Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Jozua 6

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 6

Joshua 6:1.

INNEMING EN VERWOESTING VAN DE STAD JERICHO.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 6

Joshua 6:1.

INNEMING EN VERWOESTING VAN DE STAD JERICHO.

Vers 1

1. Jericho nu sloot de poorten toe; en was gesloten voor het aangezicht van de kinderen van Israël; er ging niemand uit en er ging niemand in. 1)

1) Het was dus zeer moeilijk, ja! naar de geringe menselijke middelen, die toen in de macht waren van de kinderen van Israël (2 Makk.12:15), zo goed als onmogelijk de stad te vermeesteren; en toch moest zij worden genomen, want zij was de sleutel van het gehele land. Juist dat had Jozua opgemerkt, toen hij onder de muren van Jericho voortging, en had hem de blikken als radeloos naar de grond doen richten (Joshua 5:13). Aan de Zuidwestzijde van de Jordaanstroom, daar waar deze het breedst is (Joshua 3:1), ligt in een 3 uur lang en 1 uur brede grasvlakte (welke tegen de haar van verre omringende woestijn in de haar aan de achterzijde begrenzende ruwe en naakte bergrug (Joshua 2:16) zo heerlijk afsteekt en haar ontstaan aan de rijkelijk vloeiende bron Ain es Sultan in het noordwesten (2 Koningen ingen .2:19vv.) en aan de Wady Kelt in het zuiden (1 Koningen ingen .17:3), heeft te danken) de stad Jericho, nu een hoop ellendige stenen hutten, Erika of Riha genaamd, met ongeveer 200 trage en zwakke, in de zonden ven Sodom en Gomorra levende inwoners. Door de lage, naar de zijde van de Middellandse Zee in bergen gesloten ligging van de streek, tieren hier de heerlijkste Oosterse planten, de dadel-, de balsemboom, de palm, de roos enz.; waarom Jericho ook de palmstad genoemd wordt, (Deuteronomy 34:3 Judges 1:16; Judges 3:13) en om haar rozen (honderdbladige) geroemd wordt (Sirach 24:28). Nu steekt slechts een alleenstaande, verdorde palmboom, zonder kroon en takken boven de doornheggen uit, welke de menigte van de vroeger genoemde hutten omringen; en wat men bij ons "de roos van Jericho noemt" (Anastica hierochuntica) is een rankachtige, in de zandvlakten van Palestina en Arabië thuis horende plant, met een welriekende bloem, die, verdroogd, zich tezamentrekt als een kogel, zo groot als een vuist), en in warm water gelegd, als opnieuw begint te leven, maar in niets op de roos lijkt. De ligging van Jericho aan de weg, die uit het aan de overzijde liggende land naar het eigenlijke Kanan voerde, maakte haar versterking nodig niet alleen ten tijde van de tocht naar Kanan, maar ook later onder de Makkabeeën (1 Makk. 9:50; 16:12) en onder Herodes de Grote, welke laatste haar zeer verfraaide, ook met een kostbaar paleis. Ook is hij daar gestorven. Onder de heerschappij van de Romeinen was te Jericho een overste van de tollenaren (Luke 19:2) om de verzending van balsum, en in het algemeen, om de uitgebreide uitvoer van handelswaren..

Om twee redenen wordt deze opmerking geplaatst midden in het gesprek van de Heere met Jozua. De eerste reden is, om te wijzen op de grote moeilijkheid voor Israël, om die stad in te nemen; de tweede, om de aandacht te vestigen op de verdwaasdheden van Jericho's inwoners, die meenden, dat zij hun macht konden stellen tegen de macht van Israëls God, en dat, waar Hij nog kort te voren had getoond de macht te bezitten, Zijn volk een droog pad in de Jordaan te kunnen bereiden.. 2. Toen zei de HEERE 1) tot Jozua: Zie, Ik heb Jericho met haar koning en haar strijdbare helden in uw hand gegeven, 2) zodat zij in weerwil van haar hoge muren en sterke torens en gesloten poorten zonder moeite in uw hand vallen zal.

1) De Heere is "de Vorst van het leger van de Heere," of de Engel van de Heere, de Engel van Zijn aangezicht, die tegen Jozua gezegd had, om zijn schoenen uit te trekken..

2) In het Hebreeuws Nathathi, gegeven. Dit woord wordt hier gebruikt, om het raadsbesluit van God te kennen te geven, volgens welke Hij besloten had, om Jericho zo en op die wijze in de handen van Zijn volk te geven..

Vers 1

1. Jericho nu sloot de poorten toe; en was gesloten voor het aangezicht van de kinderen van Israël; er ging niemand uit en er ging niemand in. 1)

1) Het was dus zeer moeilijk, ja! naar de geringe menselijke middelen, die toen in de macht waren van de kinderen van Israël (2 Makk.12:15), zo goed als onmogelijk de stad te vermeesteren; en toch moest zij worden genomen, want zij was de sleutel van het gehele land. Juist dat had Jozua opgemerkt, toen hij onder de muren van Jericho voortging, en had hem de blikken als radeloos naar de grond doen richten (Joshua 5:13). Aan de Zuidwestzijde van de Jordaanstroom, daar waar deze het breedst is (Joshua 3:1), ligt in een 3 uur lang en 1 uur brede grasvlakte (welke tegen de haar van verre omringende woestijn in de haar aan de achterzijde begrenzende ruwe en naakte bergrug (Joshua 2:16) zo heerlijk afsteekt en haar ontstaan aan de rijkelijk vloeiende bron Ain es Sultan in het noordwesten (2 Koningen ingen .2:19vv.) en aan de Wady Kelt in het zuiden (1 Koningen ingen .17:3), heeft te danken) de stad Jericho, nu een hoop ellendige stenen hutten, Erika of Riha genaamd, met ongeveer 200 trage en zwakke, in de zonden ven Sodom en Gomorra levende inwoners. Door de lage, naar de zijde van de Middellandse Zee in bergen gesloten ligging van de streek, tieren hier de heerlijkste Oosterse planten, de dadel-, de balsemboom, de palm, de roos enz.; waarom Jericho ook de palmstad genoemd wordt, (Deuteronomy 34:3 Judges 1:16; Judges 3:13) en om haar rozen (honderdbladige) geroemd wordt (Sirach 24:28). Nu steekt slechts een alleenstaande, verdorde palmboom, zonder kroon en takken boven de doornheggen uit, welke de menigte van de vroeger genoemde hutten omringen; en wat men bij ons "de roos van Jericho noemt" (Anastica hierochuntica) is een rankachtige, in de zandvlakten van Palestina en Arabië thuis horende plant, met een welriekende bloem, die, verdroogd, zich tezamentrekt als een kogel, zo groot als een vuist), en in warm water gelegd, als opnieuw begint te leven, maar in niets op de roos lijkt. De ligging van Jericho aan de weg, die uit het aan de overzijde liggende land naar het eigenlijke Kanan voerde, maakte haar versterking nodig niet alleen ten tijde van de tocht naar Kanan, maar ook later onder de Makkabeeën (1 Makk. 9:50; 16:12) en onder Herodes de Grote, welke laatste haar zeer verfraaide, ook met een kostbaar paleis. Ook is hij daar gestorven. Onder de heerschappij van de Romeinen was te Jericho een overste van de tollenaren (Luke 19:2) om de verzending van balsum, en in het algemeen, om de uitgebreide uitvoer van handelswaren..

Om twee redenen wordt deze opmerking geplaatst midden in het gesprek van de Heere met Jozua. De eerste reden is, om te wijzen op de grote moeilijkheid voor Israël, om die stad in te nemen; de tweede, om de aandacht te vestigen op de verdwaasdheden van Jericho's inwoners, die meenden, dat zij hun macht konden stellen tegen de macht van Israëls God, en dat, waar Hij nog kort te voren had getoond de macht te bezitten, Zijn volk een droog pad in de Jordaan te kunnen bereiden.. 2. Toen zei de HEERE 1) tot Jozua: Zie, Ik heb Jericho met haar koning en haar strijdbare helden in uw hand gegeven, 2) zodat zij in weerwil van haar hoge muren en sterke torens en gesloten poorten zonder moeite in uw hand vallen zal.

1) De Heere is "de Vorst van het leger van de Heere," of de Engel van de Heere, de Engel van Zijn aangezicht, die tegen Jozua gezegd had, om zijn schoenen uit te trekken..

2) In het Hebreeuws Nathathi, gegeven. Dit woord wordt hier gebruikt, om het raadsbesluit van God te kennen te geven, volgens welke Hij besloten had, om Jericho zo en op die wijze in de handen van Zijn volk te geven..

Vers 3

3. Gij dan allen, die krijgslieden bent, zult vanaf morgen onder begeleiding van de priesters met de Verbondsark (Joshua 3:6; Joshua 4:11) en onder het geschal van zeven bazuinen (Joshua 6:4vv.) dagelijks rondom ds stad gaan, de stad omringende nmaal; zo zult gij doen zes dagen lang. Gij zult dit doen in die orde, dat die uit de stammen van Ruben, Gad en half Manasse voor de priesters uitgaan, en die uit de overige stammen hen volgen.

Vers 3

3. Gij dan allen, die krijgslieden bent, zult vanaf morgen onder begeleiding van de priesters met de Verbondsark (Joshua 3:6; Joshua 4:11) en onder het geschal van zeven bazuinen (Joshua 6:4vv.) dagelijks rondom ds stad gaan, de stad omringende nmaal; zo zult gij doen zes dagen lang. Gij zult dit doen in die orde, dat die uit de stammen van Ruben, Gad en half Manasse voor de priesters uitgaan, en die uit de overige stammen hen volgen.

Vers 4

4. En zeven priesters zullen zeven ramsbazuinen dragen v r de ark: zeven grote, een sterk doordringend geluid voortbrengende horens, zoals deze bij de aankondiging van het hallel- of vrijlatingsjaar (Leviticus 5:9, "Numbers 10:2) gebruikt worden; en gij zult op de zevende dag de stad niet eenmaal maar zevenmaal omgaan; en de priesters zullen bij iedere omgang met de bazuinen blazen.

I. Joshua 6:6-Joshua 6:27. Volgens het ontvangen bevel laat Jozua de volgende dag en verder nog zes dagen lang het krijgsvolk om de stad gaan, terwijl de Ark van het Verbond in het midden van het leger door de priesters gedragen en door deze op de bazuin geblazen wordt; op de zevende dag gaat het krijgsvolk zevenmaal om de stad. Voor de zevende maal dit op die zevende dag doende, heffen de krijgslieden een veldgeschreeuw aan, daar vallen de muren, en nu begint de verbanning en verbranding van de stad; Rachab wordt om de dienst aan het volk van God bewezen en volgens de gedane belofte met haar gehele huis gespaard.

Vers 4

4. En zeven priesters zullen zeven ramsbazuinen dragen v r de ark: zeven grote, een sterk doordringend geluid voortbrengende horens, zoals deze bij de aankondiging van het hallel- of vrijlatingsjaar (Leviticus 5:9, "Numbers 10:2) gebruikt worden; en gij zult op de zevende dag de stad niet eenmaal maar zevenmaal omgaan; en de priesters zullen bij iedere omgang met de bazuinen blazen.

I. Joshua 6:6-Joshua 6:27. Volgens het ontvangen bevel laat Jozua de volgende dag en verder nog zes dagen lang het krijgsvolk om de stad gaan, terwijl de Ark van het Verbond in het midden van het leger door de priesters gedragen en door deze op de bazuin geblazen wordt; op de zevende dag gaat het krijgsvolk zevenmaal om de stad. Voor de zevende maal dit op die zevende dag doende, heffen de krijgslieden een veldgeschreeuw aan, daar vallen de muren, en nu begint de verbanning en verbranding van de stad; Rachab wordt om de dienst aan het volk van God bewezen en volgens de gedane belofte met haar gehele huis gespaard.

Vers 6

6. Toen riep Jozua, de zoon van Nun, willende de volgende morgen het bevel van de Heere opvolgen (Joshua 6:3), de priesters, en zei tot hen: Draagt de Ark van het Verbond, en dat zeven priesters zeven ramsbazuinen dragen, v r de Ark van de HEERE, en daarop blazen.

Vers 6

6. Toen riep Jozua, de zoon van Nun, willende de volgende morgen het bevel van de Heere opvolgen (Joshua 6:3), de priesters, en zei tot hen: Draagt de Ark van het Verbond, en dat zeven priesters zeven ramsbazuinen dragen, v r de Ark van de HEERE, en daarop blazen.

Vers 7

7. En tot het krijgsvolk zei hij, Trekt door achter de priesters met de Ark, en gaat rondom deze stad; en wie toegerust is, wie tot de veertigduizend gewapenden van de 2 1/2 stam (Joshua 4:12vv.), behoort, die ga door, volgens de roeping van deze stammen, om voor het aangezicht van hun broeders te trekken (Joshua 1:12vv.), niet achter maar voor de Ark van de HEERE, en achter de voor haar uit gaande zeven priesters.

Vers 7

7. En tot het krijgsvolk zei hij, Trekt door achter de priesters met de Ark, en gaat rondom deze stad; en wie toegerust is, wie tot de veertigduizend gewapenden van de 2 1/2 stam (Joshua 4:12vv.), behoort, die ga door, volgens de roeping van deze stammen, om voor het aangezicht van hun broeders te trekken (Joshua 1:12vv.), niet achter maar voor de Ark van de HEERE, en achter de voor haar uit gaande zeven priesters.

Vers 8

8. En het gebeurde, zoals Jozua tot het volk gesproken had, zo gingen de zeven priesters, dragende zeven ramsbazuinen, voor het aangezicht van de HEERE; zij trokken door en bliezen met de bazuinen; en de Ark van het Verbond met de HEERE volgde hen. 9. En wie toegerust was, het krijgsvolk van 2 1/2 stam, ging voor het aangezicht van de priesters, die de bazuinen bliezen; en de achtertocht, het krijgsvolk van de overige stammen, volgde de ark, terwijl men ging en blies met debazuinen.

Vers 8

8. En het gebeurde, zoals Jozua tot het volk gesproken had, zo gingen de zeven priesters, dragende zeven ramsbazuinen, voor het aangezicht van de HEERE; zij trokken door en bliezen met de bazuinen; en de Ark van het Verbond met de HEERE volgde hen. 9. En wie toegerust was, het krijgsvolk van 2 1/2 stam, ging voor het aangezicht van de priesters, die de bazuinen bliezen; en de achtertocht, het krijgsvolk van de overige stammen, volgde de ark, terwijl men ging en blies met debazuinen.

Vers 10

10. Jozua nu had het volk geboden, nog voordat men optrok en er op de bazuinen werd geblazen, zeggende: Gij zult nu en later bij uw omtrekken rondom de stad niet juichen, ja, gij zult uw stem niet laten horen, maar u zeer rustig en stil houden, en geen woord zal er uit uw mond komen, 1) tot op de dag en het uur, dat ik tot u zeggen zal: Juicht! 2) dan zult gij juichen; maar ook niet eerder (Joshua 6:16).

1) Het blazen op de ramshoorn was als een spreken van de Heere God en als God spreekt, heeft de mens te zwijgen. In stilheid en vertrouwen zou hun sterkte zijn. Zij moesten stil zijn en wachten op het heil van de Heere..

"In stilheid en vertrouwen zal uw sterkte zijn." Geen menselijke arbeid gaat geregeld door, wanneer wij die in eigen kracht en niet in vertrouwen op Gods Woord verrichten. "Niet door kracht of geweld, maar door Mijn Geest zal het gebeuren. Die de Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen en niet beschaamd worden!".

2) Dit was een gejuich van overwinning en van zegeviering: 1e. Het was het geluid van de Koning, die bij hen was, op Wie zij hun vertrouwen stelden en die hun de overwinning gaf. 2e. Het was een gejuich van geloof; zij geloofden dat de muren van Jericho zouden neerstorten en door dat geloof vielen deze. 3e. Het was een biddend juichen, een weerklank op het geluid van de bazuinen, dat de belofte aankondigde, dat God hen zou gedenken; een eenstemmig geroep, als dat van een enkel man, tot de Hemel om hulp, en onmiddellijk daarop was God met Zijn hulp aanwezig (Joshua 6:10)..

Vers 10

10. Jozua nu had het volk geboden, nog voordat men optrok en er op de bazuinen werd geblazen, zeggende: Gij zult nu en later bij uw omtrekken rondom de stad niet juichen, ja, gij zult uw stem niet laten horen, maar u zeer rustig en stil houden, en geen woord zal er uit uw mond komen, 1) tot op de dag en het uur, dat ik tot u zeggen zal: Juicht! 2) dan zult gij juichen; maar ook niet eerder (Joshua 6:16).

1) Het blazen op de ramshoorn was als een spreken van de Heere God en als God spreekt, heeft de mens te zwijgen. In stilheid en vertrouwen zou hun sterkte zijn. Zij moesten stil zijn en wachten op het heil van de Heere..

"In stilheid en vertrouwen zal uw sterkte zijn." Geen menselijke arbeid gaat geregeld door, wanneer wij die in eigen kracht en niet in vertrouwen op Gods Woord verrichten. "Niet door kracht of geweld, maar door Mijn Geest zal het gebeuren. Die de Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen en niet beschaamd worden!".

2) Dit was een gejuich van overwinning en van zegeviering: 1e. Het was het geluid van de Koning, die bij hen was, op Wie zij hun vertrouwen stelden en die hun de overwinning gaf. 2e. Het was een gejuich van geloof; zij geloofden dat de muren van Jericho zouden neerstorten en door dat geloof vielen deze. 3e. Het was een biddend juichen, een weerklank op het geluid van de bazuinen, dat de belofte aankondigde, dat God hen zou gedenken; een eenstemmig geroep, als dat van een enkel man, tot de Hemel om hulp, en onmiddellijk daarop was God met Zijn hulp aanwezig (Joshua 6:10)..

Vers 11

11. En hij deed de Ark van de HEERE op deze eerste dag rondom de stad gaan, omringende deze eenmaal; toen kwamen zij weer in het leger, en overnachtten in het leger.

Vers 11

11. En hij deed de Ark van de HEERE op deze eerste dag rondom de stad gaan, omringende deze eenmaal; toen kwamen zij weer in het leger, en overnachtten in het leger.

Vers 12

12. Daarna, de volgende morgen, stond Jozua `s morgens vroeg op, en de priesters droegen de Ark van de HEERE.

Vers 12

12. Daarna, de volgende morgen, stond Jozua `s morgens vroeg op, en de priesters droegen de Ark van de HEERE.

Vers 13

13. En de zeven priesters, dragende de zeven rams- (Jubel) bazuinen voor de Ark van de HEERE, gingen voort, en bliezen met de bazuinen; en de toegeruste, een uitgelezen leger uit de stammen Ruben, Gad en half Manasse, gingen voor hun aangezichten, en de achterhoede, de mannen van de overige 9 1/2 stammen, volgde de Ark van de HEERE, terwijl men ging en gedurende de tocht om de stad blies met de bazuinen (Joshua 6:8vv.)

Vers 13

13. En de zeven priesters, dragende de zeven rams- (Jubel) bazuinen voor de Ark van de HEERE, gingen voort, en bliezen met de bazuinen; en de toegeruste, een uitgelezen leger uit de stammen Ruben, Gad en half Manasse, gingen voor hun aangezichten, en de achterhoede, de mannen van de overige 9 1/2 stammen, volgde de Ark van de HEERE, terwijl men ging en gedurende de tocht om de stad blies met de bazuinen (Joshua 6:8vv.)

Vers 14

14. Alzo gingen zij nmaal rondom de stad op de tweede dag, evenals op de vorige (Joshua 6:11), en zij keerden terug in het leger. Alzo deden zij zes dagen lang. 1)

1) De verschrikking, teweeggebracht door hetgeen God gedaan had, weerhield de vijanden een uitval te doen (Joshua 2:9).. 15. En het gebeurde op de zevende dag, dat zij zich vroeg opmaakten, nog vroeger dan op de vorige dagen, met het opgaan van de dageraad, en zij gingen rondom de stad, 1) op deze wijze, zevenmaal, alleen op die dag gingen zij niet als vroeger (Joshua 6:11,Joshua 6:14) slechts eenmaal, maar, zoals de Heere geboden had, zevenmaal rondom de stad.

1) De Ark van de Heere is de stad op de eerste dag van de week voor het eerst omgegaan, dus hebben onze leraars van godvruchtige gedachtenis, ons overgeleverd, dat de zevende dag, waarop de stad ingenomen werd, de Sabbat geweest is, hoewel zij op die gedood en verbrand hebben. Want Hij, die bevolen had de Sabbat te vieren, beval nu ook die te ontheiligen tot verdelging van Jericho, zoals Hij geboden heeft op die dag brandoffers te offeren (Matthew 12:5)..

Het scheen nu wel, dat God, door het volk zo dikwijls te doen rondgaan, niet slechts de zaak in onzekerheid wilde laten, maar zelfs de armen, die zich tevergeefs inspanden, met hun gedane moeite, bespotte. Want waarom beveelt Hij niet de stad plotseling aan te vallen? Waarom laat Hij hen zwijgen, tot afmattens toe, en laat Hij hun mond niet openen om te roepen? Maar de vrucht van dit verdragen leert, dat niets beter is, dan het juiste tijdstip en de geschikste tijd om te handelen over te laten aan Zijn oordeel, en om niet door ons haasten Zijn Voorzienige zorg in de weg te staan, waardoor wij, indien wij er niet in berusten, de weg voor Zijn kracht versperren..

Vers 14

14. Alzo gingen zij nmaal rondom de stad op de tweede dag, evenals op de vorige (Joshua 6:11), en zij keerden terug in het leger. Alzo deden zij zes dagen lang. 1)

1) De verschrikking, teweeggebracht door hetgeen God gedaan had, weerhield de vijanden een uitval te doen (Joshua 2:9).. 15. En het gebeurde op de zevende dag, dat zij zich vroeg opmaakten, nog vroeger dan op de vorige dagen, met het opgaan van de dageraad, en zij gingen rondom de stad, 1) op deze wijze, zevenmaal, alleen op die dag gingen zij niet als vroeger (Joshua 6:11,Joshua 6:14) slechts eenmaal, maar, zoals de Heere geboden had, zevenmaal rondom de stad.

1) De Ark van de Heere is de stad op de eerste dag van de week voor het eerst omgegaan, dus hebben onze leraars van godvruchtige gedachtenis, ons overgeleverd, dat de zevende dag, waarop de stad ingenomen werd, de Sabbat geweest is, hoewel zij op die gedood en verbrand hebben. Want Hij, die bevolen had de Sabbat te vieren, beval nu ook die te ontheiligen tot verdelging van Jericho, zoals Hij geboden heeft op die dag brandoffers te offeren (Matthew 12:5)..

Het scheen nu wel, dat God, door het volk zo dikwijls te doen rondgaan, niet slechts de zaak in onzekerheid wilde laten, maar zelfs de armen, die zich tevergeefs inspanden, met hun gedane moeite, bespotte. Want waarom beveelt Hij niet de stad plotseling aan te vallen? Waarom laat Hij hen zwijgen, tot afmattens toe, en laat Hij hun mond niet openen om te roepen? Maar de vrucht van dit verdragen leert, dat niets beter is, dan het juiste tijdstip en de geschikste tijd om te handelen over te laten aan Zijn oordeel, en om niet door ons haasten Zijn Voorzienige zorg in de weg te staan, waardoor wij, indien wij er niet in berusten, de weg voor Zijn kracht versperren..

Vers 16

16. En het gebeurde voor de zevende keer, toen de priesters met de bazuinen bliezen, zoals bij het vorige rondgaan, dat Jozua tot het volk sprak: Juicht, 1) heft het krijgsgeschreeuw van de overwinning aan, want de HEERE heeft u de stad gegeven.

1) Dat was een vreugdekreet van geloof, zij geloofden, dat de muren van Jericho zouden vallen; en door dat geloof zijn zij neergeworpen. Dat was een stem van gebed, een echo op het geluid van de trompetten, dat de belofte verkondigde, dat God hen gedenken zou..

Vers 16

16. En het gebeurde voor de zevende keer, toen de priesters met de bazuinen bliezen, zoals bij het vorige rondgaan, dat Jozua tot het volk sprak: Juicht, 1) heft het krijgsgeschreeuw van de overwinning aan, want de HEERE heeft u de stad gegeven.

1) Dat was een vreugdekreet van geloof, zij geloofden, dat de muren van Jericho zouden vallen; en door dat geloof zijn zij neergeworpen. Dat was een stem van gebed, een echo op het geluid van de trompetten, dat de belofte verkondigde, dat God hen gedenken zou..

Vers 17

17. Maar deze stad zal de HEERE verbannen 1) zijn, zij en al wat daarin is (Leviticus 7:28vv.); alleen de hoer Rachab zal blijven leven, zal van de algemene ban ontheven zijn, zij en allen, die met haar in het huis zijn, zoals haar beloofd was (Joshua 2:12vv.), omdat zij de boden, die wij uitgezonden hadden, om Jericho en het land te bespieden, verborgen heeft.

1) God heeft vastgesteld, dat Zijn volk zich noch door de buit, noch door de door zou verrijken, maar ook, dat zij Jericho zouden opnemen onder die steden, die zij niet weer mochten opbouwen. Voor haar, als eerste stad, was daarom een bijzondere reden, omdat het billijk was, dat zij als eersteling werd geheiligd..

Vers 17

17. Maar deze stad zal de HEERE verbannen 1) zijn, zij en al wat daarin is (Leviticus 7:28vv.); alleen de hoer Rachab zal blijven leven, zal van de algemene ban ontheven zijn, zij en allen, die met haar in het huis zijn, zoals haar beloofd was (Joshua 2:12vv.), omdat zij de boden, die wij uitgezonden hadden, om Jericho en het land te bespieden, verborgen heeft.

1) God heeft vastgesteld, dat Zijn volk zich noch door de buit, noch door de door zou verrijken, maar ook, dat zij Jericho zouden opnemen onder die steden, die zij niet weer mochten opbouwen. Voor haar, als eerste stad, was daarom een bijzondere reden, omdat het billijk was, dat zij als eersteling werd geheiligd..

Vers 18

18. Alleen, dat gij u ver houdt van het verbannene, opdat gij u misschien niet verbant, op u zelf de ban haalt, door te nemen van het verbannene, 1) waardoor gij door zou plegen aan hetgeen alleen eigendom van de Heere is, en opdat gij het leger van Israël niet stelt tot een ban, geen oordeel over Israël haalt, noch dat volk beroert, het in het ongeluk brengt. 1) De inwoners van een met de ban getroffen afgodische stad moesten, zoals Mozes (Deuteronomy 13:16) op grond van de wet (Leviticus 7:19) inscherpt, met al hun vee gedood worden, en alle huizen moesten worden verbrand..

Het was een plechtig offer aan de rechtvaardigheid van God over hen, die de maat van de ongerechtigheid hadden volgemaakt..

Vers 18

18. Alleen, dat gij u ver houdt van het verbannene, opdat gij u misschien niet verbant, op u zelf de ban haalt, door te nemen van het verbannene, 1) waardoor gij door zou plegen aan hetgeen alleen eigendom van de Heere is, en opdat gij het leger van Israël niet stelt tot een ban, geen oordeel over Israël haalt, noch dat volk beroert, het in het ongeluk brengt. 1) De inwoners van een met de ban getroffen afgodische stad moesten, zoals Mozes (Deuteronomy 13:16) op grond van de wet (Leviticus 7:19) inscherpt, met al hun vee gedood worden, en alle huizen moesten worden verbrand..

Het was een plechtig offer aan de rechtvaardigheid van God over hen, die de maat van de ongerechtigheid hadden volgemaakt..

Vers 19

19. a) Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten zullen, niet zoals de mensen en het vee, vernietigd worden, maar de HEERE heilig, gewijd, zijn; 1) tot de schat van de HEERE, tot onderhoud van Zijn heiligdommen de openbare eredienst zullen zij komen. 2)

a) Numbers 31:54

1) Alles wat door vuur kon gereinigd en van de afgodische en heidense besmetting gezuiverd worden, moest de Heere gewijd worden. Jericho was als eersteling de Heere heilig. Hij, zonder enig toedoen van Israël's legerscharen, had deze stad aan Zijn volk overgegeven, niet om haar voor zich te houden, maar om haar de Heere geheel en al te geven..

2) Bij de verovering van de andere steden, moest alleen het volk zonder uitzondering gedood worden, maar het vee en de andere bezittingen kwam de veroveraars tot buit (Joshua 8:26vv. 10:28; Deuteronomy 2:34vv.; 3:6vv. Maar bij Jericho, de eerste stad van Kanan, die de Israëlieten innamen, moest ook het vee verdelgd en de buit in de schatkist van de Heere gebracht worden. Dit gebeurde, zegt Hengstenberg, om aan te tonen, dat de bewoners niet werden verdelgd door menselijke willekeur, maar door Gods rechtvaardige hand, zodat hun land en have niet aan Israël verviel, maar door God werd weggenomen en aan een ander volk gegeven, om beter gediend te worden. In het beleg van Jericho was er meer van Gods macht te zien dan in dat van enige andere stad van Kanan, daarom moest deze stad meer dan enig andere de Heere toegewijd worden..

Vers 19

19. a) Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten zullen, niet zoals de mensen en het vee, vernietigd worden, maar de HEERE heilig, gewijd, zijn; 1) tot de schat van de HEERE, tot onderhoud van Zijn heiligdommen de openbare eredienst zullen zij komen. 2)

a) Numbers 31:54

1) Alles wat door vuur kon gereinigd en van de afgodische en heidense besmetting gezuiverd worden, moest de Heere gewijd worden. Jericho was als eersteling de Heere heilig. Hij, zonder enig toedoen van Israël's legerscharen, had deze stad aan Zijn volk overgegeven, niet om haar voor zich te houden, maar om haar de Heere geheel en al te geven..

2) Bij de verovering van de andere steden, moest alleen het volk zonder uitzondering gedood worden, maar het vee en de andere bezittingen kwam de veroveraars tot buit (Joshua 8:26vv. 10:28; Deuteronomy 2:34vv.; 3:6vv. Maar bij Jericho, de eerste stad van Kanan, die de Israëlieten innamen, moest ook het vee verdelgd en de buit in de schatkist van de Heere gebracht worden. Dit gebeurde, zegt Hengstenberg, om aan te tonen, dat de bewoners niet werden verdelgd door menselijke willekeur, maar door Gods rechtvaardige hand, zodat hun land en have niet aan Israël verviel, maar door God werd weggenomen en aan een ander volk gegeven, om beter gediend te worden. In het beleg van Jericho was er meer van Gods macht te zien dan in dat van enige andere stad van Kanan, daarom moest deze stad meer dan enig andere de Heere toegewijd worden..

Vers 20

20. Het volk dan juichte, 1) hief een krijgsgeschreeuw aan, als zij, de priesters, met de bazuinen bliezen; en het gebeurde, toen het volk het geluid van de bazuin hoorde, waarmee de priesters terstond invielen, nadat Jozua gesproken had (Joshua 6:16-Joshua 6:19) juichtehet volk met een groot gejuich; a) en de muur van de stad Jericho viel onder zich, 2) viel om alsof de grond onder de fundamenten was weggehaald, en het volk klom over de puinhopen van de omgevallen muren, in de stad, een ieder tegenover zich, recht voor zich uit in de stad lopende, en zij namen alzo de stad in.

a)Hebrews 11:30

1) Hier wordt zowel de gehoorzaamheid van het volk geprezen als de waarheid van God verheerlijkt. Hun geloof hebben zij door hun gejuich getoond, omdat zij overtuigd waren, dat dit hun niet tevergeefs was voorgeschreven en eveneens heeft God, omdat Hij niet zou toelaten, dat zij vergeefse moeite zouden doen, hun geloof door Zijn woord bevestigd. Het was toch geen tweede mindere deugd, dat zij met verachting van een ongelooflijke winst, de gehele buit blijmoedig hebben prijs gegeven. Er is toch geen twijfel aan, of deze overweging heeft bij velen de ziel doorkruist, hoe God zulke grote schatten verloren wilde doen gaan? Waarom Hij ons onthoudt, wat Hij ons in de hand geeft? Waarom niet liever Hij ons opvrolijkt, zodat Hij ons stof geeft tot danken? Daarom was het een bewijs van zeldzame en uitstekende zelfbeheersing, om, met prijsgeving van berekeningen, die hun konden af houden van het volbrengen van hun plicht, heel de buit, die hun in handen kwam en de schatten van heel die stad prijs te geven. Dat zij zonder onderscheid van geslacht, zowel vrouwen als knapen, kinderen en grijsaards, zwakken en sterken hebben neergehouwen, zou een onmenselijke wreedheid kunnen schijnen, indien dit alles niet op bevel van God was uitgevoerd. Maar, omdat Hij zelf, Die het oordeel heeft over leven en dood, Die volken rechtvaardig tot de ondergang had bestemd, moet alle redetwist wijken. Vergeet niet, dat Hij hen reeds vier eeuwen had verdragen, totdat hun ongerechtigheid was vervuld. Wie zal nu over onmatige gestrengheid klagen, wanneer God reeds zo lang Zijn vonnis had opgeschort? Indien iemand tegenwerpt, dat ten minste de kinderen en kleinkinderen nog vrij van schuld waren, dan is het antwoord spoedig gereed, dat zij rechtvaardig zijn omgekomen, omdat het gehele geslacht vervloekt en verworpen was. Dit moet toch vast staan, dat het een erge en barbaarse wreedheid zou geweest zijn, indien de Israëlieten naar eigen willekeur en in hun toorn de tedere vrucht met de moeder hadden omgebracht. Nu echter moet hun een vrome en lofwaardige standvastigheid worden toegeschreven en een heilige ijver, omdat zij het bevel van God hebben uitgevoerd, Die het land Kanan op die wijze van de vuile en reeds zo lang voortgeduurde stinkende en verrotting aanbrengende ongerechtigheden wilde zuiveren..

2) Door deze zaak ontving Israël andermaal het bewijs, dat God met hen was, zowel onder Mozes als onder Jozua. Had de Heere voor Mozes de wateren van de Rode Zee doen wijken, en bij diens leven manna uit de Hemel doen regenen en water uit de rotssteen doen stromen, nu Jozua aan het hoofd staat, wijken de wateren van de Jordaan en vallen de muren van Jericho om..

Vers 20

20. Het volk dan juichte, 1) hief een krijgsgeschreeuw aan, als zij, de priesters, met de bazuinen bliezen; en het gebeurde, toen het volk het geluid van de bazuin hoorde, waarmee de priesters terstond invielen, nadat Jozua gesproken had (Joshua 6:16-Joshua 6:19) juichtehet volk met een groot gejuich; a) en de muur van de stad Jericho viel onder zich, 2) viel om alsof de grond onder de fundamenten was weggehaald, en het volk klom over de puinhopen van de omgevallen muren, in de stad, een ieder tegenover zich, recht voor zich uit in de stad lopende, en zij namen alzo de stad in.

a)Hebrews 11:30

1) Hier wordt zowel de gehoorzaamheid van het volk geprezen als de waarheid van God verheerlijkt. Hun geloof hebben zij door hun gejuich getoond, omdat zij overtuigd waren, dat dit hun niet tevergeefs was voorgeschreven en eveneens heeft God, omdat Hij niet zou toelaten, dat zij vergeefse moeite zouden doen, hun geloof door Zijn woord bevestigd. Het was toch geen tweede mindere deugd, dat zij met verachting van een ongelooflijke winst, de gehele buit blijmoedig hebben prijs gegeven. Er is toch geen twijfel aan, of deze overweging heeft bij velen de ziel doorkruist, hoe God zulke grote schatten verloren wilde doen gaan? Waarom Hij ons onthoudt, wat Hij ons in de hand geeft? Waarom niet liever Hij ons opvrolijkt, zodat Hij ons stof geeft tot danken? Daarom was het een bewijs van zeldzame en uitstekende zelfbeheersing, om, met prijsgeving van berekeningen, die hun konden af houden van het volbrengen van hun plicht, heel de buit, die hun in handen kwam en de schatten van heel die stad prijs te geven. Dat zij zonder onderscheid van geslacht, zowel vrouwen als knapen, kinderen en grijsaards, zwakken en sterken hebben neergehouwen, zou een onmenselijke wreedheid kunnen schijnen, indien dit alles niet op bevel van God was uitgevoerd. Maar, omdat Hij zelf, Die het oordeel heeft over leven en dood, Die volken rechtvaardig tot de ondergang had bestemd, moet alle redetwist wijken. Vergeet niet, dat Hij hen reeds vier eeuwen had verdragen, totdat hun ongerechtigheid was vervuld. Wie zal nu over onmatige gestrengheid klagen, wanneer God reeds zo lang Zijn vonnis had opgeschort? Indien iemand tegenwerpt, dat ten minste de kinderen en kleinkinderen nog vrij van schuld waren, dan is het antwoord spoedig gereed, dat zij rechtvaardig zijn omgekomen, omdat het gehele geslacht vervloekt en verworpen was. Dit moet toch vast staan, dat het een erge en barbaarse wreedheid zou geweest zijn, indien de Israëlieten naar eigen willekeur en in hun toorn de tedere vrucht met de moeder hadden omgebracht. Nu echter moet hun een vrome en lofwaardige standvastigheid worden toegeschreven en een heilige ijver, omdat zij het bevel van God hebben uitgevoerd, Die het land Kanan op die wijze van de vuile en reeds zo lang voortgeduurde stinkende en verrotting aanbrengende ongerechtigheden wilde zuiveren..

2) Door deze zaak ontving Israël andermaal het bewijs, dat God met hen was, zowel onder Mozes als onder Jozua. Had de Heere voor Mozes de wateren van de Rode Zee doen wijken, en bij diens leven manna uit de Hemel doen regenen en water uit de rotssteen doen stromen, nu Jozua aan het hoofd staat, wijken de wateren van de Jordaan en vallen de muren van Jericho om..

Vers 21

21. En zij verbanden, verdelgden alles, wat in de stad was, van de men tot de vrouw toe, (Joshua 6:22) van het kind tot de oude, en tot de os, en het klein vee, en de ezel, door de scherpte van het zwaard. (Uit Joshua 8:2, Joshua 8:29, Joshua 10:28 blijkt, dat zij de koning ophingen en zijn lijk aan de schandpaal lieten hangen tot na de ondergang van de zon, waarna men hem onder een hoop stenen begroef.)

De betekenis van het omtrekken rondom de stad ligt vooral in de Ark van het Verbond en het blazen op de bazuinen door de priesters, die voor de Ark uit gingen. De Ark was zinnebeeld en teken van de aanwezigheid van God in het midden van Zijn volk. Het geblaas van de bazuinen kondigde Israël aan, dat de Heere nu opstond om Zijn heerlijkheid te openbaren (Exodus 19:16,Exodus 19:19; Exodus 20:18 Leviticus 3:24; Leviticus 25:9). God verschijnt ten gerichte over Jericho, het sterke bolwerk van de macht en de ongerechtigheid van de Kananieten, dat Hij op een ogenblik neervelt. Bij de wederkomst van onze Heere Jezus Christus zal eveneens de stem van de aartsengel worden gehoord en de bazuin van God zal van de hemel slaan, om de doden op te wekken en de nog levenden te veranderen, het wereldgericht te houden, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te scheppen en in het nieuwe Jeruzalem de tempel van God onder de mensen te stichten.. 21. En zij verbanden, verdelgden alles, wat in de stad was, van de men tot de vrouw toe, (Joshua 6:22) van het kind tot de oude, en tot de os, en het klein vee, en de ezel, door de scherpte van het zwaard. (Uit Joshua 8:2, Joshua 8:29, Joshua 10:28 blijkt, dat zij de koning ophingen en zijn lijk aan de schandpaal lieten hangen tot na de ondergang van de zon, waarna men hem onder een hoop stenen begroef.)

De betekenis van het omtrekken rondom de stad ligt vooral in de Ark van het Verbond en het blazen op de bazuinen door de priesters, die voor de Ark uit gingen. De Ark was zinnebeeld en teken van de aanwezigheid van God in het midden van Zijn volk. Het geblaas van de bazuinen kondigde Israël aan, dat de Heere nu opstond om Zijn heerlijkheid te openbaren (Exodus 19:16,Exodus 19:19; Exodus 20:18 Leviticus 3:24; Leviticus 25:9). God verschijnt ten gerichte over Jericho, het sterke bolwerk van de macht en de ongerechtigheid van de Kananieten, dat Hij op een ogenblik neervelt. Bij de wederkomst van onze Heere Jezus Christus zal eveneens de stem van de aartsengel worden gehoord en de bazuin van God zal van de hemel slaan, om de doden op te wekken en de nog levenden te veranderen, het wereldgericht te houden, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te scheppen en in het nieuwe Jeruzalem de tempel van God onder de mensen te stichten..

21. En zij verbanden, verdelgden alles, wat in de stad was, van de men tot de vrouw toe, (Joshua 6:22) van het kind tot de oude, en tot de os, en het klein vee, en de ezel, door de scherpte van het zwaard. (Uit Joshua 8:2, Joshua 8:29, Joshua 10:28 blijkt, dat zij de koning ophingen en zijn lijk aan de schandpaal lieten hangen tot na de ondergang van de zon, waarna men hem onder een hoop stenen begroef.)

De betekenis van het omtrekken rondom de stad ligt vooral in de Ark van het Verbond en het blazen op de bazuinen door de priesters, die voor de Ark uit gingen. De Ark was zinnebeeld en teken van de aanwezigheid van God in het midden van Zijn volk. Het geblaas van de bazuinen kondigde Israël aan, dat de Heere nu opstond om Zijn heerlijkheid te openbaren (Exodus 19:16,Exodus 19:19; Exodus 20:18 Leviticus 3:24; Leviticus 25:9). God verschijnt ten gerichte over Jericho, het sterke bolwerk van de macht en de ongerechtigheid van de Kananieten, dat Hij op een ogenblik neervelt. Bij de wederkomst van onze Heere Jezus Christus zal eveneens de stem van de aartsengel worden gehoord en de bazuin van God zal van de hemel slaan, om de doden op te wekken en de nog levenden te veranderen, het wereldgericht te houden, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te scheppen en in het nieuwe Jeruzalem de tempel van God onder de mensen te stichten..

Vers 21

21. En zij verbanden, verdelgden alles, wat in de stad was, van de men tot de vrouw toe, (Joshua 6:22) van het kind tot de oude, en tot de os, en het klein vee, en de ezel, door de scherpte van het zwaard. (Uit Joshua 8:2, Joshua 8:29, Joshua 10:28 blijkt, dat zij de koning ophingen en zijn lijk aan de schandpaal lieten hangen tot na de ondergang van de zon, waarna men hem onder een hoop stenen begroef.)

De betekenis van het omtrekken rondom de stad ligt vooral in de Ark van het Verbond en het blazen op de bazuinen door de priesters, die voor de Ark uit gingen. De Ark was zinnebeeld en teken van de aanwezigheid van God in het midden van Zijn volk. Het geblaas van de bazuinen kondigde Israël aan, dat de Heere nu opstond om Zijn heerlijkheid te openbaren (Exodus 19:16,Exodus 19:19; Exodus 20:18 Leviticus 3:24; Leviticus 25:9). God verschijnt ten gerichte over Jericho, het sterke bolwerk van de macht en de ongerechtigheid van de Kananieten, dat Hij op een ogenblik neervelt. Bij de wederkomst van onze Heere Jezus Christus zal eveneens de stem van de aartsengel worden gehoord en de bazuin van God zal van de hemel slaan, om de doden op te wekken en de nog levenden te veranderen, het wereldgericht te houden, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te scheppen en in het nieuwe Jeruzalem de tempel van God onder de mensen te stichten.. 21. En zij verbanden, verdelgden alles, wat in de stad was, van de men tot de vrouw toe, (Joshua 6:22) van het kind tot de oude, en tot de os, en het klein vee, en de ezel, door de scherpte van het zwaard. (Uit Joshua 8:2, Joshua 8:29, Joshua 10:28 blijkt, dat zij de koning ophingen en zijn lijk aan de schandpaal lieten hangen tot na de ondergang van de zon, waarna men hem onder een hoop stenen begroef.)

De betekenis van het omtrekken rondom de stad ligt vooral in de Ark van het Verbond en het blazen op de bazuinen door de priesters, die voor de Ark uit gingen. De Ark was zinnebeeld en teken van de aanwezigheid van God in het midden van Zijn volk. Het geblaas van de bazuinen kondigde Israël aan, dat de Heere nu opstond om Zijn heerlijkheid te openbaren (Exodus 19:16,Exodus 19:19; Exodus 20:18 Leviticus 3:24; Leviticus 25:9). God verschijnt ten gerichte over Jericho, het sterke bolwerk van de macht en de ongerechtigheid van de Kananieten, dat Hij op een ogenblik neervelt. Bij de wederkomst van onze Heere Jezus Christus zal eveneens de stem van de aartsengel worden gehoord en de bazuin van God zal van de hemel slaan, om de doden op te wekken en de nog levenden te veranderen, het wereldgericht te houden, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te scheppen en in het nieuwe Jeruzalem de tempel van God onder de mensen te stichten..

21. En zij verbanden, verdelgden alles, wat in de stad was, van de men tot de vrouw toe, (Joshua 6:22) van het kind tot de oude, en tot de os, en het klein vee, en de ezel, door de scherpte van het zwaard. (Uit Joshua 8:2, Joshua 8:29, Joshua 10:28 blijkt, dat zij de koning ophingen en zijn lijk aan de schandpaal lieten hangen tot na de ondergang van de zon, waarna men hem onder een hoop stenen begroef.)

De betekenis van het omtrekken rondom de stad ligt vooral in de Ark van het Verbond en het blazen op de bazuinen door de priesters, die voor de Ark uit gingen. De Ark was zinnebeeld en teken van de aanwezigheid van God in het midden van Zijn volk. Het geblaas van de bazuinen kondigde Israël aan, dat de Heere nu opstond om Zijn heerlijkheid te openbaren (Exodus 19:16,Exodus 19:19; Exodus 20:18 Leviticus 3:24; Leviticus 25:9). God verschijnt ten gerichte over Jericho, het sterke bolwerk van de macht en de ongerechtigheid van de Kananieten, dat Hij op een ogenblik neervelt. Bij de wederkomst van onze Heere Jezus Christus zal eveneens de stem van de aartsengel worden gehoord en de bazuin van God zal van de hemel slaan, om de doden op te wekken en de nog levenden te veranderen, het wereldgericht te houden, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te scheppen en in het nieuwe Jeruzalem de tempel van God onder de mensen te stichten..

Vers 22

22. Jozua nu zei, bij de inval in de stad, tot de twee mannen, de verspieders van het land: Gaat in het u bekende en aan de rode scharlaken draad goed herkenbare huis van de vrouw, de hoer, en brengt die vrouw naar buiten, met al wat zij aan familie heeft, a) zoals gij haar, bij uw eerste bezoek en uw vlucht uit haar huis (Joshua 2:12) gezworen hebt.

a)Hebrews 11:31

Rachabs huis stond op de muur, waar het eerste en het grootste gevaar was. Toch werd zij behouden, omdat Jozua haar en haar huis niet vergat.. 23. Toen gingen de jongelingen, de verspieders, die haar het best kenden, daarin, in het huis van de vrouw, en brachten er Rachab uit, en haar vader, en haar moeder, en haar broeders, en al wat zij had, en wat tot de bezittingen van haar familie behoorde; ook brachten zij uit al haar gezinnen, zelfs haar nabestaanden en verdere verwanten, om het gegeven woord toch getrouw na te komen, en zij, de twee mannen, stelden hen, Rachab en de haren, buiten het leger van Israël. 1)

1) In het Hebreeuws Michoets lemachaneh. De grondtekst duidt aan, dat dit brengen buiten de legerplaats plaatsvond, vanwege haar Levitische onreinheid en die van haar bloedverwanten. Zij werden in dit opzicht met de melaatsen gelijkgesteld. Pas toen zij zich had laten opnemen, toen zij bij Israël was ingelijfd, mocht zij binnen de legerplaats wonen..

Als onreine heidenen mochten Rachab en haar betrekkingen niet in het leger worden opgenomen, voordat zij tot de dienst van de God van Israël waren toegetreden, wat later ook gebeurde. Zie Joshua 6:25..

Vers 22

22. Jozua nu zei, bij de inval in de stad, tot de twee mannen, de verspieders van het land: Gaat in het u bekende en aan de rode scharlaken draad goed herkenbare huis van de vrouw, de hoer, en brengt die vrouw naar buiten, met al wat zij aan familie heeft, a) zoals gij haar, bij uw eerste bezoek en uw vlucht uit haar huis (Joshua 2:12) gezworen hebt.

a)Hebrews 11:31

Rachabs huis stond op de muur, waar het eerste en het grootste gevaar was. Toch werd zij behouden, omdat Jozua haar en haar huis niet vergat.. 23. Toen gingen de jongelingen, de verspieders, die haar het best kenden, daarin, in het huis van de vrouw, en brachten er Rachab uit, en haar vader, en haar moeder, en haar broeders, en al wat zij had, en wat tot de bezittingen van haar familie behoorde; ook brachten zij uit al haar gezinnen, zelfs haar nabestaanden en verdere verwanten, om het gegeven woord toch getrouw na te komen, en zij, de twee mannen, stelden hen, Rachab en de haren, buiten het leger van Israël. 1)

1) In het Hebreeuws Michoets lemachaneh. De grondtekst duidt aan, dat dit brengen buiten de legerplaats plaatsvond, vanwege haar Levitische onreinheid en die van haar bloedverwanten. Zij werden in dit opzicht met de melaatsen gelijkgesteld. Pas toen zij zich had laten opnemen, toen zij bij Israël was ingelijfd, mocht zij binnen de legerplaats wonen..

Als onreine heidenen mochten Rachab en haar betrekkingen niet in het leger worden opgenomen, voordat zij tot de dienst van de God van Israël waren toegetreden, wat later ook gebeurde. Zie Joshua 6:25..

Vers 24

24. De stad nu, nadat de personen geborgen waren, die naar Gods wil gered moesten worden, verbrandden zij, de kinderen van Israël, met vuur, en al wat daarin was, dus ook het huis van Rachab; alleen het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten, gaven zij, naar het bevel dat Jozua gegeven had (Joshua 6:19), aan de schat van het huis van de HEERE, de tabernakel.

Een korte beschrijving van een reis, die in het jaar 333 n. C. van Bordeaux naar Jeruzalem werd gemaakt, zegt dat toen, behalve de vijgeboom van Zachus (Luke 19:4) ook het huis van Rachab nog aanwezig was op de plaats, waar vroeger Jericho gestaan had. Ook latere schrijvers vertellen dit. Maar het behoort tot de vrome bijgelovige bespiegelingen van de reizigers, die de waarheid van de Heilige Schrift dikwijls tegenspreken..

Vers 24

24. De stad nu, nadat de personen geborgen waren, die naar Gods wil gered moesten worden, verbrandden zij, de kinderen van Israël, met vuur, en al wat daarin was, dus ook het huis van Rachab; alleen het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten, gaven zij, naar het bevel dat Jozua gegeven had (Joshua 6:19), aan de schat van het huis van de HEERE, de tabernakel.

Een korte beschrijving van een reis, die in het jaar 333 n. C. van Bordeaux naar Jeruzalem werd gemaakt, zegt dat toen, behalve de vijgeboom van Zachus (Luke 19:4) ook het huis van Rachab nog aanwezig was op de plaats, waar vroeger Jericho gestaan had. Ook latere schrijvers vertellen dit. Maar het behoort tot de vrome bijgelovige bespiegelingen van de reizigers, die de waarheid van de Heilige Schrift dikwijls tegenspreken..

Vers 25

25. Dus liet Jozua de hoer Rachab leven, en het gezin van haar vader, en al wat zij aan verwanten en betrekkingen had; en zij heeft gewoond in het midden van Israël, 1) omdat zij zich in de vergadering van het volk liet opnemen, tot op deze dag, 2) toen het verhaal door de geschiedschrijver werd meegedeeld, omdat zij de boden verborgen had, die Jozua gezonden had, om Jericho te verspieden. 3)

1) Rachab werd verlost uit de algemene verwoesting. Zelfs verkreeg zij een erfdeel onder de uitverkoren stammen van Israël, werd een moeder in Israël en een van de voorouders van de Messias. Dit kan de kracht door het geloof versterken en Gods goedheid verheerlijken, die in de dagen van druk en verwoesting, de gerechtigheid uitoefent en tevens met wijsheid alles beschikt..

2) Uit de uitdrukking: "zij heeft gewoond in het midden van Israël tot op deze dag" blijkt, dat het boek niet lang na de gebeurtenis zelf geschreven is.

Later is Rachab getrouwd met Salmon, de zoon van Nahesson, een van de vorsten in Israël, en is de moeder geworden van Boaz, de man van Ruth. 3) In geloof had zij dit verricht. Zij ontvangt nu het genadeloon voor haar arbeid voor de Heere. Wat zij toch de verspieders had gedaan, had zij de Heere gedaan..

Vers 25

25. Dus liet Jozua de hoer Rachab leven, en het gezin van haar vader, en al wat zij aan verwanten en betrekkingen had; en zij heeft gewoond in het midden van Israël, 1) omdat zij zich in de vergadering van het volk liet opnemen, tot op deze dag, 2) toen het verhaal door de geschiedschrijver werd meegedeeld, omdat zij de boden verborgen had, die Jozua gezonden had, om Jericho te verspieden. 3)

1) Rachab werd verlost uit de algemene verwoesting. Zelfs verkreeg zij een erfdeel onder de uitverkoren stammen van Israël, werd een moeder in Israël en een van de voorouders van de Messias. Dit kan de kracht door het geloof versterken en Gods goedheid verheerlijken, die in de dagen van druk en verwoesting, de gerechtigheid uitoefent en tevens met wijsheid alles beschikt..

2) Uit de uitdrukking: "zij heeft gewoond in het midden van Israël tot op deze dag" blijkt, dat het boek niet lang na de gebeurtenis zelf geschreven is.

Later is Rachab getrouwd met Salmon, de zoon van Nahesson, een van de vorsten in Israël, en is de moeder geworden van Boaz, de man van Ruth. 3) In geloof had zij dit verricht. Zij ontvangt nu het genadeloon voor haar arbeid voor de Heere. Wat zij toch de verspieders had gedaan, had zij de Heere gedaan..

Vers 26

26. En in dezelfde tijd, terstond na de verwoesting van de stad, bezwoer hen (de Israëlieten) Jozua, zeggende, terwijl hij zich de bedreiging van God herinnerde (Deuteronomy 13:17): Vervloekt zij die man voor het aangezicht van de HEERE, die zich opmaken en deze stad Jericho bouwen zal, 1) ooit weer haar tot vesting maken zal, haar weer zo herstellen zal, als zij geweest is; dat hij ze grondveste, de eerste steen legge tot een stadsmuur, op zijn eerstgeborenen zoon, en haar poorten stelle, de bouw voleindige door herstelling van de stadspoorten op zijn jongste zoon! 2)

1) De bedoeling van de schrijver is, dat het hem, die de stad zou versterken, zijn oudste en jongste zoon kosten zou. Niet het opbouwen van de huizen in het algemeen wil Jozua verbieden, zodat de plaats nimmer weer bewoond zou mogen worden, want hij zelf deelt later (Joshua 18:21) Jericho toe aan de stam Benjamin, en spoedig vinden wij de plaats weer bewoond (Judges 3:13; 2 Samuel 10:5). Maar wel vervloekt hij hem, die de stad tot vesting zal maken, want door een wonder was de vroeger zo sterke stad van haar vestingwerken beroofd, en nimmer mochten de gevallen muren worden opgericht, maar als een gedenkteken moesten ze blijven van Jehova's macht voor alle tijden. Toen later onder koning Achab de wil van God niet meer erkend en de stad weer versterkt werd, trof de vloek Hiël, van Bethel, die ze bouwde. (1 Kings 16:34).

Later vinden we Jericho bezocht door Elia en Eliza, en zelfs door onze gezegende Heiland. (Luke 18:35).

De Heere wilde, dat de puinhopen van Jericho in wezen zouden blijven als een gedenkteken: 1e. Van Zijn Rechtvaardigheid in het straffen van de Kananieten, toen de mate van hun ongerechtigheid vol was. 2e. Van Zijn Almacht in het verdelgen van een zo grote en sterke stad door zulke geringe middelen, en 3e. Van Zijn Goedertierenheid jegens Israël, wanneer de bestemde tijd van hun in bezitneming van Kanan gekomen was. (Joshua 6:26).

2) Dat betekent, dat hij, die Jericho weer zou opbouwen, van al zijn kinderen zou worden beroofd!, van de oudste tot de jongste zoon toe..

Jericho moest blijven de eersteling van de steden van Kanan, de Heere gewijd..

Vers 26

26. En in dezelfde tijd, terstond na de verwoesting van de stad, bezwoer hen (de Israëlieten) Jozua, zeggende, terwijl hij zich de bedreiging van God herinnerde (Deuteronomy 13:17): Vervloekt zij die man voor het aangezicht van de HEERE, die zich opmaken en deze stad Jericho bouwen zal, 1) ooit weer haar tot vesting maken zal, haar weer zo herstellen zal, als zij geweest is; dat hij ze grondveste, de eerste steen legge tot een stadsmuur, op zijn eerstgeborenen zoon, en haar poorten stelle, de bouw voleindige door herstelling van de stadspoorten op zijn jongste zoon! 2)

1) De bedoeling van de schrijver is, dat het hem, die de stad zou versterken, zijn oudste en jongste zoon kosten zou. Niet het opbouwen van de huizen in het algemeen wil Jozua verbieden, zodat de plaats nimmer weer bewoond zou mogen worden, want hij zelf deelt later (Joshua 18:21) Jericho toe aan de stam Benjamin, en spoedig vinden wij de plaats weer bewoond (Judges 3:13; 2 Samuel 10:5). Maar wel vervloekt hij hem, die de stad tot vesting zal maken, want door een wonder was de vroeger zo sterke stad van haar vestingwerken beroofd, en nimmer mochten de gevallen muren worden opgericht, maar als een gedenkteken moesten ze blijven van Jehova's macht voor alle tijden. Toen later onder koning Achab de wil van God niet meer erkend en de stad weer versterkt werd, trof de vloek Hiël, van Bethel, die ze bouwde. (1 Kings 16:34).

Later vinden we Jericho bezocht door Elia en Eliza, en zelfs door onze gezegende Heiland. (Luke 18:35).

De Heere wilde, dat de puinhopen van Jericho in wezen zouden blijven als een gedenkteken: 1e. Van Zijn Rechtvaardigheid in het straffen van de Kananieten, toen de mate van hun ongerechtigheid vol was. 2e. Van Zijn Almacht in het verdelgen van een zo grote en sterke stad door zulke geringe middelen, en 3e. Van Zijn Goedertierenheid jegens Israël, wanneer de bestemde tijd van hun in bezitneming van Kanan gekomen was. (Joshua 6:26).

2) Dat betekent, dat hij, die Jericho weer zou opbouwen, van al zijn kinderen zou worden beroofd!, van de oudste tot de jongste zoon toe..

Jericho moest blijven de eersteling van de steden van Kanan, de Heere gewijd..

Vers 27

27. Alzo was de HEERE met Jozua; Zijn belofte (Joshua 1:5) aan hem vervullende, en zijn gerucht, de tijding van de daden, die hij in Gods naam verrichtte, liep, werd verspreid door het gehele land Kanan.

Vers 27

27. Alzo was de HEERE met Jozua; Zijn belofte (Joshua 1:5) aan hem vervullende, en zijn gerucht, de tijding van de daden, die hij in Gods naam verrichtte, liep, werd verspreid door het gehele land Kanan.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Joshua 6". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/joshua-6.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile