Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Jesaja 32

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JESAJA 32

Isaiah 32:1.

BESTENDIGE GELUKZALIGHEID VAN HET RIJK VAN CHRISTUS.

V. Isaiah 32:1-Isaiah 32:20. Wanneer de macht der wereld, die thans hare type heeft in Assur, gevallen is, begint voor het volk Gods, dat uit de oordelen van den laatsten tijd is gered, en door deze is gezift en gelouterd, een geheel nieuwe tijd, een toestand van vernieuwing in recht en gerechtigheid en een staat van ongestoorde veiligheid en van het zaligst genot des vredes. Ten opzichte dezer vernieuwing (Isaiah 32:1-Isaiah 32:8) neemt de profeet zijn uitgangspunt van den koning en diens vorsten. Voor zijn oog verheft zich een staatsgebouw, door recht en gerechtigheid gedragen, aan hoofd en leden volmaakt. Hij ziet de tijden der volmaking, wanneer de macht der waarheid tot een hoog aanzien in alle omstandigheden van het openbaar leven is doorgedrongen. Ten opzichte van den toestand van gerustheid en zorgeloosheid (Isaiah 32:9-Isaiah 32:20) wendt hij zich daarentegen eerst tot de zorgeloze lichtzinnigheid der vrouwen in dezen tegenwoordigen tijd, verkondigt haar, hoe in korten tijd haar weelderig leven voor nood en weeklacht zal wijken, hij gaat daarna eerst over tot den tijd, waarin de Geest uit de hoogte Zich zal uitstorten over Gods volk en daaraan ene volheid van gaven zal aanbrengen, terwijl dan in de plaats der valse, vleselijke rust ene van God gewerkte en door geen gevaar bedreigde rust kan treden.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JESAJA 32

Isaiah 32:1.

BESTENDIGE GELUKZALIGHEID VAN HET RIJK VAN CHRISTUS.

V. Isaiah 32:1-Isaiah 32:20. Wanneer de macht der wereld, die thans hare type heeft in Assur, gevallen is, begint voor het volk Gods, dat uit de oordelen van den laatsten tijd is gered, en door deze is gezift en gelouterd, een geheel nieuwe tijd, een toestand van vernieuwing in recht en gerechtigheid en een staat van ongestoorde veiligheid en van het zaligst genot des vredes. Ten opzichte dezer vernieuwing (Isaiah 32:1-Isaiah 32:8) neemt de profeet zijn uitgangspunt van den koning en diens vorsten. Voor zijn oog verheft zich een staatsgebouw, door recht en gerechtigheid gedragen, aan hoofd en leden volmaakt. Hij ziet de tijden der volmaking, wanneer de macht der waarheid tot een hoog aanzien in alle omstandigheden van het openbaar leven is doorgedrongen. Ten opzichte van den toestand van gerustheid en zorgeloosheid (Isaiah 32:9-Isaiah 32:20) wendt hij zich daarentegen eerst tot de zorgeloze lichtzinnigheid der vrouwen in dezen tegenwoordigen tijd, verkondigt haar, hoe in korten tijd haar weelderig leven voor nood en weeklacht zal wijken, hij gaat daarna eerst over tot den tijd, waarin de Geest uit de hoogte Zich zal uitstorten over Gods volk en daaraan ene volheid van gaven zal aanbrengen, terwijl dan in de plaats der valse, vleselijke rust ene van God gewerkte en door geen gevaar bedreigde rust kan treden.

Vers 1

1. Ziet, in dien tijd, die tot den verderen tijd van Hizkia's regering, welke op Sanheribs nederlaag volgt (Isaiah 38:1, .), 39:8), staat, als het lichaam tot de schaduw (Colossians 2:17), zal het geschieden, dat een a) koning in het rijk van Juda zal regeren in gerechtigheid; hij zal het land redden uit dien toestand van verval, waarin het door ene godverloochenende politiek en door verwaarlozing van het recht is geraakt (Isaiah 1:21-Isaiah 1:23), en de vorsten zullen heersen naar recht, 1) opdat Jeruzalem ene stad der gerechtigheid worde genoemd (Isaiah 1:26).

a) Psalms 45:7. Zechariah 9:9.

1) Ongetwijfeld hebben de mindere Overheden ten tijde van koning Hizkia, zich op zijn voorgang of om hem te believen, met alle getrouwheid van hun plicht gekweten. Ook schijnen de gezegden hier vooralsmede zeer wel op den koning Hizkia en zijne regering te passen, maar slaan allerbest op het Rijk van den Messias.

Vers 1

1. Ziet, in dien tijd, die tot den verderen tijd van Hizkia's regering, welke op Sanheribs nederlaag volgt (Isaiah 38:1, .), 39:8), staat, als het lichaam tot de schaduw (Colossians 2:17), zal het geschieden, dat een a) koning in het rijk van Juda zal regeren in gerechtigheid; hij zal het land redden uit dien toestand van verval, waarin het door ene godverloochenende politiek en door verwaarlozing van het recht is geraakt (Isaiah 1:21-Isaiah 1:23), en de vorsten zullen heersen naar recht, 1) opdat Jeruzalem ene stad der gerechtigheid worde genoemd (Isaiah 1:26).

a) Psalms 45:7. Zechariah 9:9.

1) Ongetwijfeld hebben de mindere Overheden ten tijde van koning Hizkia, zich op zijn voorgang of om hem te believen, met alle getrouwheid van hun plicht gekweten. Ook schijnen de gezegden hier vooralsmede zeer wel op den koning Hizkia en zijne regering te passen, maar slaan allerbest op het Rijk van den Messias.

Vers 2

2. Zulk ene rechtvaardige regering zal het volk zegen aanbrengen. En die man zal zijn als ene verberging tegen den wind, en ene schuilplaats tegen den vloed, omdat juist deze koning met zijne vorsten ene zekere schuilplaats is; (Isaiah 4:6; Isaiah 25:4) ja, de koning en diens vorsten zijn voor al hun onderdanen als waterbeken in ene dorre plaats, welke daaraan alle levenskrachten schenken (Psalms 1:3), als de schaduw van enen zwaren rotssteen in een dorstig land, 1) welke daaraan allerlei verkwikking en lafenis geeft.

2) Men mag hen houden en prijzen, als de aanmoedigers en bevorderaars van alles wat recht, rein, lieflijk en lofwaardig is. Zij zijn als verkwikkende en verfrissende waterstromen voor een dor, droog en dorstig land, hetwelk door hen verkwikt, verlevendigd, vruchtbaar en rijk gemaakt wordt. Zij zijn als een lichaam en ziel veraangenamende schaduw van een groten rotssteen, waaronder de vermoeide zijn matte leden uitrusten, en zich voor de verschroeiende hitte der brandende zon bewaren kan.

Vers 2

2. Zulk ene rechtvaardige regering zal het volk zegen aanbrengen. En die man zal zijn als ene verberging tegen den wind, en ene schuilplaats tegen den vloed, omdat juist deze koning met zijne vorsten ene zekere schuilplaats is; (Isaiah 4:6; Isaiah 25:4) ja, de koning en diens vorsten zijn voor al hun onderdanen als waterbeken in ene dorre plaats, welke daaraan alle levenskrachten schenken (Psalms 1:3), als de schaduw van enen zwaren rotssteen in een dorstig land, 1) welke daaraan allerlei verkwikking en lafenis geeft.

2) Men mag hen houden en prijzen, als de aanmoedigers en bevorderaars van alles wat recht, rein, lieflijk en lofwaardig is. Zij zijn als verkwikkende en verfrissende waterstromen voor een dor, droog en dorstig land, hetwelk door hen verkwikt, verlevendigd, vruchtbaar en rijk gemaakt wordt. Zij zijn als een lichaam en ziel veraangenamende schaduw van een groten rotssteen, waaronder de vermoeide zijn matte leden uitrusten, en zich voor de verschroeiende hitte der brandende zon bewaren kan.

Vers 3

3. En de a) ogen dergenen die zien, die geroepen zijn de waarheid te kennen en van die waarheid te getuigen, zullen niet meer (Isaiah 29:10) terugzien, 1) zullen zich niet meer door bedrieglijken schijn laten verblinden, en de oren dergenen, die horen, der toehoorders zullen opmerken, zodat het geheel anders zal zijn, dan nu de ban der verharding op het volk ligt (Isaiah 6:9).

a) Isaiah 29:18; Isaiah 30:21.

1) Beter: gesloten zijn, als met lijm besmeerd. Gelijk in het tweede gedeelte van oren gesproken wordt, die zouden horen, dus niet meer niet horen, zo wordt hier gesproken van ogen, die niet meer gesloten maar open zullen zijn.

Het is de dageraad der Nieuwe bedeling, waarop de Profeet hen als in de verre toekomst het oog richt. Want ja, wel wordt hier van Hizkia's dagen na Sanheribs nederlaag gesproken, maar het heden is den profeet beeld van de toekomst. Alles wat dus ook tot Isaiah 32:8 gezegd wordt, bekomt zijn aanvankelijke vervulling in den dag der N. Bedeling en geheel volkomen als der tijden tijd is vervuld.

Vers 3

3. En de a) ogen dergenen die zien, die geroepen zijn de waarheid te kennen en van die waarheid te getuigen, zullen niet meer (Isaiah 29:10) terugzien, 1) zullen zich niet meer door bedrieglijken schijn laten verblinden, en de oren dergenen, die horen, der toehoorders zullen opmerken, zodat het geheel anders zal zijn, dan nu de ban der verharding op het volk ligt (Isaiah 6:9).

a) Isaiah 29:18; Isaiah 30:21.

1) Beter: gesloten zijn, als met lijm besmeerd. Gelijk in het tweede gedeelte van oren gesproken wordt, die zouden horen, dus niet meer niet horen, zo wordt hier gesproken van ogen, die niet meer gesloten maar open zullen zijn.

Het is de dageraad der Nieuwe bedeling, waarop de Profeet hen als in de verre toekomst het oog richt. Want ja, wel wordt hier van Hizkia's dagen na Sanheribs nederlaag gesproken, maar het heden is den profeet beeld van de toekomst. Alles wat dus ook tot Isaiah 32:8 gezegd wordt, bekomt zijn aanvankelijke vervulling in den dag der N. Bedeling en geheel volkomen als der tijden tijd is vervuld.

Vers 4

4. En het harte der onbedachtzamen, van hen, die in hunnen tegenwoordigen toestand van geestelijke verwarring onbekwaam zijn tot overleggen en zonder raad, zal de wetenschap verstaan, zal de gave der onderscheiding bezitten, om de dingen in hun waren aard, en in alle omstandigheden wat waarlijk goed is, te erkennen, en de tong der stamelenden, de tong van hen, die in de bedwelming van hun bedrogene zinnen niets dan verkeerde en dwaze dingen spraken (Isaiah 28:7), zal vaardig zijn om in doorlopende voordracht bescheidenlijk, niet slechts duidelijk, maar ook juist en schoon, te spreken. 1)

1) Er zal een wonderbare verandering in hen te weeg gebracht worden, die door God Zelf in zijnen wijsheid onderwezen worden en geleid. Hun verstand zal opgehelderd worden en zij zullen bekwaam worden, om verschillende dingen te onderscheiden en een goede keuze tussen de zelf te maken. De gedachteloze en onbedachtzame, zullen nu van hun overijling en onbezonnenheid genezen worden, want Gods Geest zal hun verstanden openen.

Vers 4

4. En het harte der onbedachtzamen, van hen, die in hunnen tegenwoordigen toestand van geestelijke verwarring onbekwaam zijn tot overleggen en zonder raad, zal de wetenschap verstaan, zal de gave der onderscheiding bezitten, om de dingen in hun waren aard, en in alle omstandigheden wat waarlijk goed is, te erkennen, en de tong der stamelenden, de tong van hen, die in de bedwelming van hun bedrogene zinnen niets dan verkeerde en dwaze dingen spraken (Isaiah 28:7), zal vaardig zijn om in doorlopende voordracht bescheidenlijk, niet slechts duidelijk, maar ook juist en schoon, te spreken. 1)

1) Er zal een wonderbare verandering in hen te weeg gebracht worden, die door God Zelf in zijnen wijsheid onderwezen worden en geleid. Hun verstand zal opgehelderd worden en zij zullen bekwaam worden, om verschillende dingen te onderscheiden en een goede keuze tussen de zelf te maken. De gedachteloze en onbedachtzame, zullen nu van hun overijling en onbezonnenheid genezen worden, want Gods Geest zal hun verstanden openen.

Vers 5

5. De dwaas (Psalms 14:1) zal niet meer, gelijk heden, nu er zo groot verschil bestaat tussen hetgeen de mens in waarheid is en waarvoor hij wordt gehouden, genoemd worden milddadig, 1) en de gierige zal niet meer mild geheten worden, de zaken zullen bij den rechten naam worden genoemd.

1) Eigenlijk: een edele. Tot nu gold alleen de adel door geboorte en de geldadel. Deze waren in hoog aanzien, maar nu zou deze adel moeten plaats maken voor den adel van verstand en hart. Zo ook zou de gierige d. w. z. de arglistige niet meer mild, eigenlijk voornaam, geheten worden, dewijl niet meer het onrecht den toon zou aangeven, maar het recht zou zegenvieren en de gerechtigheid zou worden gehandhaafd.

Vers 5

5. De dwaas (Psalms 14:1) zal niet meer, gelijk heden, nu er zo groot verschil bestaat tussen hetgeen de mens in waarheid is en waarvoor hij wordt gehouden, genoemd worden milddadig, 1) en de gierige zal niet meer mild geheten worden, de zaken zullen bij den rechten naam worden genoemd.

1) Eigenlijk: een edele. Tot nu gold alleen de adel door geboorte en de geldadel. Deze waren in hoog aanzien, maar nu zou deze adel moeten plaats maken voor den adel van verstand en hart. Zo ook zou de gierige d. w. z. de arglistige niet meer mild, eigenlijk voornaam, geheten worden, dewijl niet meer het onrecht den toon zou aangeven, maar het recht zou zegenvieren en de gerechtigheid zou worden gehandhaafd.

Vers 6

6. Zulk ene tegenspraak kan in dien toekomstigen staat van vernieuwing, waarin het `t volk Gods in ieder opzicht zal welgaan, niet bestaan. Want een dwaas, een die in zijn binnenste zegt daar is geen God, spreekt naar zijn slecht hart en zijn egoïstischen zin, niets dan dwaasheid, hij brengt niets voort dan dingen, door welke hij anderen van den rechten weg zoekt te brengen (Isaiah 9:16), en zijn hart doet ongerechtigheid om huichelarij, goddeloosheid, te plegen, en om dwaling, wat dadelijk met Zijn woord in strijd is, te spreken tegen den HEERE, om de ziel der hongerigen naar het woord des levens ledig te laten omtrent datgene, wat den honger werkelijk stilt, en den dorstigen naar vertroosting en opbeuring drank te doen ontbreken, hun den waren heilsdrank te onthouden.

Vers 6

6. Zulk ene tegenspraak kan in dien toekomstigen staat van vernieuwing, waarin het `t volk Gods in ieder opzicht zal welgaan, niet bestaan. Want een dwaas, een die in zijn binnenste zegt daar is geen God, spreekt naar zijn slecht hart en zijn egoïstischen zin, niets dan dwaasheid, hij brengt niets voort dan dingen, door welke hij anderen van den rechten weg zoekt te brengen (Isaiah 9:16), en zijn hart doet ongerechtigheid om huichelarij, goddeloosheid, te plegen, en om dwaling, wat dadelijk met Zijn woord in strijd is, te spreken tegen den HEERE, om de ziel der hongerigen naar het woord des levens ledig te laten omtrent datgene, wat den honger werkelijk stilt, en den dorstigen naar vertroosting en opbeuring drank te doen ontbreken, hun den waren heilsdrank te onthouden.

Vers 7

7. En wat den gierigaard of arglistige betreft, met hem is het op dezelfde wijze; eens gierigaards, of eens arglistigen, ganse gereedschap is kwaad, al de middelen, waarvan hij zich bedient, zijn enkel boosheid; hij beraadslaagt schandelijke verdichtselen, allerlei listen, om de ellendigen te bederven met valsen redenen, en het recht buigt hij, als de arme spreekt, om hem recht te doen.

Door "het gereedschap" der gierigaards verstaan sommigen valse maten en gewichten, maar, gelijk Gataker juist aanmerkt, de profeet spreekt van bedorven Overheden of van dezulken, die de voorzitting hadden in de vierscharen, daarom kan men door deze werktuigen verstaan de mindere bedienden, waarvan bedorven rechters gebruik maken om het volk met bedreigingen te verschrikken, of andere onwettige middelen in `t werk te stellen om hun geld af te persen of in het verdriet te brengen. Deze onpartijdige rechters zouden vonnis geven tegen enen armen, zelfs wanneer hij recht sprak, wanneer hij enen eed deed in zijne eigene zaak, of zijne getuigen voor hem getuigden, hetgeen zij gezien of gehoord hadden en van welks waarheid zij overtuigd waren.

De vorst of achtens- en erenswaardigste man zal volgens eerlijke beginselen handelen en een eerlijken wandel voor zijn regel stellen, en hierdoor zal hij staande blijven of bevestigd worden. En waarlijk gelukkig is een land, waar vele luiden van zulke beginselen wonen, waar men zulke dus ziet leven en handelen, en waar de meesten schromen iets laags, iets onrechts te plegen, ja daar de koning als de zoon der edelen niets dan edele daden oefent en door zijne edelen alleszins daarin gestijfd of nagevolgd wordt.

Vers 7

7. En wat den gierigaard of arglistige betreft, met hem is het op dezelfde wijze; eens gierigaards, of eens arglistigen, ganse gereedschap is kwaad, al de middelen, waarvan hij zich bedient, zijn enkel boosheid; hij beraadslaagt schandelijke verdichtselen, allerlei listen, om de ellendigen te bederven met valsen redenen, en het recht buigt hij, als de arme spreekt, om hem recht te doen.

Door "het gereedschap" der gierigaards verstaan sommigen valse maten en gewichten, maar, gelijk Gataker juist aanmerkt, de profeet spreekt van bedorven Overheden of van dezulken, die de voorzitting hadden in de vierscharen, daarom kan men door deze werktuigen verstaan de mindere bedienden, waarvan bedorven rechters gebruik maken om het volk met bedreigingen te verschrikken, of andere onwettige middelen in `t werk te stellen om hun geld af te persen of in het verdriet te brengen. Deze onpartijdige rechters zouden vonnis geven tegen enen armen, zelfs wanneer hij recht sprak, wanneer hij enen eed deed in zijne eigene zaak, of zijne getuigen voor hem getuigden, hetgeen zij gezien of gehoord hadden en van welks waarheid zij overtuigd waren.

De vorst of achtens- en erenswaardigste man zal volgens eerlijke beginselen handelen en een eerlijken wandel voor zijn regel stellen, en hierdoor zal hij staande blijven of bevestigd worden. En waarlijk gelukkig is een land, waar vele luiden van zulke beginselen wonen, waar men zulke dus ziet leven en handelen, en waar de meesten schromen iets laags, iets onrechts te plegen, ja daar de koning als de zoon der edelen niets dan edele daden oefent en door zijne edelen alleszins daarin gestijfd of nagevolgd wordt.

Vers 8

8. Maar een milddadige een edele beraadslaagt milddadigheden edele dingen en staat op milddadigheden 1), edele dingen; die waarlijk mild en deugdzaam is, zal zulks tonen door edelmoedige en deugdzame daden.

Vers 8

8. Maar een milddadige een edele beraadslaagt milddadigheden edele dingen en staat op milddadigheden 1), edele dingen; die waarlijk mild en deugdzaam is, zal zulks tonen door edelmoedige en deugdzame daden.

Vers 9

9. Dan zal ook in de plaats der tegenwoordige valse gerustheid ene andere treden, die werkelijk zal bestaan, en niet, gelijk deze, door schrik en jammer zal worden weggenomen. Staat op, gij geruste vrouwen 1), gij die welgemoed daarheen leeft, die gene ongerustheid kent (Isaiah 3:16); hoort mijne stem, en omdat zij u Gods woord verkondigt, betaamt het u, haar staande te vernemen (Judges 3:20). Gij dochters van Jeruzalem, die zo zeker zijt, alsof nooit andere tijden konden komen, neemt mijne redenen ter ore.

1) De Profeet heeft nu reeds menig wee geroepen over Jeruzalem, hetwelk zichzelf aan den rand van het verderf had gebracht, maar, trots het van nature wekere, gemakkelijker te beroeren en te verschrikken vrouwelijk gemoed, zonder indruk op de vrouwen van Jeruzalem, aan wie hij nu de schrikkelijke ontgoocheling van hun vleselijke rust aankondigt.

Vers 9

9. Dan zal ook in de plaats der tegenwoordige valse gerustheid ene andere treden, die werkelijk zal bestaan, en niet, gelijk deze, door schrik en jammer zal worden weggenomen. Staat op, gij geruste vrouwen 1), gij die welgemoed daarheen leeft, die gene ongerustheid kent (Isaiah 3:16); hoort mijne stem, en omdat zij u Gods woord verkondigt, betaamt het u, haar staande te vernemen (Judges 3:20). Gij dochters van Jeruzalem, die zo zeker zijt, alsof nooit andere tijden konden komen, neemt mijne redenen ter ore.

1) De Profeet heeft nu reeds menig wee geroepen over Jeruzalem, hetwelk zichzelf aan den rand van het verderf had gebracht, maar, trots het van nature wekere, gemakkelijker te beroeren en te verschrikken vrouwelijk gemoed, zonder indruk op de vrouwen van Jeruzalem, aan wie hij nu de schrikkelijke ontgoocheling van hun vleselijke rust aankondigt.

Vers 10

10. Vele dagen over het jaar, 1) zult gij beroerd zijn, omdat alsdan die weelde en dat genot voorbij zijn, gij dochters, die zo zeker zijt! want de wijnoogst zal uit zijn, er zal gene inzameling komen ten gevolge der verwoestingen, die de vijand in het land veroorzaakt heeft (2 Kings 18:13).

1) In het Hebreeën Jamim al-schanah Letterlijk: dagen over het jaar, d. w. z. niet, vele dagen over het jaar, maar, nog hoogstens een jaar. In Isaiah 29:1 staat letterlijk: jaar tot jaar, daarvoor staat hier, dagen over het jaar, dewijl die beide uitdrukkingen dezelfden tijd des gerichts aankondigen. Wij gebruiken de uitdrukking wel, over jaar en dag, welke hetzelfde wil zeggen. Ruim een jaar na deze profetie is dan ook het gericht gekomen.

Vers 10

10. Vele dagen over het jaar, 1) zult gij beroerd zijn, omdat alsdan die weelde en dat genot voorbij zijn, gij dochters, die zo zeker zijt! want de wijnoogst zal uit zijn, er zal gene inzameling komen ten gevolge der verwoestingen, die de vijand in het land veroorzaakt heeft (2 Kings 18:13).

1) In het Hebreeën Jamim al-schanah Letterlijk: dagen over het jaar, d. w. z. niet, vele dagen over het jaar, maar, nog hoogstens een jaar. In Isaiah 29:1 staat letterlijk: jaar tot jaar, daarvoor staat hier, dagen over het jaar, dewijl die beide uitdrukkingen dezelfden tijd des gerichts aankondigen. Wij gebruiken de uitdrukking wel, over jaar en dag, welke hetzelfde wil zeggen. Ruim een jaar na deze profetie is dan ook het gericht gekomen.

Vers 11

11. Beeft, gij geruste vrouwen! weest beroerd, dochters, die zo zeker zijt! trekt u, de vreugdeklederen uit en verwisselt ze met rouwklederen, en ontbloot u van allen tooi, en gordt zakken om uwe lenden, ten teken van droefheid.

Vers 11

11. Beeft, gij geruste vrouwen! weest beroerd, dochters, die zo zeker zijt! trekt u, de vreugdeklederen uit en verwisselt ze met rouwklederen, en ontbloot u van allen tooi, en gordt zakken om uwe lenden, ten teken van droefheid.

Vers 12

12. Men zal nog op geheel andere wijze dan over den verloren wijnoogst (Isaiah 32:10) rouwklagen over de borsten, 1) zich slaan op de borsten, over vanwege de gewenste lachende akkers, over of van wege de vruchtbare wijnstokken.

1) Beter: men zal op de borsten slaan, als teken van rouw en droefheid.

Vers 12

12. Men zal nog op geheel andere wijze dan over den verloren wijnoogst (Isaiah 32:10) rouwklagen over de borsten, 1) zich slaan op de borsten, over vanwege de gewenste lachende akkers, over of van wege de vruchtbare wijnstokken.

1) Beter: men zal op de borsten slaan, als teken van rouw en droefheid.

Vers 13

13. Op het land mijns volks, zal de doorn en de distel opgaan; ja op alle vreugdehuizen in de vrolijk huppelende stad, op de plaats, waar de huizen stonden, in welke zoveel uitgelatene vreugde en zoveel lichtzinnig gejubel heerst.

Vers 13

13. Op het land mijns volks, zal de doorn en de distel opgaan; ja op alle vreugdehuizen in de vrolijk huppelende stad, op de plaats, waar de huizen stonden, in welke zoveel uitgelatene vreugde en zoveel lichtzinnig gejubel heerst.

Vers 14

14. Want het paleis zal verlaten zijn, het gewoel der stad, dat heden nog vernomen wordt, zal ophouden; Ofel, de verheven plaats op den Oosterheuvel van Zion, waar de aanzienlijken inzonderheid woonden (2 Chronicles 27:3. Nehemiah 3:26, Nehemiah 3:27), en de wachttorens zullen tot spelonken zijn, tot in der eeuwigheid ene vreugde der woudezels, omdat zij daar naar hartelust kunnen neerliggen, ene weide der kudden 1), waar zij rijkelijk voedsel vinden.

1) Dit ziet niet op de degen der ballingschap, gelijk sommigen menen, maar op de dagen, die straks zullen komen, als Sanherib komt, alles verwoestend en vernietigend, wat rondom Jeruzalem is, en de hofpartij val onder de oordelen Gods. Het paleis is hier niet het paleis van den koning, maar dat der hofgroten, der aanzienlijken, die tegen den Heere en Zijnen profeet zich hadden gekeerd. 15. Die toestand zal voortduren, totdat 1) over ons ter vernieuwing der harten a) uitgegoten worde de Geest uit de hoogte, 1) en alzo de geest des diepen slaaps (Isaiah 29:10) niet meer heerst; dan zal, daar de vernieuwing des harten ook ene omkering in den toestand ten gevolge heeft b), de woestijn, waarin Juda veranderd was (Isaiah 32:13), tot een vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare veld zal voor een woud geacht worden, zozeer zal de heerlijkheid van den nieuwen tijd alle heerlijkheid van den tegenwoordigen in de schaduw stellen.

a) Joel 2:28 John 7:37, John 7:38. Acts 2:17, Acts 2:18. b) Isaiah 29:17.

1) Wat wij reeds boven aangetekend hebben, dat geldt ook hier. De Profeet spreekt hier van de tijden der vernieuwing en der verandering, die aanstaande zijn, maar ook tegelijk van die dagen, waarin de volle uitstorting des Geestes zal plaats hebben.

Wat in de dagen van Hizkia zich zou bepalen tot enkelen, zou in de dagen des N. Bedeling zich uitbreiden tot de velen. Nu over Juda als vertegenwoordigende de Kerk van die dagen, dan over de Gemeente des N. Verbonds in de wereld.

2) Een profetie, die duidelijk en kennelijk op zulk ene uitgieting van den Heiligen Geest doelt, waardoor een zaligmakend werk, in uitgebreiden kring zou worden gewrocht en gelijk met name door de slotbelofte: "De werking der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid", ontwijfelbaar wordt aangeduid.

Het tot in eeuwigheid heeft een grens. De voor de ogen der mensen onafzienbare duisternis van den tijd der verwoesting heeft voor God een einde, welke den troostelozen toestand eindelijk wendt. Zo lang zal de straftoestand duren totdat de Geest, dien Israël nu niet in zijn midden wonende heeft, van de hoogte der hemelen uit, over Israël wordt uitgegoten.

Vers 14

14. Want het paleis zal verlaten zijn, het gewoel der stad, dat heden nog vernomen wordt, zal ophouden; Ofel, de verheven plaats op den Oosterheuvel van Zion, waar de aanzienlijken inzonderheid woonden (2 Chronicles 27:3. Nehemiah 3:26, Nehemiah 3:27), en de wachttorens zullen tot spelonken zijn, tot in der eeuwigheid ene vreugde der woudezels, omdat zij daar naar hartelust kunnen neerliggen, ene weide der kudden 1), waar zij rijkelijk voedsel vinden.

1) Dit ziet niet op de degen der ballingschap, gelijk sommigen menen, maar op de dagen, die straks zullen komen, als Sanherib komt, alles verwoestend en vernietigend, wat rondom Jeruzalem is, en de hofpartij val onder de oordelen Gods. Het paleis is hier niet het paleis van den koning, maar dat der hofgroten, der aanzienlijken, die tegen den Heere en Zijnen profeet zich hadden gekeerd. 15. Die toestand zal voortduren, totdat 1) over ons ter vernieuwing der harten a) uitgegoten worde de Geest uit de hoogte, 1) en alzo de geest des diepen slaaps (Isaiah 29:10) niet meer heerst; dan zal, daar de vernieuwing des harten ook ene omkering in den toestand ten gevolge heeft b), de woestijn, waarin Juda veranderd was (Isaiah 32:13), tot een vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare veld zal voor een woud geacht worden, zozeer zal de heerlijkheid van den nieuwen tijd alle heerlijkheid van den tegenwoordigen in de schaduw stellen.

a) Joel 2:28 John 7:37, John 7:38. Acts 2:17, Acts 2:18. b) Isaiah 29:17.

1) Wat wij reeds boven aangetekend hebben, dat geldt ook hier. De Profeet spreekt hier van de tijden der vernieuwing en der verandering, die aanstaande zijn, maar ook tegelijk van die dagen, waarin de volle uitstorting des Geestes zal plaats hebben.

Wat in de dagen van Hizkia zich zou bepalen tot enkelen, zou in de dagen des N. Bedeling zich uitbreiden tot de velen. Nu over Juda als vertegenwoordigende de Kerk van die dagen, dan over de Gemeente des N. Verbonds in de wereld.

2) Een profetie, die duidelijk en kennelijk op zulk ene uitgieting van den Heiligen Geest doelt, waardoor een zaligmakend werk, in uitgebreiden kring zou worden gewrocht en gelijk met name door de slotbelofte: "De werking der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid", ontwijfelbaar wordt aangeduid.

Het tot in eeuwigheid heeft een grens. De voor de ogen der mensen onafzienbare duisternis van den tijd der verwoesting heeft voor God een einde, welke den troostelozen toestand eindelijk wendt. Zo lang zal de straftoestand duren totdat de Geest, dien Israël nu niet in zijn midden wonende heeft, van de hoogte der hemelen uit, over Israël wordt uitgegoten.

Vers 16

16. En het recht zal in de woestijn wonen, en de gerechtigheid zal op het vruchtbare veld verblijven, zodat het gehele land, het onbebouwde niet minder dan de beplante velden, ene woonplaats van recht en gerechtigheid zal zijn.

Vers 16

16. En het recht zal in de woestijn wonen, en de gerechtigheid zal op het vruchtbare veld verblijven, zodat het gehele land, het onbebouwde niet minder dan de beplante velden, ene woonplaats van recht en gerechtigheid zal zijn.

Vers 17

17. En het werk, de vrucht, der gerechtigheid zal vrede zijn, en de werking, het loon der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid in eeuwigheid 1).

1) In de ware heerlijkheid bestaat het ware geluk, en namaals zal het volmaakte heil bestaan in een volmaakte heerlijkheid, die altoos zal duren.

Vers 17

17. En het werk, de vrucht, der gerechtigheid zal vrede zijn, en de werking, het loon der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid in eeuwigheid 1).

1) In de ware heerlijkheid bestaat het ware geluk, en namaals zal het volmaakte heil bestaan in een volmaakte heerlijkheid, die altoos zal duren.

Vers 18

18. En mijn volk zal in ene a) woonplaats des vredes wonen, en in welverzekerde woningen en in stille geruste plaatsen, waar geen gevaar te vrezen is.

a) Jeremiah 33:16.

Vers 18

18. En mijn volk zal in ene a) woonplaats des vredes wonen, en in welverzekerde woningen en in stille geruste plaatsen, waar geen gevaar te vrezen is.

a) Jeremiah 33:16.

Vers 19

19. Maar het zal, v rdat die gelukkige vrede komt, hagelen, waar men afgaat in het woud, 1) een hagel van `t Goddelijk gericht moet komen over de macht, die aan een dicht woud gelijkt, en onder dien hagel zal dit woud neerstorten (Isaiah 10:34; Isaiah 30:30, de stad zal laag worden in de laagte, Jeruzalem moet diep verootmoedigd worden.

1) In het Hebreeën Oebarad berdeth haja'r. Beter: En het hagelt, terwijl het woud nederstort. Het woud is Assur (zie Isaiah 10:34) en hagel is het beeld van de slaande macht van den Engel des verderfs. De Profeet wil derhalve zeggen, dat aleer die dagen zullen komen van recht en gerechtigheid, Assur eerst zal vallen en Jeruzalem diep vernederd worden.

Vers 19

19. Maar het zal, v rdat die gelukkige vrede komt, hagelen, waar men afgaat in het woud, 1) een hagel van `t Goddelijk gericht moet komen over de macht, die aan een dicht woud gelijkt, en onder dien hagel zal dit woud neerstorten (Isaiah 10:34; Isaiah 30:30, de stad zal laag worden in de laagte, Jeruzalem moet diep verootmoedigd worden.

1) In het Hebreeën Oebarad berdeth haja'r. Beter: En het hagelt, terwijl het woud nederstort. Het woud is Assur (zie Isaiah 10:34) en hagel is het beeld van de slaande macht van den Engel des verderfs. De Profeet wil derhalve zeggen, dat aleer die dagen zullen komen van recht en gerechtigheid, Assur eerst zal vallen en Jeruzalem diep vernederd worden.

Vers 20

20. Welgelukzalig zijt gijlieden, die dezen tijd van heerlijkheid zult beleven, die dan aan alle wateren zaait, waar gij slechts wilt, maar vooral aan de meest waterrijke plaatsen des lands, omdat gij daarvan alleen de meester zijt, door gene naast u wonende volken beperkt en door gene van buiten indringende vijanden gestoord; gij, die den voet des osses en des ezels derwaarts henenzendt; het land zal in zo groten overvloed voortbrengen, dat gij het niet angstig voor verwoesting door uw vee behoeft te beschermen; of: welgelukzalig gij, die dat land bezit (Isaiah 7:21, Isaiah 30:23), die er uwen os henenzendt, om het te beploegen, uwen ezel om den oogst binnen te halen.

Wij zien, hoe de geest des profeets van de tijden des toekomstigen heils geheel doordrongen is, want steeds wendt hij zich snel weer naar de toekomst. In dat grote keerpunt des heils ziet hij de lente ener nieuwe schepping, het schone Pinksterfeest der uitstorting des Heiligen Geestes uit de hoogte, die de gedaante der wereld verandert, en haar met hemelse gerechtigheid en de zoete vruchten des vredes vervult. Wij zijn tot de dagen des Nieuwen Verbonds in zijne heerlijkste ontwikkeling gekomen. Toch verwijlt de verrukte blik des verheven zieners het eerst bij den zegen der bekering zijns volks. Hij ziet het in veilige hutten des vredes, in onbezorgde rust zaaiend en arbeidende aan alle vruchtbare wateren, terwijl de trotse stad der weerspannige heidenen als een prachtig woud voor den bijl en hamerslag des Heeren ineenstort.

Vers 20

20. Welgelukzalig zijt gijlieden, die dezen tijd van heerlijkheid zult beleven, die dan aan alle wateren zaait, waar gij slechts wilt, maar vooral aan de meest waterrijke plaatsen des lands, omdat gij daarvan alleen de meester zijt, door gene naast u wonende volken beperkt en door gene van buiten indringende vijanden gestoord; gij, die den voet des osses en des ezels derwaarts henenzendt; het land zal in zo groten overvloed voortbrengen, dat gij het niet angstig voor verwoesting door uw vee behoeft te beschermen; of: welgelukzalig gij, die dat land bezit (Isaiah 7:21, Isaiah 30:23), die er uwen os henenzendt, om het te beploegen, uwen ezel om den oogst binnen te halen.

Wij zien, hoe de geest des profeets van de tijden des toekomstigen heils geheel doordrongen is, want steeds wendt hij zich snel weer naar de toekomst. In dat grote keerpunt des heils ziet hij de lente ener nieuwe schepping, het schone Pinksterfeest der uitstorting des Heiligen Geestes uit de hoogte, die de gedaante der wereld verandert, en haar met hemelse gerechtigheid en de zoete vruchten des vredes vervult. Wij zijn tot de dagen des Nieuwen Verbonds in zijne heerlijkste ontwikkeling gekomen. Toch verwijlt de verrukte blik des verheven zieners het eerst bij den zegen der bekering zijns volks. Hij ziet het in veilige hutten des vredes, in onbezorgde rust zaaiend en arbeidende aan alle vruchtbare wateren, terwijl de trotse stad der weerspannige heidenen als een prachtig woud voor den bijl en hamerslag des Heeren ineenstort.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Isaiah 32". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/isaiah-32.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile