Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Genesis 45

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 45

Genesis 45:1.

JOZEF MAAKT ZICH AAN ZIJN BROEDERS BEKEND.

I. Genesis 45:1-Genesis 45:15. Juda's woord heeft de tederste liefde jegens de vader en de meest opofferende trouw jegens de enig overgebleven zoon van Rachel geopenbaard. Jozef, daardoor diep getroffen, kan zich niet langer inhouden; hij laat de vreemden uitgaan, breekt in tranen los en maakt zich aan zijn broeders bekend. Deze worden door het woord: "Ik ben Jozef" zo getroffen, dat zij geen woord kunnen voortbrengen; eerst, nadat Jozef hun, hetgeen zij gedaan hadden, tot driemaal toe, als een leiding van God heeft voorgesteld, die tot hun eigen welzijn dienen moest, en hen allen gekust heeft, zijn zij in staat een woord met hem te spreken.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 45

Genesis 45:1.

JOZEF MAAKT ZICH AAN ZIJN BROEDERS BEKEND.

I. Genesis 45:1-Genesis 45:15. Juda's woord heeft de tederste liefde jegens de vader en de meest opofferende trouw jegens de enig overgebleven zoon van Rachel geopenbaard. Jozef, daardoor diep getroffen, kan zich niet langer inhouden; hij laat de vreemden uitgaan, breekt in tranen los en maakt zich aan zijn broeders bekend. Deze worden door het woord: "Ik ben Jozef" zo getroffen, dat zij geen woord kunnen voortbrengen; eerst, nadat Jozef hun, hetgeen zij gedaan hadden, tot driemaal toe, als een leiding van God heeft voorgesteld, die tot hun eigen welzijn dienen moest, en hen allen gekust heeft, zijn zij in staat een woord met hem te spreken.

Vers 1

1. Toen Juda, uit zijn van liefde en leed, van smart en boete overvloeiend hart, die treffende woorden sprak, en eindelijk zijn stem in tranen stikte, kon zich Jozef niet langer bedwingen 1) voor allen, die bij hem stonden (Genesis 4:1), en hij riep: Doet allen van mij uitgaan! 2) Aan Jozefs bevel werd gehoorzaamd, en er stond niemand bij hem, als Jozef, gelijk vervolgens gemeld wordt, zich aan zijn broeders bekend maakte. 3)

1) Dat Jozef zich niet langer bedwingen kon, bewijst, dat er volstrekt geen haat of nijd in zijn hart aanwezig was, toen hij zijn broeders beproefde, maar dat hij het heeft gedaan, om n de broeders tot nadenken en berouw te stemmen, n van hen te weten te komen, of zij ook werkelijk veranderd waren..

2) Dit bevel gaf hij niet, omdat hij zich over zijn tranen schaamde, maar om vrijer met zijn broeders te kunnen handelen en spreken.

3) De lange strijd was door Jozef gestreden. De liefde had overwonnen; langzamerhand had zij het "gij hebt mij verkocht" uit zijn ziel verderven; nu openbaart zich de liefde alleen, in haar volle kracht tot vergeving. De broeders hebben getoond, dat een verandering in hun binnenste heeft plaatsgehad; het hart was verbroken. Hoe die liefde zich openbaart, mag geen vreemde aanschouwen. Men kan niet wenen voor allen; de diepe beschaming van Jakob's zonen, en de daad van verzoening mag geen Egyptenaar vernemen..

Vers 1

1. Toen Juda, uit zijn van liefde en leed, van smart en boete overvloeiend hart, die treffende woorden sprak, en eindelijk zijn stem in tranen stikte, kon zich Jozef niet langer bedwingen 1) voor allen, die bij hem stonden (Genesis 4:1), en hij riep: Doet allen van mij uitgaan! 2) Aan Jozefs bevel werd gehoorzaamd, en er stond niemand bij hem, als Jozef, gelijk vervolgens gemeld wordt, zich aan zijn broeders bekend maakte. 3)

1) Dat Jozef zich niet langer bedwingen kon, bewijst, dat er volstrekt geen haat of nijd in zijn hart aanwezig was, toen hij zijn broeders beproefde, maar dat hij het heeft gedaan, om n de broeders tot nadenken en berouw te stemmen, n van hen te weten te komen, of zij ook werkelijk veranderd waren..

2) Dit bevel gaf hij niet, omdat hij zich over zijn tranen schaamde, maar om vrijer met zijn broeders te kunnen handelen en spreken.

3) De lange strijd was door Jozef gestreden. De liefde had overwonnen; langzamerhand had zij het "gij hebt mij verkocht" uit zijn ziel verderven; nu openbaart zich de liefde alleen, in haar volle kracht tot vergeving. De broeders hebben getoond, dat een verandering in hun binnenste heeft plaatsgehad; het hart was verbroken. Hoe die liefde zich openbaart, mag geen vreemde aanschouwen. Men kan niet wenen voor allen; de diepe beschaming van Jakob's zonen, en de daad van verzoening mag geen Egyptenaar vernemen..

Vers 2

2. En hij verhief zijn stem met wenen, hij barstte in snikken uit, die lucht gaven aan het gekwelde hart, en het wenen was zo luid, dat het de Egyptenaars die buiten het vertrek zich bevonden hoorden, en dat het Farao's huis hoorde.1)

1) De Egyptenaren haastten zich, om het aan de koninklijke familie bekend te maken..

Vers 2

2. En hij verhief zijn stem met wenen, hij barstte in snikken uit, die lucht gaven aan het gekwelde hart, en het wenen was zo luid, dat het de Egyptenaars die buiten het vertrek zich bevonden hoorden, en dat het Farao's huis hoorde.1)

1) De Egyptenaren haastten zich, om het aan de koninklijke familie bekend te maken..

Vers 3

3. En Jozef zei, nadat hij enigszins tot zichzelf gekomen was, tot zijn broeders: Ik ben Jozef! Leeft mijn vader nog? 1) en zijn broeders konden hem niet antwoorden, want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht, 2)zij waren verstomd van ontzetting. 1) Hoewel hij dit reeds meermalen gehoord had, moest hij toch wederom vragen, niet, omdat hij twijfelde, maar omdat hij nogmaals de vreugdevolle verzekering wilde ontvangen, en hun zijn trouw Israëlietenhart wilde tonen. Ook mag men niet vergeten, dat de rede van Juda hem het gevaar, dat Jakob door het verlies van Benjamin sterven kon, levendig geschilderd heeft, en het hem nu eerst recht duidelijk geworden was, ja, hij het nu misschien tot beangstiging had gevoeld, hoe hij, bij de beproeving van zijn broeders, het gevoel en het leven van zijn vader mede op het spel had gezet..

2) Ofschoon Jozef een schitterend bewijs van zijn goedertierenheid en liefde had gegeven, waar hij echter zijn naam noemt, worden zijn broeders niet minder verschrikt, dan indien hij tegen hen was uitgevaren: Want, terwijl zij overdenken, wat zij verdiend hebben, vrezen zij de macht van Jozef zo, dat zij zich niets anders dan de dood voor ogen stellen. Waar hij nu hen door vrees zo ontroerd ziet daar verwijt hij hen niets, maar doet alle moeite, om de ontroering te doen wijken. Ja, zolang gaat hij voort met hen tederlijk te behandelen, totdat hij hen gerust gesteld heeft en verblijd gemaakt..

Jozef rust niet voordat hij zijn broeders bekend gemaakt heeft met de verborgen gedachten van het Verbond. Dit is een zeer schoon voorbeeld, hoe God zich jegens ons pleegt te houden. Hij straft ons genadig en vaderlijk, en, ten laatste, als de straf ophoudt, openbaart Hij zich aan ons en zegt: "Ik ben God, die u bemin; Ik meende het goed met u." Dan worden de zielen opgericht, en zij kunnen zich met de genade en vriendelijkheid Gods vertroosten. Dat is voor de godzaligen troost in dit leven. O, hoe groot zal de vreugde zijn op die dag, wanneer de Zoon van God verschijnen zal en zeggen zal: "Ziet Ik ben uw Heiland en Verlosser, die gij beschuldigd hebt, als zou Hij zich om Zijn kerk en gemeente niet bekommeren en geen acht op haar slaan; alsof Ik geen God ware, en niet voor u zorgde. Ziet, hier ben Ik! Daarom heb Ik u gekastijd, opdat uw zonde weggenomen en teniet gedaan zou worden, en dat gij Mij voor uw God en Heiland erkennen zou." Wat zal het zijn, als onze Heer en Heiland Jezus Christus, komen zal, die ons in dit leven op zo velerlei wijzen beproefd heeft, en ons laat geplaagd, geslagen, ja bijna gedood worden! O, welk een grote vreugde zal het zijn, wanneer Hij zich zo plotseling en onvoorzien veranderen zal, daar wij tevoren soms meenden dat Hij een hard Heer was, die ons allen met elkaar wilde ombrengen. Dan zal Hij zeggen: "Ik ben Jozef" "Ik ben uw Heiland.".

Vers 3

3. En Jozef zei, nadat hij enigszins tot zichzelf gekomen was, tot zijn broeders: Ik ben Jozef! Leeft mijn vader nog? 1) en zijn broeders konden hem niet antwoorden, want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht, 2)zij waren verstomd van ontzetting. 1) Hoewel hij dit reeds meermalen gehoord had, moest hij toch wederom vragen, niet, omdat hij twijfelde, maar omdat hij nogmaals de vreugdevolle verzekering wilde ontvangen, en hun zijn trouw Israëlietenhart wilde tonen. Ook mag men niet vergeten, dat de rede van Juda hem het gevaar, dat Jakob door het verlies van Benjamin sterven kon, levendig geschilderd heeft, en het hem nu eerst recht duidelijk geworden was, ja, hij het nu misschien tot beangstiging had gevoeld, hoe hij, bij de beproeving van zijn broeders, het gevoel en het leven van zijn vader mede op het spel had gezet..

2) Ofschoon Jozef een schitterend bewijs van zijn goedertierenheid en liefde had gegeven, waar hij echter zijn naam noemt, worden zijn broeders niet minder verschrikt, dan indien hij tegen hen was uitgevaren: Want, terwijl zij overdenken, wat zij verdiend hebben, vrezen zij de macht van Jozef zo, dat zij zich niets anders dan de dood voor ogen stellen. Waar hij nu hen door vrees zo ontroerd ziet daar verwijt hij hen niets, maar doet alle moeite, om de ontroering te doen wijken. Ja, zolang gaat hij voort met hen tederlijk te behandelen, totdat hij hen gerust gesteld heeft en verblijd gemaakt..

Jozef rust niet voordat hij zijn broeders bekend gemaakt heeft met de verborgen gedachten van het Verbond. Dit is een zeer schoon voorbeeld, hoe God zich jegens ons pleegt te houden. Hij straft ons genadig en vaderlijk, en, ten laatste, als de straf ophoudt, openbaart Hij zich aan ons en zegt: "Ik ben God, die u bemin; Ik meende het goed met u." Dan worden de zielen opgericht, en zij kunnen zich met de genade en vriendelijkheid Gods vertroosten. Dat is voor de godzaligen troost in dit leven. O, hoe groot zal de vreugde zijn op die dag, wanneer de Zoon van God verschijnen zal en zeggen zal: "Ziet Ik ben uw Heiland en Verlosser, die gij beschuldigd hebt, als zou Hij zich om Zijn kerk en gemeente niet bekommeren en geen acht op haar slaan; alsof Ik geen God ware, en niet voor u zorgde. Ziet, hier ben Ik! Daarom heb Ik u gekastijd, opdat uw zonde weggenomen en teniet gedaan zou worden, en dat gij Mij voor uw God en Heiland erkennen zou." Wat zal het zijn, als onze Heer en Heiland Jezus Christus, komen zal, die ons in dit leven op zo velerlei wijzen beproefd heeft, en ons laat geplaagd, geslagen, ja bijna gedood worden! O, welk een grote vreugde zal het zijn, wanneer Hij zich zo plotseling en onvoorzien veranderen zal, daar wij tevoren soms meenden dat Hij een hard Heer was, die ons allen met elkaar wilde ombrengen. Dan zal Hij zeggen: "Ik ben Jozef" "Ik ben uw Heiland.".

Vers 4

4. En Jozef zei tot zijn broeders, met bewogen en vriendelijk nodigende stem: Nadert tot mij! en zij, van de aarde zich opheffende, naderden, maar bleven toch nog altijd angstig en verlegen op enige afstand staan. Toen zei hij: a) Ik ben werkelijk Jozef, uw broeder, dezelfde, b) die gij naar Egypte verkocht hebt.

a) Acts 7:13 b) Genesis 37:28 Psalms 105:17 Acts 7:9

Vers 4

4. En Jozef zei tot zijn broeders, met bewogen en vriendelijk nodigende stem: Nadert tot mij! en zij, van de aarde zich opheffende, naderden, maar bleven toch nog altijd angstig en verlegen op enige afstand staan. Toen zei hij: a) Ik ben werkelijk Jozef, uw broeder, dezelfde, b) die gij naar Egypte verkocht hebt.

a) Acts 7:13 b) Genesis 37:28 Psalms 105:17 Acts 7:9

Vers 5

5. Maar nu a) weest niet bekommerd over hetgeen gij gedaan hebt, en de toorn ontsteke niet in uw ogen, 1) omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want alzo behoren wij allen tezamen deze zaak te beschouwen: God heeft mij voor uw aangezicht gezonden tot levensbehoud. 2)

a) Genesis 50:19,Genesis 50:20,Genesis 50:21 Genesis 50:1) Wij hebben hier dezelfde uitdrukking in de grondtekst als in Genesis 31:35. Jozef wil zeggen: Weest niet bedroefd, noch zij het kwaad in uw ogen, dat gij mij hierheen verkocht hebt, toorn er niet meer over..

Jozef wil hen brengen tot deze gedachte, dat, hoewel de zonde altijd zonde blijft, de Almachtige toch uit het kwade het goede kan doen te voorschijn treden..

2) De genade maakt de zonde niet slechts als ongeschied en werpt haar in de zee (Micah 7:19); zij maakt, zonder de zonde als zonde op te heffen, wat bloedrood is, sneeuwwit..

Vers 5

5. Maar nu a) weest niet bekommerd over hetgeen gij gedaan hebt, en de toorn ontsteke niet in uw ogen, 1) omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want alzo behoren wij allen tezamen deze zaak te beschouwen: God heeft mij voor uw aangezicht gezonden tot levensbehoud. 2)

a) Genesis 50:19,Genesis 50:20,Genesis 50:21 Genesis 50:1) Wij hebben hier dezelfde uitdrukking in de grondtekst als in Genesis 31:35. Jozef wil zeggen: Weest niet bedroefd, noch zij het kwaad in uw ogen, dat gij mij hierheen verkocht hebt, toorn er niet meer over..

Jozef wil hen brengen tot deze gedachte, dat, hoewel de zonde altijd zonde blijft, de Almachtige toch uit het kwade het goede kan doen te voorschijn treden..

2) De genade maakt de zonde niet slechts als ongeschied en werpt haar in de zee (Micah 7:19); zij maakt, zonder de zonde als zonde op te heffen, wat bloedrood is, sneeuwwit..

Vers 6

6. Want het zijn nu reeds twee jaar van honger in het midden van het land, en er zijn nog vijf jaar, in welke geen ploeging nog oogst zijn zal; uit de nood, die nu heerst kunt gij dus afleiden, dat het zonder Gods bijzondere hulp met u en de uw gedaan zou zijn; gij had allen van honger moeten omkomen.

Vers 6

6. Want het zijn nu reeds twee jaar van honger in het midden van het land, en er zijn nog vijf jaar, in welke geen ploeging nog oogst zijn zal; uit de nood, die nu heerst kunt gij dus afleiden, dat het zonder Gods bijzondere hulp met u en de uw gedaan zou zijn; gij had allen van honger moeten omkomen.

Vers 7

7. Doch God1) heeft, juist door dat verkopen van mij, u hulp bereid. Hij heeft mij voor uw aangezicht heengezonden, om u een overblijfsel te stellen op de aarde, 2) dat gij in deze nood niet met anderen zou omkomen, en om u bij het leven te behouden door een grote verlossing, 3) door buitengewone voorzorg voor u, daar gij een uitverkoren geslacht op aarde zijt, op het behoud waarvan Hij bijzonderacht slaan wil.

1) Waar Jozef hun als profeet des Heren de toekomst ontsluiert, daar doet hij hen ook een blik slaan in de verborgen raad van God, zoals die bij de uitkomst aan mensenkinderen duidelijk wordt, daar wijst hij hun op de Voorzienigheid Gods, waardoor het alzo beschikt is, als het beschikt is..

2) "Om u een overblijfsel te stellen op de aarde." Deze uitdrukking komt ook voor in 2 Samuël. 14:7 en betekent daar gelijk hier een overblijfsel verzekeren. Maar hoe spreekt Jozef het dan ook hier duidelijk uit, dat al deze dingen geschied waren, om het overblijfsel, d.i. ook hier om bewaring van de Kerk. Dat God, de Heere, altijd Zijn trouwe zorg en liefde doet gelden om de Kerk te bewaren, te behoeden, te verzorgen, dat de Kerk het bijzonder voorwerp is van Gods Trouw, Liefde en Almacht. Het woord "overblijfsel" bekleedt een grote plaats in de Schrift en predikt ons de onvernietigbaarheid van de Kerk. Zij moge verdrukt, bezwaard worden, altijd blijft er iets over, totdat aan alle strijd en ellende een einde komt en de strijdende in de overwinnende Kerk overgaat..

3) Jozef weet het, dat het Verbond vast en zeker is, en daarom heeft hij er behoefte aan, dat Verbond te prediken en de Verbondstrouw te huldigen..

Vers 7

7. Doch God1) heeft, juist door dat verkopen van mij, u hulp bereid. Hij heeft mij voor uw aangezicht heengezonden, om u een overblijfsel te stellen op de aarde, 2) dat gij in deze nood niet met anderen zou omkomen, en om u bij het leven te behouden door een grote verlossing, 3) door buitengewone voorzorg voor u, daar gij een uitverkoren geslacht op aarde zijt, op het behoud waarvan Hij bijzonderacht slaan wil.

1) Waar Jozef hun als profeet des Heren de toekomst ontsluiert, daar doet hij hen ook een blik slaan in de verborgen raad van God, zoals die bij de uitkomst aan mensenkinderen duidelijk wordt, daar wijst hij hun op de Voorzienigheid Gods, waardoor het alzo beschikt is, als het beschikt is..

2) "Om u een overblijfsel te stellen op de aarde." Deze uitdrukking komt ook voor in 2 Samuël. 14:7 en betekent daar gelijk hier een overblijfsel verzekeren. Maar hoe spreekt Jozef het dan ook hier duidelijk uit, dat al deze dingen geschied waren, om het overblijfsel, d.i. ook hier om bewaring van de Kerk. Dat God, de Heere, altijd Zijn trouwe zorg en liefde doet gelden om de Kerk te bewaren, te behoeden, te verzorgen, dat de Kerk het bijzonder voorwerp is van Gods Trouw, Liefde en Almacht. Het woord "overblijfsel" bekleedt een grote plaats in de Schrift en predikt ons de onvernietigbaarheid van de Kerk. Zij moge verdrukt, bezwaard worden, altijd blijft er iets over, totdat aan alle strijd en ellende een einde komt en de strijdende in de overwinnende Kerk overgaat..

3) Jozef weet het, dat het Verbond vast en zeker is, en daarom heeft hij er behoefte aan, dat Verbond te prediken en de Verbondstrouw te huldigen..

Vers 8

8. Nu dan, het is zeker, gij hebt mij herwaarts niet gezonden, maar God zelf, die mij tot Farao's vader, 1) zijn vaderlijke raadgever, gesteld heeft, en tot een heer over zijn gehele huis, en regeerder in het gehele land van Egypte.2)

1) Een erenaam van de hoogste, koninklijke beambte, die ook bij de Perzen en Syriërs voorkwam. (1 Makk.11:32) 2) Het ten hemel schreiende onrecht, door Jakob's zonen hun onschuldige broeder aangedaan, is niets anders dan de raad en de daad van God, tot redding van Egypte en van het gehele huis van Israël in het bijzonder. Zo heeft zich Israël aan het bloed van de rechtvaardige en heilige Knecht van God, die niet uit de vreemde, maar uit het huis van Israël afstamde, schuldig gemaakt, en juist dit is de raad van God van voor de grondlegging van de wereld geweest, en daarom, het heil van de gehele wereld geworden; zo is het verstokte ongeloof van Israël de deur geweest, waardoor het Evangelie tot de heidenen gekomen is. Gelijk de overgeleverde Jozef eerst een heer over Egypte geworden is, en als zodanig Egypte redde van het verderf, terwijl zijn vader hem voor dood hield, en zijn broeders onder de vloek van hun schuld daarheen gingen, zo is ook Christus, de gekruisigde, eerst een Koning van de heidenen geworden, terwijl Zijn broeders naar het vlees onder de ban van Zijn ten hemel schreiend bloed omdwalen. Wanneer echter de volheid van de heidenen in het rijk van de verlossing van de dood zal ingeleid zijn, dan zal hij zich in de diepste verborgenheid, zonder bijzijn van een vreemde, aan Zijn broeders bekend te maken, en dan zal geheel Egypte vernemen, dat de Heer van Egypte de zoon en de broeder van Israël is..

Dat is de taal van de volkomen vergeving. Heere, leer het ons ook alzo, door ons te leren, dat alles gaat onder Uw bestuur, en niemand macht heeft tegen ons, buiten Uw toelating, terwijl Gij licht uit duisternis schept..

Vers 8

8. Nu dan, het is zeker, gij hebt mij herwaarts niet gezonden, maar God zelf, die mij tot Farao's vader, 1) zijn vaderlijke raadgever, gesteld heeft, en tot een heer over zijn gehele huis, en regeerder in het gehele land van Egypte.2)

1) Een erenaam van de hoogste, koninklijke beambte, die ook bij de Perzen en Syriërs voorkwam. (1 Makk.11:32) 2) Het ten hemel schreiende onrecht, door Jakob's zonen hun onschuldige broeder aangedaan, is niets anders dan de raad en de daad van God, tot redding van Egypte en van het gehele huis van Israël in het bijzonder. Zo heeft zich Israël aan het bloed van de rechtvaardige en heilige Knecht van God, die niet uit de vreemde, maar uit het huis van Israël afstamde, schuldig gemaakt, en juist dit is de raad van God van voor de grondlegging van de wereld geweest, en daarom, het heil van de gehele wereld geworden; zo is het verstokte ongeloof van Israël de deur geweest, waardoor het Evangelie tot de heidenen gekomen is. Gelijk de overgeleverde Jozef eerst een heer over Egypte geworden is, en als zodanig Egypte redde van het verderf, terwijl zijn vader hem voor dood hield, en zijn broeders onder de vloek van hun schuld daarheen gingen, zo is ook Christus, de gekruisigde, eerst een Koning van de heidenen geworden, terwijl Zijn broeders naar het vlees onder de ban van Zijn ten hemel schreiend bloed omdwalen. Wanneer echter de volheid van de heidenen in het rijk van de verlossing van de dood zal ingeleid zijn, dan zal hij zich in de diepste verborgenheid, zonder bijzijn van een vreemde, aan Zijn broeders bekend te maken, en dan zal geheel Egypte vernemen, dat de Heer van Egypte de zoon en de broeder van Israël is..

Dat is de taal van de volkomen vergeving. Heere, leer het ons ook alzo, door ons te leren, dat alles gaat onder Uw bestuur, en niemand macht heeft tegen ons, buiten Uw toelating, terwijl Gij licht uit duisternis schept..

Vers 9

9. Haast u en trekt op tot mijn vader, die zo verlangend naar uw terugkomst uitziet, opdat hij zich niet langer beangstige over Benjamin; brengt hem de vreugdeboodschap, en zegt tot hem: Alzo zegt 1) uw zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over geheel Egypte gesteld; kom af tot mij en wacht niet.

1) Met dit bevel toont hij, dat hij zijn macht daarom tentoon spreidt, om zijn vader des te meer vertrouwen in te boezemen. Want wij weten, hoe traag ouden van dagen zijn. Vervolgens was het moeilijk, om de heilige Jakob van de door God beloofde erfgrond te doen scheiden. Daarom, na hem de noodzakelijkheid ervan voorgesteld te hebben, meldt Jozef hem daarop, hoe de Heere de hulp te rechter tijd aanbiedt..

Vers 9

9. Haast u en trekt op tot mijn vader, die zo verlangend naar uw terugkomst uitziet, opdat hij zich niet langer beangstige over Benjamin; brengt hem de vreugdeboodschap, en zegt tot hem: Alzo zegt 1) uw zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over geheel Egypte gesteld; kom af tot mij en wacht niet.

1) Met dit bevel toont hij, dat hij zijn macht daarom tentoon spreidt, om zijn vader des te meer vertrouwen in te boezemen. Want wij weten, hoe traag ouden van dagen zijn. Vervolgens was het moeilijk, om de heilige Jakob van de door God beloofde erfgrond te doen scheiden. Daarom, na hem de noodzakelijkheid ervan voorgesteld te hebben, meldt Jozef hem daarop, hoe de Heere de hulp te rechter tijd aanbiedt..

Vers 10

10. En gij zult in het land Gosen (weiden) 1) wonen, en nabij mij wezen, gij en uw zonen, en de zonen van uw zonen, en uw schapen, en uw runderen, en al wat gij hebt.

1) zie Genesis 47:4 en zie Genesis 47:11

Vers 10

10. En gij zult in het land Gosen (weiden) 1) wonen, en nabij mij wezen, gij en uw zonen, en de zonen van uw zonen, en uw schapen, en uw runderen, en al wat gij hebt.

1) zie Genesis 47:4 en zie Genesis 47:11

Vers 11

11. En ik zal u aldaar onderhouden, want er zullen nog vijf jaren van honger zijn, gelijk de Heere mij geopenbaard heeft. Komt, opdat gij niet verarmt, 1) gij en uw huis, en alles wat gij hebt. 2)

1) Hebreeën "opdat gij niet het bezit van een ander wordt", dat is, door armoede tot slavernij vervalt..

2) De gedachte aan een verhuizen van zijn familie naar Egypte, had zich bij Jozef meer en meer ontwikkeld; het land Gosen moest hem aanstonds als de meest geschikte woonplaats voorkomen. Toch sprak hij hier meer uit profetische, van God verlichte Geest, dan uit menselijke berekening. Zijn gedachten waren werkelijk Gods gedachten en zijn wegen Gods wegen, terwijl anders omtrent onze plannen, hoe goed ook gemeend, dikwijls het woord geldt, dat wij in Isaiah 55:8, lezen..

Vers 11

11. En ik zal u aldaar onderhouden, want er zullen nog vijf jaren van honger zijn, gelijk de Heere mij geopenbaard heeft. Komt, opdat gij niet verarmt, 1) gij en uw huis, en alles wat gij hebt. 2)

1) Hebreeën "opdat gij niet het bezit van een ander wordt", dat is, door armoede tot slavernij vervalt..

2) De gedachte aan een verhuizen van zijn familie naar Egypte, had zich bij Jozef meer en meer ontwikkeld; het land Gosen moest hem aanstonds als de meest geschikte woonplaats voorkomen. Toch sprak hij hier meer uit profetische, van God verlichte Geest, dan uit menselijke berekening. Zijn gedachten waren werkelijk Gods gedachten en zijn wegen Gods wegen, terwijl anders omtrent onze plannen, hoe goed ook gemeend, dikwijls het woord geldt, dat wij in Isaiah 55:8, lezen..

Vers 12

12. Waarom zijt gij nog altijd, alsof gij niet kunt geloven wat ik zeg, en ziet uw ogen zien het, en de ogen van mijn broeder Benjamin, dat ik niet meer door een taalman spreek, maar zelf in uw spraak, dat mijn mond tot u spreekt. Nee, gij bedriegt u niet, gij kunt het als waarheid aan onze vader meedelen, dat zijn zoon Jozef leeft, en Benjamins woord zal hij vertrouwen.

Vers 12

12. Waarom zijt gij nog altijd, alsof gij niet kunt geloven wat ik zeg, en ziet uw ogen zien het, en de ogen van mijn broeder Benjamin, dat ik niet meer door een taalman spreek, maar zelf in uw spraak, dat mijn mond tot u spreekt. Nee, gij bedriegt u niet, gij kunt het als waarheid aan onze vader meedelen, dat zijn zoon Jozef leeft, en Benjamins woord zal hij vertrouwen.

Vers 13

13. En boodschapt mijn vader al mijn heerlijkheid in Egypte, en alles, wat gij gezien hebt; en haast u, en a) brengt mijn vader hierheen, want ik verlang hem te zien.

a) Acts 7:14

Vers 13

13. En boodschapt mijn vader al mijn heerlijkheid in Egypte, en alles, wat gij gezien hebt; en haast u, en a) brengt mijn vader hierheen, want ik verlang hem te zien.

a) Acts 7:14

Vers 14

14. En hij viel aan de hals van Benjamin, zijn broeder, en weende, en Benjamin weende aan zijn hals.

Vers 14

14. En hij viel aan de hals van Benjamin, zijn broeder, en weende, en Benjamin weende aan zijn hals.

Vers 15

15. En hij kuste al zijn broeders, en hij weende over hen, 1) terwijl hij hen omarmd hield; en daarna, nadat hij door zulke ondubbelzinnige bewijzen van zijn liefde hen gerustgesteld en bemoedigd had, spraken zijn broeders met hem. 2)

1)"Over hem," d.w.z. terwijl hij hen omarmd hield. Beter is nog de vertaling: aan hen, d.i. aan hun hals..

2) En wat zullen zij met hem gesproken hebben? Zonder twijfel zullen zij bekend hebben: dat hun misdaad hen; als een ban, op hun ziel gelegen heeft; wat angst zij uitgestaan hebben, maar hoe zij graag die angst nogmaals en nogmaals zouden verduren, om tot zulk een verzoening als de tegenwoordige te komen; hoe zij nu de Heere loven vanwege Zijn wonderbare wegen..

II. Genesis 45:16-Genesis 45:28. Ook tot Farao's oren dringt het door, wat bij Jozef voorgevallen is; hij neemt zozeer daarin deel, dat hij Jozef beveelt, zijn vader en zijn gehele familie naar Egypte te laten overkomen, en geeft daartoe de nodige wagens. De broeders van Jozef keren hierop naar Kanan terug; in het begin gelooft Jakob hun woorden niet, totdat hij eindelijk mede door de Egyptische wagens van de waarheid overtuigd wordt: nu vervult hem een brandend verlangen, om zijn zoon, die hij verloren gewaand had, weer te zien.

Vers 15

15. En hij kuste al zijn broeders, en hij weende over hen, 1) terwijl hij hen omarmd hield; en daarna, nadat hij door zulke ondubbelzinnige bewijzen van zijn liefde hen gerustgesteld en bemoedigd had, spraken zijn broeders met hem. 2)

1)"Over hem," d.w.z. terwijl hij hen omarmd hield. Beter is nog de vertaling: aan hen, d.i. aan hun hals..

2) En wat zullen zij met hem gesproken hebben? Zonder twijfel zullen zij bekend hebben: dat hun misdaad hen; als een ban, op hun ziel gelegen heeft; wat angst zij uitgestaan hebben, maar hoe zij graag die angst nogmaals en nogmaals zouden verduren, om tot zulk een verzoening als de tegenwoordige te komen; hoe zij nu de Heere loven vanwege Zijn wonderbare wegen..

II. Genesis 45:16-Genesis 45:28. Ook tot Farao's oren dringt het door, wat bij Jozef voorgevallen is; hij neemt zozeer daarin deel, dat hij Jozef beveelt, zijn vader en zijn gehele familie naar Egypte te laten overkomen, en geeft daartoe de nodige wagens. De broeders van Jozef keren hierop naar Kanan terug; in het begin gelooft Jakob hun woorden niet, totdat hij eindelijk mede door de Egyptische wagens van de waarheid overtuigd wordt: nu vervult hem een brandend verlangen, om zijn zoon, die hij verloren gewaand had, weer te zien.

Vers 16

16. Als dit gerucht in het huis van Farao gehoord werd, 1) dat men zei: Jozefs broeders zijn gekomen, was het goed in de ogen van Farao, wiens vertrouwen op Jozef hoe langer hoe meer tot werkelijke liefde, en vriendschap geworden was, zodat hij hem als een vader beschouwde (Genesis 45:8) en evenals voor de koning, was het ook verblijdend in de ogen van zijn knechten, die ook van hun zijde hem toegenegen waren. Wie zou ook Jozef niet liefhebben? 1) Wat Mozes nu meedeelt, ging in volgorde vooraf. Want voordat Jozef zijn vader ontbood, was het gerucht van de aankomst van de broeders reeds tot het paleis doorgedrongen. En hij zou zeker niet zo stout aan zijn broeders het verblijf in Egypte beloofd hebben, indien de koning het hem niet had veroorloofd..

Vers 16

16. Als dit gerucht in het huis van Farao gehoord werd, 1) dat men zei: Jozefs broeders zijn gekomen, was het goed in de ogen van Farao, wiens vertrouwen op Jozef hoe langer hoe meer tot werkelijke liefde, en vriendschap geworden was, zodat hij hem als een vader beschouwde (Genesis 45:8) en evenals voor de koning, was het ook verblijdend in de ogen van zijn knechten, die ook van hun zijde hem toegenegen waren. Wie zou ook Jozef niet liefhebben? 1) Wat Mozes nu meedeelt, ging in volgorde vooraf. Want voordat Jozef zijn vader ontbood, was het gerucht van de aankomst van de broeders reeds tot het paleis doorgedrongen. En hij zou zeker niet zo stout aan zijn broeders het verblijf in Egypte beloofd hebben, indien de koning het hem niet had veroorloofd..

Vers 17

17. En Farao1) zei tot Jozef, nadat hij hem tot zich had laten komen, om de zaak nauwkeuriger uit zijn mond te vernemen: zeg tot uw broeders: Doet dit, laadt uw beesten, en gaat heen, gaat naar het land Kanan.

1) Farao geeft Jozef de uitgebreidste volmacht. Hij voelt zich zo aan Jozef verbonden en stelt de gave in Jozef, hem geschonken, zo op prijs, dat hij zijn dankbaar hart moet tonen in de liefde jegens Jozefs vader en diens broeders. God neigt ook hier het hart van Farao, opdat Israël en zijn geslacht zou behouden blijven, maar ook, opdat als nu in vervulling zou treden, wat God aan Abraham had gezegd, omtrent het als vreemdeling verkeren in een vreemd land van diens nakomelingschap..

Vers 17

17. En Farao1) zei tot Jozef, nadat hij hem tot zich had laten komen, om de zaak nauwkeuriger uit zijn mond te vernemen: zeg tot uw broeders: Doet dit, laadt uw beesten, en gaat heen, gaat naar het land Kanan.

1) Farao geeft Jozef de uitgebreidste volmacht. Hij voelt zich zo aan Jozef verbonden en stelt de gave in Jozef, hem geschonken, zo op prijs, dat hij zijn dankbaar hart moet tonen in de liefde jegens Jozefs vader en diens broeders. God neigt ook hier het hart van Farao, opdat Israël en zijn geslacht zou behouden blijven, maar ook, opdat als nu in vervulling zou treden, wat God aan Abraham had gezegd, omtrent het als vreemdeling verkeren in een vreemd land van diens nakomelingschap..

Vers 18

18. En neemt uw vader en uw gezinnen, en komt tot mij, en ik zal u het beste 1) van Egypte geven, en gij zult het vette, de voortbrengselen, van dit land eten.

1) In het Hebreeuws Tov, beter vertaald: het goede.

Vers 18

18. En neemt uw vader en uw gezinnen, en komt tot mij, en ik zal u het beste 1) van Egypte geven, en gij zult het vette, de voortbrengselen, van dit land eten.

1) In het Hebreeuws Tov, beter vertaald: het goede.

Vers 19

19. Gij zijt toch gelast, 1) doet dit, neemt u uit Egypte wagens 2) voor uw kinderen, en voor uw vrouwen, en voert uw vader, en komt.

1) Hebreeuws in het enkelvoud. Aan Jozef is dus gelast, er voor te zorgen, dat zijn broeders wagens nemen, "Farao onthoudt zich gewoonlijk tegenover Jozef van bevelen. Hier is het bevel in zijn persoonlijk belang en alzo een zeer opmerkingswaardige uitdrukking van belangstelling en liefde"

2) In wagens en paarden was Egypte zeer rijk; bij de nomadische Hebreeën vinden wij ze niet vermeld. De kleine wagens met twee raderen waren zeer geschikt voor reizen op de ongebaande woestijnwegen..

Vers 19

19. Gij zijt toch gelast, 1) doet dit, neemt u uit Egypte wagens 2) voor uw kinderen, en voor uw vrouwen, en voert uw vader, en komt.

1) Hebreeuws in het enkelvoud. Aan Jozef is dus gelast, er voor te zorgen, dat zijn broeders wagens nemen, "Farao onthoudt zich gewoonlijk tegenover Jozef van bevelen. Hier is het bevel in zijn persoonlijk belang en alzo een zeer opmerkingswaardige uitdrukking van belangstelling en liefde"

2) In wagens en paarden was Egypte zeer rijk; bij de nomadische Hebreeën vinden wij ze niet vermeld. De kleine wagens met twee raderen waren zeer geschikt voor reizen op de ongebaande woestijnwegen..

Vers 20

20. En uw oog verschone uw huisraad niet, wanneer gij veel daarvan in Kanan moet achterlaten; het zal u rijkelijk vergoed worden: want het beste van geheel Egypte, dat zal het uwe zijn. 1)

1) Door Gods leiding heeft Farao dezelfde gedachte als Jozef (Genesis 45:9-Genesis 45:11). Deze overbrenging van Jakob's huis naar Egypte was in Gods raad besloten; daarom moesten alle omstandigheden zo gunstig samenlopen..

Vers 20

20. En uw oog verschone uw huisraad niet, wanneer gij veel daarvan in Kanan moet achterlaten; het zal u rijkelijk vergoed worden: want het beste van geheel Egypte, dat zal het uwe zijn. 1)

1) Door Gods leiding heeft Farao dezelfde gedachte als Jozef (Genesis 45:9-Genesis 45:11). Deze overbrenging van Jakob's huis naar Egypte was in Gods raad besloten; daarom moesten alle omstandigheden zo gunstig samenlopen..

Vers 21

21. En de zonen van Israël deden alzo, gelijk Farao en Jozef gezegd hadden, en zij maakten zich voor het vertrek gereed, met het doel om hun gezinnen te halen. Zo gaf jozef hun wagens naar Farao's bevel; 1) ook gaf hij hun voedsel voor onderweg. 1) Wat de eenvoudigste burgerman menigmaal vrij kan genieten, moet dikwijls een koning zelf zich ontzeggen; met de zijnen stil en genoeglijk op een huislijke feestdag bijeen te zijn, en daarbij een stil, eigen "thuis" te hebben. Weldra was ook naar buiten bekend geworden, wat er met Jozef en zijn broeders was geschied..

Vers 21

21. En de zonen van Israël deden alzo, gelijk Farao en Jozef gezegd hadden, en zij maakten zich voor het vertrek gereed, met het doel om hun gezinnen te halen. Zo gaf jozef hun wagens naar Farao's bevel; 1) ook gaf hij hun voedsel voor onderweg. 1) Wat de eenvoudigste burgerman menigmaal vrij kan genieten, moet dikwijls een koning zelf zich ontzeggen; met de zijnen stil en genoeglijk op een huislijke feestdag bijeen te zijn, en daarbij een stil, eigen "thuis" te hebben. Weldra was ook naar buiten bekend geworden, wat er met Jozef en zijn broeders was geschied..

Vers 22

22. Hij gaf hun allen, ieder een, wisselkleren, 1) erekleren, gelijk Oosterse vorsten hun gunstelingen schenken; maar Benjamin gaf hij driehonderd zilverstukken en vijf wisselkleren.

1) Hebreeuws "verwisselingen van klederen." Zie Judges 14:12; Judges 14:2 Koningen.. Het waren sierlijke klederen, zoals alleen bij plechtige gelegenheden gedragen werden..

Vers 22

22. Hij gaf hun allen, ieder een, wisselkleren, 1) erekleren, gelijk Oosterse vorsten hun gunstelingen schenken; maar Benjamin gaf hij driehonderd zilverstukken en vijf wisselkleren.

1) Hebreeuws "verwisselingen van klederen." Zie Judges 14:12; Judges 14:2 Koningen.. Het waren sierlijke klederen, zoals alleen bij plechtige gelegenheden gedragen werden..

Vers 23

23. En zijn vader eveneens zond hij tien ezels, dragende van het beste van de voortbrengselen van Egypte, en tien ezelinnen, dragende koren, en brood, en spijze voor zijn vader onderweg. 1)

1) Hier toont zich Jozef zo weldadig jegens zijn broeders, als zij voorheen zich wreed jegens hem betoond hadden. Zij zonden hem naakt naar de vreemde; hij zendt hen nieuw gekleed naar huis; zij namen een kleine som geld voor hem, hij gaf hun grote schatten en geschenken; zij zonden zijn bonte, verscheurde rok tot de vader, hij zendt door hen zijn vader vele kostbare klederen; zij verkochten hem voor kameeldrijver, hij zendt hen met koets en paarden naar huis..

Vers 23

23. En zijn vader eveneens zond hij tien ezels, dragende van het beste van de voortbrengselen van Egypte, en tien ezelinnen, dragende koren, en brood, en spijze voor zijn vader onderweg. 1)

1) Hier toont zich Jozef zo weldadig jegens zijn broeders, als zij voorheen zich wreed jegens hem betoond hadden. Zij zonden hem naakt naar de vreemde; hij zendt hen nieuw gekleed naar huis; zij namen een kleine som geld voor hem, hij gaf hun grote schatten en geschenken; zij zonden zijn bonte, verscheurde rok tot de vader, hij zendt door hen zijn vader vele kostbare klederen; zij verkochten hem voor kameeldrijver, hij zendt hen met koets en paarden naar huis..

Vers 24

24. En hij zond zijn broeders heen; en zij vertrokken, en hij zei tot hen, daar hij vreesde dat zij, wegens hun meerder of minder aandeel aan het vroeger bedreven onrecht, dat nu de vader moest beleden worden, onder elkaar in twist konden geraken: Verstoort u niet op de weg; 1) twist niet; doet elkaar geen verwijten; valt in het bijzonder Simeon, die de voornaamste aanleiding geweest is, niet hard; hij heeft daarvoor reeds in lange gevangenschap geboet (Genesis 42:24). Gedenkt aan hetgeen ik u gezegd heb, dat God het alzo tot uw zegen heeft geleid.

1) Sommigen leggen uit, dat Jozef zijn broeders gevraagd heeft, om bedaard te zijn, en zich door een overbodige vrees niet te laten verontrusten. Maar, daar het woord znr nu eens beven en vrezen, dan weer beroerd worden betekent, komt een later gevoel beter overeen met de toenmalige omstandigheden. Want wij weten, dat de kinderen van God niet slechts verzoeningsgezind zijn, indien hun zelf een belediging is aangedaan, maar dat zij er ook voor zorgen, dat anderen eendrachtig zijn. Jozef was verzoend met zijn broeders, nu vermaant hij hen ook, om zich niet door twisten te laten beroeren. Want het was te vrezen, dat, om zichzelf te zuiveren, de een de schuld op de ander zou werpen, en dat er aldus onderlinge strijd zou ontstaan. Deze menslievendheid van Jozef hebben wij na te volgen, opdat wij, zoveel in ons is, strijd en krakeel tegengaan. Want Christus heeft tot zijn discipelen niet alleen gezegd, dat zij de vrede zouden bewaren, maar ook, dat zij vredemakers zouden zijn..

De Septuaginta vertaalt mh orgizesye, wordt niet toornig onder elkaar. Jozef wil voorkomen, dat de een de ander niets meer verwijt, dat het onderweg niet toegaat, gelijk het bij de eerste ontmoeting geschied was, toen Ruben met zijn klachten kwam.. 25. En zij trokken op uit Egypte, en zij kwamen in het land Kanan, tot hun vader Jakob.

Vers 24

24. En hij zond zijn broeders heen; en zij vertrokken, en hij zei tot hen, daar hij vreesde dat zij, wegens hun meerder of minder aandeel aan het vroeger bedreven onrecht, dat nu de vader moest beleden worden, onder elkaar in twist konden geraken: Verstoort u niet op de weg; 1) twist niet; doet elkaar geen verwijten; valt in het bijzonder Simeon, die de voornaamste aanleiding geweest is, niet hard; hij heeft daarvoor reeds in lange gevangenschap geboet (Genesis 42:24). Gedenkt aan hetgeen ik u gezegd heb, dat God het alzo tot uw zegen heeft geleid.

1) Sommigen leggen uit, dat Jozef zijn broeders gevraagd heeft, om bedaard te zijn, en zich door een overbodige vrees niet te laten verontrusten. Maar, daar het woord znr nu eens beven en vrezen, dan weer beroerd worden betekent, komt een later gevoel beter overeen met de toenmalige omstandigheden. Want wij weten, dat de kinderen van God niet slechts verzoeningsgezind zijn, indien hun zelf een belediging is aangedaan, maar dat zij er ook voor zorgen, dat anderen eendrachtig zijn. Jozef was verzoend met zijn broeders, nu vermaant hij hen ook, om zich niet door twisten te laten beroeren. Want het was te vrezen, dat, om zichzelf te zuiveren, de een de schuld op de ander zou werpen, en dat er aldus onderlinge strijd zou ontstaan. Deze menslievendheid van Jozef hebben wij na te volgen, opdat wij, zoveel in ons is, strijd en krakeel tegengaan. Want Christus heeft tot zijn discipelen niet alleen gezegd, dat zij de vrede zouden bewaren, maar ook, dat zij vredemakers zouden zijn..

De Septuaginta vertaalt mh orgizesye, wordt niet toornig onder elkaar. Jozef wil voorkomen, dat de een de ander niets meer verwijt, dat het onderweg niet toegaat, gelijk het bij de eerste ontmoeting geschied was, toen Ruben met zijn klachten kwam.. 25. En zij trokken op uit Egypte, en zij kwamen in het land Kanan, tot hun vader Jakob.

Vers 26

26. Toen boodschapten zij hem, zeggende: Jozef leeft nog, ja, ook is hij regeerder in geheel Egypte. Jozef is die regent, van wiens harde woorden wij u boodschapten; hij is degene, die Benjamin wenste zien. Toen bezweek 1) zijn (Jakobs) hart; hij werd bij dat woord ontroerd van droefheid, want hij geloofde hen niet. 2)

1) In het Hebreeuws Wajafag, het was hem koud (om het hart), d.i. zijn hart bleef er koel onder. Deze gemoedstoestand wordt terstond door het volgende verklaard, "want hij geloofde hen niet.".

2) Zijn ongeloof kwam voort uit de grootte van de zaak. Hij was een man van ervaring, een man op jaren, en daarom, om zich voor grote teleurstelling te vrijwaren, hield hij zich onverschillig, omtrent deze zaak..

Vers 26

26. Toen boodschapten zij hem, zeggende: Jozef leeft nog, ja, ook is hij regeerder in geheel Egypte. Jozef is die regent, van wiens harde woorden wij u boodschapten; hij is degene, die Benjamin wenste zien. Toen bezweek 1) zijn (Jakobs) hart; hij werd bij dat woord ontroerd van droefheid, want hij geloofde hen niet. 2)

1) In het Hebreeuws Wajafag, het was hem koud (om het hart), d.i. zijn hart bleef er koel onder. Deze gemoedstoestand wordt terstond door het volgende verklaard, "want hij geloofde hen niet.".

2) Zijn ongeloof kwam voort uit de grootte van de zaak. Hij was een man van ervaring, een man op jaren, en daarom, om zich voor grote teleurstelling te vrijwaren, hield hij zich onverschillig, omtrent deze zaak..

Vers 27

27. Maar als zij hem alles hadden meegedeeld, hoe zij hadden gezondigd, doch God alles ten goede geleid had; en als zij tot hem gesproken hadden al de woorden van Jozef, die hij tot hen gesproken had, en waarin hij duidelijk zijn zoon herkende; en als het geschiedde dat hij de wagens zag, die Jozef gezonden had, om hem te voeren, en hij daaruit duidelijk bemerken kon, dat zijn zoon een heer van geheel Egypte was, zo werd de geest van Jakob, hun vader levendig. 1)

1)"Werd....levendig", d.w.z. hij stond levendig op. Hij ontwaakte uit zijn onverschilligheid. Een ogenblik was hij noch om zijn ongeloof Jakob, maar terstond weer Israël, die door het geloof had overwonnen..

Vers 27

27. Maar als zij hem alles hadden meegedeeld, hoe zij hadden gezondigd, doch God alles ten goede geleid had; en als zij tot hem gesproken hadden al de woorden van Jozef, die hij tot hen gesproken had, en waarin hij duidelijk zijn zoon herkende; en als het geschiedde dat hij de wagens zag, die Jozef gezonden had, om hem te voeren, en hij daaruit duidelijk bemerken kon, dat zijn zoon een heer van geheel Egypte was, zo werd de geest van Jakob, hun vader levendig. 1)

1)"Werd....levendig", d.w.z. hij stond levendig op. Hij ontwaakte uit zijn onverschilligheid. Een ogenblik was hij noch om zijn ongeloof Jakob, maar terstond weer Israël, die door het geloof had overwonnen..

Vers 28

28. En Israël1) zei: Het is genoeg! mijn zoon Jozef leeft nog! Ik heb verkregen boven hetgeen ik bidden of denken kon! Ik zal gaan en hem zien eer ik sterve! Nu weet ik, dat mijn dagen weinige zijn; want ik heb in deze wereld niets meer te wensen.

1) Zo diep bedroefd, als Godzoekende zielen in de strijd van de zonde, in hun duisternis neergezeten zijn, en het verloren goddelijke leven, als een enig kind, bewenen, zozeer verheft zich in hen met vreugde het verdoofde en bijna verstikte leven van God weer, wanneer de hemelse Jozef de geest van het geloof, als een snelle wagen, in het hart zendt, waarop zij tot hun Heiland kunnen opwaarts stijgen..

Vers 28

28. En Israël1) zei: Het is genoeg! mijn zoon Jozef leeft nog! Ik heb verkregen boven hetgeen ik bidden of denken kon! Ik zal gaan en hem zien eer ik sterve! Nu weet ik, dat mijn dagen weinige zijn; want ik heb in deze wereld niets meer te wensen.

1) Zo diep bedroefd, als Godzoekende zielen in de strijd van de zonde, in hun duisternis neergezeten zijn, en het verloren goddelijke leven, als een enig kind, bewenen, zozeer verheft zich in hen met vreugde het verdoofde en bijna verstikte leven van God weer, wanneer de hemelse Jozef de geest van het geloof, als een snelle wagen, in het hart zendt, waarop zij tot hun Heiland kunnen opwaarts stijgen..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 45". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/genesis-45.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile