets anders den ene listige boeleerster zijt.

Niet om hare deugd, maar als ene nog niet onderworpene stad wordt Ninev als jonkvrouw gedacht. Hare onderwerping wordt voorgesteld onder het beeld van hetgeen voor ene maagd het onterendste is. (vgl. Isaiah 47:3.) .

Vers 5

5. Daarom ziet, Ik wil aan u, spreekt de HEERE der heirscharen. Gelijk gij den volken gedaan hebt, zo zal ook u geschieden, en Ik zalvoor uwe schaamteloze hoererij, met welke gij de volken hebt misleid, uwe zomen, de zomen van uw schoon koninklijk gewaad ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den Heidenen, den door u onderdrukte volken, uwe naaktheid en den koninkrijken uwe schande wijzen, zodat zij zien, dat gij niets anders den ene listige boeleerster zijt.

Niet om hare deugd, maar als ene nog niet onderworpene stad wordt Ninev als jonkvrouw gedacht. Hare onderwerping wordt voorgesteld onder het beeld van hetgeen voor ene maagd het onterendste is. (vgl. Isaiah 47:3.) .

Vers 6

6. En Ik zal verfoeielijke dingen op u werpen, en u tot schande maken, en Ik zal u als enen spiegel stellen; gij zult tot een schandaal en uitwerpsel worden.

Vers 6

6. En Ik zal verfoeielijke dingen op u werpen, en u tot schande maken, en Ik zal u als enen spiegel stellen; gij zult tot een schandaal en uitwerpsel worden.

Vers 7

7. En het zal geschieden, dat allen, die u zo met smaad en schande bedekt zien, van u wegvlieden zullen, zonder enig medelijden met uwen toestand te hebben, en zeggen: Ninev is verstoord, wie zal medelijden met haar hebben, daar zij haren ondergang meer den verdiend heeft? van waar zal ik, de Profeet van den heiligen en rechtvaardigen God, dan, als allen zo spreken, u troosters zoeken?

Het is hier, alsof koning, stad en rijk voor den rechterstoel stonden van den Heere der heirscharen zelven, en zij het daarvan uitgaande besluit des toorns met alle daarbij behorende oorkonden moesten aanhoren.

Het is rechtvaardig bij God om Zijne vijanden niet alleen zo te slaan, dat de slag de genezing van alle vertroosting van vrienden te boven gaat; en dat de schrik daarvan hen zo overstelpt, dat zij niet kunnen of durven verschijnen, om hen te beklagen of te vertroosten, maar het is ook rechtvaardig, dat dezulken, die zonder barmhartigheid te oefenen, onderdrukt hebben, ook niemand hebben, om hen te beklagen in hun rechtvaardig verdiende straf. Daar zou geen droefheid zijn, dat haar oordeel zou kunnen uitdrukken, noch geen vertoningen maken om haar te verlichten; hare vrienden verschrikt zijnde, zouden voor haar niet durven te voorschijn komen, en zij zou van allen in hare ellenden gehaat en verfoeid worden. 8. Ja, zeer zeker en ontwijfelbaar is dit uw lot, o Ninev! Zijt gij beter naar uwe gedachten den No 1), de volkrijke stad Thebe, de beroemde koningsstad van Opper-Egypte, gelegen in de rivieren, aan beide oevers van den Nijl en zijne kanalen? zijt gij zo veiliger dan zij, diein de armen van den Nijl rondom henen water heeft tot muren? welker voormuur de zee is, haar muur is van zee, namelijk de diepe Nijlstroom, welke als ene zee is (Job 41:22). En toch is zij bij al hare schijnbaar onwederstaanbare macht de verovering door den koning Sargon van Assyrië niet ontkomen.

1) No-Amon (waarschijnlijk: woning van Amon) was de heilige naam van de beroemde koningsstad Thebe in Opper-Egypte, en werd door de Grieken Diospolis overgezet. Reeds Homerus roemt haar als van honderd poorten voorzien; in haar resideerden de Fara's in de 18de-20ste dynastie van Amasis tot aan den laatsten Ramses. Zij maakten die werken van bouwkunst, welke reeds door de Grieken bewonderd, in hun overblijfsels nog heden de bezoekers in verbazing brengen. Zij lag aan beide zijden van den Nijl, welke daar 1500 voet breed is, in ene vlakte, gevormd door het teruglopen van den Lybischen en Arabischen bergmuur, op welke nu negen grotere en kleinere dorpen verstrooid zijn, waaronder op den oostelijken oever Karnak en Luxor, met hun beplantingen van dadels, suikerriet, koren enz.

Vers 7

7. En het zal geschieden, dat allen, die u zo met smaad en schande bedekt zien, van u wegvlieden zullen, zonder enig medelijden met uwen toestand te hebben, en zeggen: Ninev is verstoord, wie zal medelijden met haar hebben, daar zij haren ondergang meer den verdiend heeft? van waar zal ik, de Profeet van den heiligen en rechtvaardigen God, dan, als allen zo spreken, u troosters zoeken?

Het is hier, alsof koning, stad en rijk voor den rechterstoel stonden van den Heere der heirscharen zelven, en zij het daarvan uitgaande besluit des toorns met alle daarbij behorende oorkonden moesten aanhoren.

Het is rechtvaardig bij God om Zijne vijanden niet alleen zo te slaan, dat de slag de genezing van alle vertroosting van vrienden te boven gaat; en dat de schrik daarvan hen zo overstelpt, dat zij niet kunnen of durven verschijnen, om hen te beklagen of te vertroosten, maar het is ook rechtvaardig, dat dezulken, die zonder barmhartigheid te oefenen, onderdrukt hebben, ook niemand hebben, om hen te beklagen in hun rechtvaardig verdiende straf. Daar zou geen droefheid zijn, dat haar oordeel zou kunnen uitdrukken, noch geen vertoningen maken om haar te verlichten; hare vrienden verschrikt zijnde, zouden voor haar niet durven te voorschijn komen, en zij zou van allen in hare ellenden gehaat en verfoeid worden. 8. Ja, zeer zeker en ontwijfelbaar is dit uw lot, o Ninev! Zijt gij beter naar uwe gedachten den No 1), de volkrijke stad Thebe, de beroemde koningsstad van Opper-Egypte, gelegen in de rivieren, aan beide oevers van den Nijl en zijne kanalen? zijt gij zo veiliger dan zij, diein de armen van den Nijl rondom henen water heeft tot muren? welker voormuur de zee is, haar muur is van zee, namelijk de diepe Nijlstroom, welke als ene zee is (Job 41:22). En toch is zij bij al hare schijnbaar onwederstaanbare macht de verovering door den koning Sargon van Assyrië niet ontkomen.

1) No-Amon (waarschijnlijk: woning van Amon) was de heilige naam van de beroemde koningsstad Thebe in Opper-Egypte, en werd door de Grieken Diospolis overgezet. Reeds Homerus roemt haar als van honderd poorten voorzien; in haar resideerden de Fara's in de 18de-20ste dynastie van Amasis tot aan den laatsten Ramses. Zij maakten die werken van bouwkunst, welke reeds door de Grieken bewonderd, in hun overblijfsels nog heden de bezoekers in verbazing brengen. Zij lag aan beide zijden van den Nijl, welke daar 1500 voet breed is, in ene vlakte, gevormd door het teruglopen van den Lybischen en Arabischen bergmuur, op welke nu negen grotere en kleinere dorpen verstrooid zijn, waaronder op den oostelijken oever Karnak en Luxor, met hun beplantingen van dadels, suikerriet, koren enz.

Vers 9

9. En over welke krijgslegers had zij te gebieden! Morenlandof Ethiopië, en het eigenlijke Egypte waren hare macht, en er was geen einde er waren bovendien nog meerdere volken bijv. Put, Lybie, dat zich over Noord-Afrika tot Mauretanië uitbreidde, en Lybea, ten westen van de Delta (Genesis 10:13) waren als vasallenstaten tot uwe hulp, o koninklijk Thebe!

Vers 9

9. En over welke krijgslegers had zij te gebieden! Morenlandof Ethiopië, en het eigenlijke Egypte waren hare macht, en er was geen einde er waren bovendien nog meerdere volken bijv. Put, Lybie, dat zich over Noord-Afrika tot Mauretanië uitbreidde, en Lybea, ten westen van de Delta (Genesis 10:13) waren als vasallenstaten tot uwe hulp, o koninklijk Thebe!

Vers 10

10. Nog is zij of, ook zij is uit hare koninklijke woning gevankelijk gegaan in de gevangenis; ook zijn, zo als gewoonlijk bij veroveringen, harekleine kinderen op het hoofd van alle straten verpletterd geworden, en over hare geëerden hebben zij het lot geworpen als over slaven, en al hare groten zijn in boeien gebonden geworden. Ziet daar een spiegel van uw eigen lot!

Nauwkeuriger berichten omtrent deze verovering van Thebe, want alleen van ene zodanige, niet van verwoesting, spreekt onze plaats, hebben wij helaas niet. De gebeurtenis moet niet lang v r den tijd van onzen Profeet hebben plaats gehad, zodat zij nog in levendige herinnering der tijdgenoten stond. Het is nauwelijks aan twijfel onderhevig, of de Assyrische koning Sargon, de opvolger van Salmanassar en voorganger van Sanherib, na de verovering van Asdod en Filistea een veldtocht naar Egypte en Ethiopië ondernomen heeft, de toenmalige residentie der Fara's, No-Amon, veroverd en, zo als Isaiah 20:3, voorzegd heeft, de gevangenen van Egypte en Ethiopië in ballingschap heeft gedeporteerd. Dit blijkt vooral ook uit de opschriften op de talrijke monumenten van het door Sargon gebouwde paleis te Khorsabad.

Vers 10

10. Nog is zij of, ook zij is uit hare koninklijke woning gevankelijk gegaan in de gevangenis; ook zijn, zo als gewoonlijk bij veroveringen, harekleine kinderen op het hoofd van alle straten verpletterd geworden, en over hare geëerden hebben zij het lot geworpen als over slaven, en al hare groten zijn in boeien gebonden geworden. Ziet daar een spiegel van uw eigen lot!

Nauwkeuriger berichten omtrent deze verovering van Thebe, want alleen van ene zodanige, niet van verwoesting, spreekt onze plaats, hebben wij helaas niet. De gebeurtenis moet niet lang v r den tijd van onzen Profeet hebben plaats gehad, zodat zij nog in levendige herinnering der tijdgenoten stond. Het is nauwelijks aan twijfel onderhevig, of de Assyrische koning Sargon, de opvolger van Salmanassar en voorganger van Sanherib, na de verovering van Asdod en Filistea een veldtocht naar Egypte en Ethiopië ondernomen heeft, de toenmalige residentie der Fara's, No-Amon, veroverd en, zo als Isaiah 20:3, voorzegd heeft, de gevangenen van Egypte en Ethiopië in ballingschap heeft gedeporteerd. Dit blijkt vooral ook uit de opschriften op de talrijke monumenten van het door Sargon gebouwde paleis te Khorsabad.

Vers 11

11. Ook zult gij eens van den bedwelmenden drank des toorns Gods dronken worden, gij zult u verbergen, en worden als waart gij er nooit geweest; ook zult gij te vergeefs ene sterkte, ene veilige wijkplaats zoeken van wege den aanrukkenden vijand.

Vers 11

11. Ook zult gij eens van den bedwelmenden drank des toorns Gods dronken worden, gij zult u verbergen, en worden als waart gij er nooit geweest; ook zult gij te vergeefs ene sterkte, ene veilige wijkplaats zoeken van wege den aanrukkenden vijand.

Vers 12

12. Al uwe vastigheden, op welke gij u zo vol vertrouwen verliet, zijn vijgebomen met de eerste, met vroegrijpe vruchten; indien zij geschud worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten wil, 1) zo gemakkelijk zullen ook de vijanden uwe burchten innemen en vernietigen.

1) Het doel van de vergelijking is dit, dat de vernietiging en verwoesting gemakkelijk zal plaats hebben. Was No-Amon ten leste bezweken, die sterke stad, hoe veel te lichter zou Ninev veroverd kunnen worden, als God, de Heere, daartoe besloot.

Als Gods besluit uitgevaardigd is, om te verwoesten, dan baat geen versterking, dan helpen geen machtige krijgers. De krijgers zouden toch tot vrouwen worden. De moed zou vergaan, de kracht en fierheid zou worden verbroken.

Vers 12

12. Al uwe vastigheden, op welke gij u zo vol vertrouwen verliet, zijn vijgebomen met de eerste, met vroegrijpe vruchten; indien zij geschud worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten wil, 1) zo gemakkelijk zullen ook de vijanden uwe burchten innemen en vernietigen.

1) Het doel van de vergelijking is dit, dat de vernietiging en verwoesting gemakkelijk zal plaats hebben. Was No-Amon ten leste bezweken, die sterke stad, hoe veel te lichter zou Ninev veroverd kunnen worden, als God, de Heere, daartoe besloot.

Als Gods besluit uitgevaardigd is, om te verwoesten, dan baat geen versterking, dan helpen geen machtige krijgers. De krijgers zouden toch tot vrouwen worden. De moed zou vergaan, de kracht en fierheid zou worden verbroken.

Vers 13

13. Ziet, uw eens zo dapper en onbedwingbaar krijgsvolk zal in het midden van u van angst en schrik tegenover de macht van het Godsgericht, dat u overvalt, tot vrouwen worden; de poorten uws lands, door welke de vijanden zouden kunnen indringen, als de passen van de in het noorden gelegene bergen, zullen uwen vijanden wijd geopend worden, zonder enige moeite als van zelf; het vuur zal uwe grendelen verteren, uwe vestingen, welke uwe bergpassen beschermen en uw land sluiten.

Vers 13

13. Ziet, uw eens zo dapper en onbedwingbaar krijgsvolk zal in het midden van u van angst en schrik tegenover de macht van het Godsgericht, dat u overvalt, tot vrouwen worden; de poorten uws lands, door welke de vijanden zouden kunnen indringen, als de passen van de in het noorden gelegene bergen, zullen uwen vijanden wijd geopend worden, zonder enige moeite als van zelf; het vuur zal uwe grendelen verteren, uwe vestingen, welke uwe bergpassen beschermen en uw land sluiten.

Vers 14

14. Schep u rijken voorraad van drinkwater ter belegering, gij zult het nodig hebben in den tijd van het beleg; versterk uwe vastigheden, ga in de klei, en treed in het leem, om stenen te maken voor de bolwerken; verbeter den ticheloven, maak dien gereed, om bakstenen en tichels te branden.

Gelijk de Assyrische monumenten aanwijzen, bouwden de Assyrischen zowel met ongebrande alleen in de zon gedroogde als ook met gebrande bakstenen.

Vers 14

14. Schep u rijken voorraad van drinkwater ter belegering, gij zult het nodig hebben in den tijd van het beleg; versterk uwe vastigheden, ga in de klei, en treed in het leem, om stenen te maken voor de bolwerken; verbeter den ticheloven, maak dien gereed, om bakstenen en tichels te branden.

Gelijk de Assyrische monumenten aanwijzen, bouwden de Assyrischen zowel met ongebrande alleen in de zon gedroogde als ook met gebrande bakstenen.

Vers 15

15. Het vuur zal u aldaar in deze uwe vestingwerken verteren; het zwaard zal u uitroeien, het zal u, zo zult gij zonder tegenweer zijn, afeten, als de kevers, ene soort van sprinkhanen (Joel 1:4), die al het kruid der velden kaal afvreten; vermeerder u als kevers, vermeerder u, maak dichte, talrijke zwermen als sprinkhanen.

Volgens oude berichten liet de koning, aan redding wanhopende, zelf zijn burg in brand steken, en verbrandde hij die met zijne vrouwen en alle opgehoopte schatten (vgl. Isaiah 30:33).

Vers 15

15. Het vuur zal u aldaar in deze uwe vestingwerken verteren; het zwaard zal u uitroeien, het zal u, zo zult gij zonder tegenweer zijn, afeten, als de kevers, ene soort van sprinkhanen (Joel 1:4), die al het kruid der velden kaal afvreten; vermeerder u als kevers, vermeerder u, maak dichte, talrijke zwermen als sprinkhanen.

Volgens oude berichten liet de koning, aan redding wanhopende, zelf zijn burg in brand steken, en verbrandde hij die met zijne vrouwen en alle opgehoopte schatten (vgl. Isaiah 30:33).

Vers 16

16. Gij hebt inderdaad meer handelaars, of kooplieden dagelijks binnen uwe muren, dan er sterren aan den hemel zijn; de kevers, de zwermen van sprinkhanen, de vijandelijke legers zullen in uwe muren invallen, alles haastig wegroven, en er van vliegen.

Dat Ninev ene zeer rijke handelstad geweest is kan men reeds uit hare ligging afleiden. Zij lag daar, waar naar Oosterse mening, oosten en westen scheiden, en de Tiger bevaarbaar wordt, zodat men van daar gemakkelijk in den Perzischen zeeboezem kon varen, gelijk dan ook Mosul, dat tegenover Ninev is aangelegd, door uitgebreiden handel groot en machtig is geworden. 17. Uwe gekroonden, de u onderworpene vorsten, die met u in den krijg trekken, zijn als de sprinkhanen, en uwe krijgsoversten, die uwe legers aanvoeren, als de grote kevers, die zich in de heiningmuren legeren in de koude der dagen, als hun kracht om te vliegen verlamd is; wanneer de zon opgaat, en hun lichamen weer verwarmt, zo vliegen zij weg, alzo dat hun plaats onbekend is, waar zij geweest zijn. Zo zullen ook uwe krijgsbenden spoorloos verdwijnen. Waar zijn zij? zal men dan vragen.

Vers 16

16. Gij hebt inderdaad meer handelaars, of kooplieden dagelijks binnen uwe muren, dan er sterren aan den hemel zijn; de kevers, de zwermen van sprinkhanen, de vijandelijke legers zullen in uwe muren invallen, alles haastig wegroven, en er van vliegen.

Dat Ninev ene zeer rijke handelstad geweest is kan men reeds uit hare ligging afleiden. Zij lag daar, waar naar Oosterse mening, oosten en westen scheiden, en de Tiger bevaarbaar wordt, zodat men van daar gemakkelijk in den Perzischen zeeboezem kon varen, gelijk dan ook Mosul, dat tegenover Ninev is aangelegd, door uitgebreiden handel groot en machtig is geworden. 17. Uwe gekroonden, de u onderworpene vorsten, die met u in den krijg trekken, zijn als de sprinkhanen, en uwe krijgsoversten, die uwe legers aanvoeren, als de grote kevers, die zich in de heiningmuren legeren in de koude der dagen, als hun kracht om te vliegen verlamd is; wanneer de zon opgaat, en hun lichamen weer verwarmt, zo vliegen zij weg, alzo dat hun plaats onbekend is, waar zij geweest zijn. Zo zullen ook uwe krijgsbenden spoorloos verdwijnen. Waar zijn zij? zal men dan vragen.

Vers 18

18. Uwe herders, de over de kudde uws legers geplaatste oversten, zullen sluimeren, in doodslaap, o koning van Assur! uwe voortreffelijken, wien de bevordering van `s rijks welvaart ten plicht is gezet, zullen zich tot de rust des doods leggen, uw herderloos volk zal zich op de bergen, welke het in het noorden omgeven, na de verwoesting van zijn land wijd uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen, zij zullen daar ellendig omkomen.

In den grondtekst zijn in dit en het vorig vers alleen vormen van den tegenwoordigen tijd gebruikt. Het toekomstige gericht Gods aan Ninev is den Profeet zo goddelijk zeker, dat het voor zijn oog als reeds nu voltooid voorkomt.

Vers 18

18. Uwe herders, de over de kudde uws legers geplaatste oversten, zullen sluimeren, in doodslaap, o koning van Assur! uwe voortreffelijken, wien de bevordering van `s rijks welvaart ten plicht is gezet, zullen zich tot de rust des doods leggen, uw herderloos volk zal zich op de bergen, welke het in het noorden omgeven, na de verwoesting van zijn land wijd uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen, zij zullen daar ellendig omkomen.

In den grondtekst zijn in dit en het vorig vers alleen vormen van den tegenwoordigen tijd gebruikt. Het toekomstige gericht Gods aan Ninev is den Profeet zo goddelijk zeker, dat het voor zijn oog als reeds nu voltooid voorkomt.

Vers 19

19. Er is gene zamentrekking gene genezing voor uwe breuk, uwe plage is smartelijk; uw staatsgebouw valt onherroepelijk in een, en niemand heeft medelijden met u; allen, die het gerucht van u horen, zullen van vreugde de handen over u klappen; want over wien is uwe boosheid, uwe tyrannie en wreedheid, met welke gij landen en volken ten onder bracht, niet geduriglijk gegaan!

"Als in een groten, treffenden klaagtoon eindigt het krachtige gezang van onzen Profeet. " Over de vervulling der profetie van Nahum is reeds in Nahum 1:1, 2 Kings 15:20 gehandeld. Hierop steunende voegen wij er nog het volgende als tegenwoordig vrij algemeen aangenomen bij: Reeds de opvolger van Dejoces van Medië, Frates, begon grote stukken van het Assyrische Rijk los te scheuren; hij waagde zelfs een aanval op de centraalprovincie, welke echter werd afgeslagen. In het zuiden deden de Egyptenaars, wier land de Assyrische koningen sedert den tijd van Sargon gaarne hun provincie noemden, onder Tirhaka hun zelfstandigheid met kracht gelden; en Assurbanibal, Azar Haddon's zoon, vermocht slechts weinig tegen hen. Onder Psammetichus begonnen zij reeds veroverend in Azië te dringen. Wel bevrijdden de in Azië invallende Scythen Assur een tijd lang van het gevaar van de zijde van Medië, terwijl daar Frartes opvolger, Cyaxares, genoodzaakt was, zijn eigen land te beschermen. Spoedig stond er voor Assur in zijn eigen land een nog gevaarlijker vijand op in Babel, dat, vooral sedert Nabopolassar machtig geworden, om het wederverkrijgen van de vroegere zelfstandigheid en heerlijkheid worstelde. Terwijl Cyaxeres door voortgezette oorlog en Ninev en het noorden als ene halve maan met zijne veroveringen omringde, had Nabopolassar reeds aanstalten gemaakt om af te vallen. Hij dacht er over, om Ninev en het Assyrische rijk te doen vallen, om een eigen rijk te stichten. Daartoe had hij echter de hulp van Medië nodig, dat toen in een oorlog met Lydië was gewikkeld. Ene verduistering der lucht op helderen dag, welke de strijdende partijen hevig verschrikte, maakte het Nabopolassar gemakkelijker, om vrede tussen hen te maken, ten gevolge waarvan hij zich met Cyaxares tot een gemeenschappelijken veldtocht tegen Ninev verbond, waar het tot de gedenkwaardige driejarige belegering der sterk bevestigde stad en eindelijk tot hare verwoesting en tot den val van het Assyrische rijk kwam. Als tijdpunt voor Ninev's verwoesting nemen wij het jaar 606 aan. Want, wanneer ten tijde van Jona nog een koning van Assur wordt genoemd (2 Kings 23:29), zo volgt daaruit, dat Ninev niet v r Jona's dood (609) kon verwoest zijn. Wanneer verder Jeremia (Nahum 25:1) in het 4e jaar van Jojakim de rijken der wereld, welke nog vernietigd zouden worden optelt, en onder deze Assur niet meer noemt, zo kan zijne verwoesting niet na 605 vallen. Tobias werd in het jaar 710 blind en leefde daarna nog 100 jaren; en toch werd eerst na zijnen dood Ninev verwoest. Volgens Herodotus heeft zij verder na den Lydischen oorlog van Cyaxares plaats. De legers der verbondenen konden daarom niet v r de lente van 609 voor Ninev verschijnen. In het derde jaar der belegering werd de stad ingenomen; daar zij echter door het overstromen der rivier werd gesteund, moet zij in de lente hebben plaats gehad. Toen de inneming volgde was Nabopolassar nog in leven. Hij stierf in Jan. 604. Het kon dus slechts twijfelachtig zijn of 606 of 605 moest worden genomen. Daar echter Nebukadnezar in 605 Necho bij Karchemis verslaat, en hem tot Syrië vervolgt, waar hij verder in Syrië de ziekte en vervolgens den dood zijns vaders verneemt, zo moet de inneming van Ninev in 606 hebben plaats gehad. " De verwoesting der stad was zo vreselijk, dat zij spoedig daarop geheel verdween, en Xenophon op zijnen beroemden terugtocht der 10. 000 Grieken, wel de ruinen van twee delen ener stad wedervond, maar van de weinige bewoners, die er leefden, den naam niet meer kon te weten komen. De ruïnen dienden later voor het pas gebouwde Mosul tot steengroeven, zodat men niets anders dan heuvels puin opmerkte. Eerst in het jaar 1842 werden de zo belangrijke opgravingen in die overblijfsels der eens zo machtige stad begonnen.

Zij, die hun naburen mishandelen, zullen den enen of anderen tijd ook mishandeld worden. Zij bereiden zich maar vijanden tegen dat de dag van hunnen val komt, en zij die de handen niet aan hen durven leggen, zullen over hen in de handen klappen en hen hun vorige goddeloosheid verwijten, voor welke zij nu wel genoeg gediend en met hun eigene munt betaald worden. De beroerden zullen beroerd worden, het zal de last van velen worden, gelijk het hier de last van Ninev is.

Met algehele vernieling wordt hier Ninev, de eerste wereldmacht, gedreigd. Gene genezing zou mogelijk zijn, geen redding mogelijk. En dat, omdat Ninev, omdat Assur Gods volk had aangerand en zich tegen God had opgemaakt.

Ninev is hier dan ook het beeld van alle wereldmachten, die zich tegen het volk Gods, in geestelijken zin, stellen. Algehele vernietiging zal eenmaal het deel zijn, in den zin, niet dat het rijk der duisternis zal worden opgeheven, zodat alleen het rijk des lichts overblijft, maar in den zin, dat het rijk der duisternis zal onschadelijk worden gemaakt. Satan en de hel zullen er tot in aller eeuwen eeuwigheid zijn, maar als eenmaal de dag der dagen is, zal voor eeuwig Satan onschadelijk gemaakt zijn voor alle verlosten en gekochten Gods.

SLOTWOORD OP HET BOEK NAHUM.

De Profeet Nahum had de bijzondere roeping van God ontvangen, om te wijzen op de vernietiging van de wereldmachten, die zich vijandig stelden tegen het volk Gods. Zijn Boek onderscheidt zich hierin van de andere Profeten, behalve Habakuk, dat het niet zozeer wijst op de zonden en ongerechtigheden van het volk Israëls, als wel op wat de Heere God zal doen tegen Zijne vijanden.

Het bevat daarom geen bedreigingen tegen Juda, noch afmaningen van de zonde tot het volk rechtstreeks.

De Profeet wijst er op, dat eenmaal de tijd zal komen, dat Ninev, dat is, de wereldmacht van die dagen, ten onder zal gaan, zodat niet de vijand, maar Gods volk ten slotte zal in stand blijven.

Nahum is derhalve, of liever, zijn roeping is het een getuige van de Goddelijke gerechtigheid te zijn, en als getuige van de Goddelijke gerechtigheid een troostwoord te brengen tot het verdrukte volk.

Vers 19

19. Er is gene zamentrekking gene genezing voor uwe breuk, uwe plage is smartelijk; uw staatsgebouw valt onherroepelijk in een, en niemand heeft medelijden met u; allen, die het gerucht van u horen, zullen van vreugde de handen over u klappen; want over wien is uwe boosheid, uwe tyrannie en wreedheid, met welke gij landen en volken ten onder bracht, niet geduriglijk gegaan!

"Als in een groten, treffenden klaagtoon eindigt het krachtige gezang van onzen Profeet. " Over de vervulling der profetie van Nahum is reeds in Nahum 1:1, 2 Kings 15:20 gehandeld. Hierop steunende voegen wij er nog het volgende als tegenwoordig vrij algemeen aangenomen bij: Reeds de opvolger van Dejoces van Medië, Frates, begon grote stukken van het Assyrische Rijk los te scheuren; hij waagde zelfs een aanval op de centraalprovincie, welke echter werd afgeslagen. In het zuiden deden de Egyptenaars, wier land de Assyrische koningen sedert den tijd van Sargon gaarne hun provincie noemden, onder Tirhaka hun zelfstandigheid met kracht gelden; en Assurbanibal, Azar Haddon's zoon, vermocht slechts weinig tegen hen. Onder Psammetichus begonnen zij reeds veroverend in Azië te dringen. Wel bevrijdden de in Azië invallende Scythen Assur een tijd lang van het gevaar van de zijde van Medië, terwijl daar Frartes opvolger, Cyaxares, genoodzaakt was, zijn eigen land te beschermen. Spoedig stond er voor Assur in zijn eigen land een nog gevaarlijker vijand op in Babel, dat, vooral sedert Nabopolassar machtig geworden, om het wederverkrijgen van de vroegere zelfstandigheid en heerlijkheid worstelde. Terwijl Cyaxeres door voortgezette oorlog en Ninev en het noorden als ene halve maan met zijne veroveringen omringde, had Nabopolassar reeds aanstalten gemaakt om af te vallen. Hij dacht er over, om Ninev en het Assyrische rijk te doen vallen, om een eigen rijk te stichten. Daartoe had hij echter de hulp van Medië nodig, dat toen in een oorlog met Lydië was gewikkeld. Ene verduistering der lucht op helderen dag, welke de strijdende partijen hevig verschrikte, maakte het Nabopolassar gemakkelijker, om vrede tussen hen te maken, ten gevolge waarvan hij zich met Cyaxares tot een gemeenschappelijken veldtocht tegen Ninev verbond, waar het tot de gedenkwaardige driejarige belegering der sterk bevestigde stad en eindelijk tot hare verwoesting en tot den val van het Assyrische rijk kwam. Als tijdpunt voor Ninev's verwoesting nemen wij het jaar 606 aan. Want, wanneer ten tijde van Jona nog een koning van Assur wordt genoemd (2 Kings 23:29), zo volgt daaruit, dat Ninev niet v r Jona's dood (609) kon verwoest zijn. Wanneer verder Jeremia (Nahum 25:1) in het 4e jaar van Jojakim de rijken der wereld, welke nog vernietigd zouden worden optelt, en onder deze Assur niet meer noemt, zo kan zijne verwoesting niet na 605 vallen. Tobias werd in het jaar 710 blind en leefde daarna nog 100 jaren; en toch werd eerst na zijnen dood Ninev verwoest. Volgens Herodotus heeft zij verder na den Lydischen oorlog van Cyaxares plaats. De legers der verbondenen konden daarom niet v r de lente van 609 voor Ninev verschijnen. In het derde jaar der belegering werd de stad ingenomen; daar zij echter door het overstromen der rivier werd gesteund, moet zij in de lente hebben plaats gehad. Toen de inneming volgde was Nabopolassar nog in leven. Hij stierf in Jan. 604. Het kon dus slechts twijfelachtig zijn of 606 of 605 moest worden genomen. Daar echter Nebukadnezar in 605 Necho bij Karchemis verslaat, en hem tot Syrië vervolgt, waar hij verder in Syrië de ziekte en vervolgens den dood zijns vaders verneemt, zo moet de inneming van Ninev in 606 hebben plaats gehad. " De verwoesting der stad was zo vreselijk, dat zij spoedig daarop geheel verdween, en Xenophon op zijnen beroemden terugtocht der 10. 000 Grieken, wel de ruinen van twee delen ener stad wedervond, maar van de weinige bewoners, die er leefden, den naam niet meer kon te weten komen. De ruïnen dienden later voor het pas gebouwde Mosul tot steengroeven, zodat men niets anders dan heuvels puin opmerkte. Eerst in het jaar 1842 werden de zo belangrijke opgravingen in die overblijfsels der eens zo machtige stad begonnen.

Zij, die hun naburen mishandelen, zullen den enen of anderen tijd ook mishandeld worden. Zij bereiden zich maar vijanden tegen dat de dag van hunnen val komt, en zij die de handen niet aan hen durven leggen, zullen over hen in de handen klappen en hen hun vorige goddeloosheid verwijten, voor welke zij nu wel genoeg gediend en met hun eigene munt betaald worden. De beroerden zullen beroerd worden, het zal de last van velen worden, gelijk het hier de last van Ninev is.

Met algehele vernieling wordt hier Ninev, de eerste wereldmacht, gedreigd. Gene genezing zou mogelijk zijn, geen redding mogelijk. En dat, omdat Ninev, omdat Assur Gods volk had aangerand en zich tegen God had opgemaakt.

Ninev is hier dan ook het beeld van alle wereldmachten, die zich tegen het volk Gods, in geestelijken zin, stellen. Algehele vernietiging zal eenmaal het deel zijn, in den zin, niet dat het rijk der duisternis zal worden opgeheven, zodat alleen het rijk des lichts overblijft, maar in den zin, dat het rijk der duisternis zal onschadelijk worden gemaakt. Satan en de hel zullen er tot in aller eeuwen eeuwigheid zijn, maar als eenmaal de dag der dagen is, zal voor eeuwig Satan onschadelijk gemaakt zijn voor alle verlosten en gekochten Gods.

SLOTWOORD OP HET BOEK NAHUM.

De Profeet Nahum had de bijzondere roeping van God ontvangen, om te wijzen op de vernietiging van de wereldmachten, die zich vijandig stelden tegen het volk Gods. Zijn Boek onderscheidt zich hierin van de andere Profeten, behalve Habakuk, dat het niet zozeer wijst op de zonden en ongerechtigheden van het volk Israëls, als wel op wat de Heere God zal doen tegen Zijne vijanden.

Het bevat daarom geen bedreigingen tegen Juda, noch afmaningen van de zonde tot het volk rechtstreeks.

De Profeet wijst er op, dat eenmaal de tijd zal komen, dat Ninev, dat is, de wereldmacht van die dagen, ten onder zal gaan, zodat niet de vijand, maar Gods volk ten slotte zal in stand blijven.

Nahum is derhalve, of liever, zijn roeping is het een getuige van de Goddelijke gerechtigheid te zijn, en als getuige van de Goddelijke gerechtigheid een troostwoord te brengen tot het verdrukte volk.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Nahum 3". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/nahum-3.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile