Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Openbaring 8

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, OPENBARING 8

Wij hebben reeds gezien wat er geschiedde bij de opening van zes der zegels. Nu komen wij tot het openen van het zevende, dat ingeleid wordt door het blazen van de zeven bazuinen. Een vreeslijk toneel vangt nu aan. De meeste uitleggers stemmen er in overeen, dat de zeven zegelen de tussenruimte tussen den tijd des apostels en de regering van Constantijn de Grote omvatten, maar dat de zeven bazuinen bedoeld zijn om de opkomst van den antichrist voor te stellen, enigen tijd nadat het keizerrijk Christelijk werd. In dit hoofdstuk hebben wij: I De inleiding of het voorspel, tot op het blazen der bazuinen, Revelation 8:1,

II. Het blazen van vier der bazuinen, Revelation 8:7.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, OPENBARING 8

Wij hebben reeds gezien wat er geschiedde bij de opening van zes der zegels. Nu komen wij tot het openen van het zevende, dat ingeleid wordt door het blazen van de zeven bazuinen. Een vreeslijk toneel vangt nu aan. De meeste uitleggers stemmen er in overeen, dat de zeven zegelen de tussenruimte tussen den tijd des apostels en de regering van Constantijn de Grote omvatten, maar dat de zeven bazuinen bedoeld zijn om de opkomst van den antichrist voor te stellen, enigen tijd nadat het keizerrijk Christelijk werd. In dit hoofdstuk hebben wij: I De inleiding of het voorspel, tot op het blazen der bazuinen, Revelation 8:1,

II. Het blazen van vier der bazuinen, Revelation 8:7.

Verzen 1-6

Openbaring 8:1-6

In deze verzen hebben wij het voorspel van het blazen der zeven bazuinen in verschillende gedeelten.

I. De opening van het laatste zegel. Dat was de inleiding van een nieuwe groep profetische voorstellingen en gebeurtenissen. Er is een onafgebroken keten van voorzienigheid, de ene schakel haakt in den anderen, waar de ene eindigt vangt de tweede aan, en ofschoon zij in aard en tijd mogen verschillen, maken zij alle tezamen een wijs, onverdeeld en zich zelven gelijk-blijvend voornemen Gods uit.

II. Een diepe stilte in den hemel, van omtrent een half uur. Dat kan betekenen:

1. Een stilzwijgen van vrede, dat er op dat ogenblik geen klachten opgezonden werden tot de oren van de Heere Zebaoth: dat alles in de gemeente rustig en goed was, en dat daarom alles in den hemel zweeg, want wanneer de kerk op aarde schreeuwt van wege de onderdrukking, dan komt die roep ten hemel op en weerklinkt daar. Ook kan het voorstellen:

2. Een stilzwijgen van verwachting, grote dingen zou de Voorzienigheid doen plaatsgrijpen, en de gemeente Gods, zo in den hemel als op aarde, stond zwijgend, zoals haar betaamde, om te zien wat God doen zou, overeenkomstig Zacheria 2:13 :Zwijg, alle vlees, voor het aangezicht des Heeren! Want Hij is ontwaakt uit Zijn heilige woning! En daarom: Laat af, en weet dat Ik God ben!

III. De bazuinen werden gegeven aan de engelen, die ze blazen moesten. Steeds worden de engelen gebruikt als de wijze en gewillige werktuigen der Goddelijke Voorzienigheid, en zij worden met al wat zij voor hun dienst nodig hebben en weten moeten voorzien door God onzen Zaligmaker. Gelijk de engelen van de gemeente de bazuin des Evangelies moeten blazen, zo moeten de engelen des hemels de bazuinen van Gods voorzienigheid blazen, en ieder hunner ontvangt daarvan zijn deel.

IV. Tot voorbereiding daarvan moet eerst een andere engel reukwerk offeren, Revelation 8:3. Zeer waarschijnlijk is die andere engel de Heere Jezus, de hogepriester der gemeente, die hier beschreven is in Zijn priesterlijke bediening, hebbende een gouden wierookvat en veel reukwerks, een volheid van verdiensten in Zijn eigen heerlijken persoon. En dit reukwerk zou Hij offeren met de gebeden aller heiligen op het gouden altaar van Zijn goddelijke natuur.

1. Alle heiligen zijn een biddend volk, geen van Gods kinderen is stom geboren, de Geest van genade is altijd een Geest van aanneming tot kinderen en een Geest des gebeds, die ons leert roepen: Abba, Vader! Hierom zal U ieder heilige aanbidden in vindenstijd, Psalms 32:6.

2. Tijden van gevaar moeten tijden van gebed zijn, en ook tijden van grote verwachting, zowel ons vrezen als ons hopen moet ons tot bidden aansporen, en wanneer er grote belangen van Gods gemeente op het spel staan, moeten de harten van Gods volk zich des te meer verdiepen in gebed.

3. De gebeden der heiligen hebben behoefte aan den wierook en de tussenkomst van Christus, om ze aangenaam en vruchtdragend te maken, en Christus heeft met dat doel voorziening getroffen, Hij heeft Zijn reukwerk, Zijn wierookvat, Zijn altaar, Hij zelf is alles voor Zijn volk. 4. De gebeden van alle heiligen komen op tot God in een wolk van reukwerk, aan geen gebed, dat zo werd aangeboden, is ooit toegang of verhoring geweigerd.

5. Deze gebeden, die op deze wijze in den hemel aangeboden en aangenomen werden, veroorzaakten grote veranderingen op de aarde. Dezelfde engel, die in zijn wierookvat de gebeden der heiligen offerde, vulde het wierookvat met het vuur des altaars en wierp het op de aarde, en dat veroorzaakte onmiddellijk de grootste beweging. Stormen, donderslagen, bliksemen en aardbeving waren de antwoorden, die God op de gebeden der heiligen gaf, en de tekenen van Zijn toorn tegen de wereld, en dat Hij grote dingen zou doen om zich zelven en al Zijn volk te wreken op de vijanden. En nadat alle dingen dus voorbereid waren, vervulden de engelen hun plicht.

Verzen 1-6

Openbaring 8:1-6

In deze verzen hebben wij het voorspel van het blazen der zeven bazuinen in verschillende gedeelten.

I. De opening van het laatste zegel. Dat was de inleiding van een nieuwe groep profetische voorstellingen en gebeurtenissen. Er is een onafgebroken keten van voorzienigheid, de ene schakel haakt in den anderen, waar de ene eindigt vangt de tweede aan, en ofschoon zij in aard en tijd mogen verschillen, maken zij alle tezamen een wijs, onverdeeld en zich zelven gelijk-blijvend voornemen Gods uit.

II. Een diepe stilte in den hemel, van omtrent een half uur. Dat kan betekenen:

1. Een stilzwijgen van vrede, dat er op dat ogenblik geen klachten opgezonden werden tot de oren van de Heere Zebaoth: dat alles in de gemeente rustig en goed was, en dat daarom alles in den hemel zweeg, want wanneer de kerk op aarde schreeuwt van wege de onderdrukking, dan komt die roep ten hemel op en weerklinkt daar. Ook kan het voorstellen:

2. Een stilzwijgen van verwachting, grote dingen zou de Voorzienigheid doen plaatsgrijpen, en de gemeente Gods, zo in den hemel als op aarde, stond zwijgend, zoals haar betaamde, om te zien wat God doen zou, overeenkomstig Zacheria 2:13 :Zwijg, alle vlees, voor het aangezicht des Heeren! Want Hij is ontwaakt uit Zijn heilige woning! En daarom: Laat af, en weet dat Ik God ben!

III. De bazuinen werden gegeven aan de engelen, die ze blazen moesten. Steeds worden de engelen gebruikt als de wijze en gewillige werktuigen der Goddelijke Voorzienigheid, en zij worden met al wat zij voor hun dienst nodig hebben en weten moeten voorzien door God onzen Zaligmaker. Gelijk de engelen van de gemeente de bazuin des Evangelies moeten blazen, zo moeten de engelen des hemels de bazuinen van Gods voorzienigheid blazen, en ieder hunner ontvangt daarvan zijn deel.

IV. Tot voorbereiding daarvan moet eerst een andere engel reukwerk offeren, Revelation 8:3. Zeer waarschijnlijk is die andere engel de Heere Jezus, de hogepriester der gemeente, die hier beschreven is in Zijn priesterlijke bediening, hebbende een gouden wierookvat en veel reukwerks, een volheid van verdiensten in Zijn eigen heerlijken persoon. En dit reukwerk zou Hij offeren met de gebeden aller heiligen op het gouden altaar van Zijn goddelijke natuur.

1. Alle heiligen zijn een biddend volk, geen van Gods kinderen is stom geboren, de Geest van genade is altijd een Geest van aanneming tot kinderen en een Geest des gebeds, die ons leert roepen: Abba, Vader! Hierom zal U ieder heilige aanbidden in vindenstijd, Psalms 32:6.

2. Tijden van gevaar moeten tijden van gebed zijn, en ook tijden van grote verwachting, zowel ons vrezen als ons hopen moet ons tot bidden aansporen, en wanneer er grote belangen van Gods gemeente op het spel staan, moeten de harten van Gods volk zich des te meer verdiepen in gebed.

3. De gebeden der heiligen hebben behoefte aan den wierook en de tussenkomst van Christus, om ze aangenaam en vruchtdragend te maken, en Christus heeft met dat doel voorziening getroffen, Hij heeft Zijn reukwerk, Zijn wierookvat, Zijn altaar, Hij zelf is alles voor Zijn volk. 4. De gebeden van alle heiligen komen op tot God in een wolk van reukwerk, aan geen gebed, dat zo werd aangeboden, is ooit toegang of verhoring geweigerd.

5. Deze gebeden, die op deze wijze in den hemel aangeboden en aangenomen werden, veroorzaakten grote veranderingen op de aarde. Dezelfde engel, die in zijn wierookvat de gebeden der heiligen offerde, vulde het wierookvat met het vuur des altaars en wierp het op de aarde, en dat veroorzaakte onmiddellijk de grootste beweging. Stormen, donderslagen, bliksemen en aardbeving waren de antwoorden, die God op de gebeden der heiligen gaf, en de tekenen van Zijn toorn tegen de wereld, en dat Hij grote dingen zou doen om zich zelven en al Zijn volk te wreken op de vijanden. En nadat alle dingen dus voorbereid waren, vervulden de engelen hun plicht.

Verzen 7-13

Openbaring 8:7-13

I. De eerste engel blies de eerste bazuin, en de gevolgen daarvan waren zeer schrikwekkend.

Er is geworden hagel en vuur, vermengd met bloed, en zij zijn op de aarde geworpen, en het derde deel der bomen is verbrand en al het groene gras is verbrand, Revelation 8:7. Er ontstond een verschrikkelijke storm. De uitleggers zijn het echter niet eens of hierdoor moet verstaan worden een storm van ketterijen, een mengsel van monsterachtige dwalingen, die de gemeente overvielen (want in die eeuw kreeg het Arianisme de overhand), dan wel een storm of orkaan van oorlogen in den burgerstaat. Dr. Mede gelooft dat hier gedoeld wordt op de invallen der Gothen, die het keizerrijk instormden in het jaar 395, hetzelfde jaar waarin keizer Theodosius stierf, terwijl de noordelijke volken, onder Alaric, den koning der Gothen, het westelijke gedeelte van het keizerrijk binnenrukten. Hoe dat zij, wij zien hier:

1. Het was een zeer verschrikkelijke storm, vuur, hagel en bloed, een vreemde vermenging!

2. Zijn grenzen, het viel op het derde deel van de bomen en het derde deel van het groene gras. Dat is volgens sommigen, het derde deel van de geestelijkheid en het derde deel van de leken. Of volgens anderen, die menen dat het gezicht betrekking heeft op den burgerstaat, het derde deel van de aanzienlijken en het derde deel van de geringen, hetzij op het Romeinse rijk, dat ongeveer een derde deel van de bekende wereld was, of op het derde deel van dat rijk zelf. Aan de zwaarste en strengste onheilen zijn door den groten God grenzen en perken gezet.

II. En de tweede engel heeft gebazuind, en dat geklank werd, evenals het eerste, gevolgd door verschrikkelijke gebeurtenissen. Iets als een grote berg, van vuur brandende, werd in de zee geworpen, en het derde deel der zee is bloed geworden, en het derde deel der schepselen in de zee, die leven hebben, is gestorven en het derde deel der schepen is vergaan, Revelation 8:8, Revelation 8:9. Onder dezen berg verstaan sommigen den leider of de leiders van de ketters. Anderen zoals Dr. Mede, de stad Rome, die vijf malen door de Gothen en Wandalen geplunderd is in een tijdsverloop van honderd zeven en dertig jaren, voor de eerste maal door Alaric, in het jaar 410, die er een grote slachting aanrichtte en veel wreedheden bedreef. In deze rampen werd een derde deel van de bevolking (welke hier de zee of een verzameling van wateren genoemd wordt) vermoord. Ook hier was een beperking tot het derde gedeelte: temidden van Zijn oordelen gedenkt God Zijner ontferming. Deze storm viel zwaar op de handeldrijvende en zeesteden en landen van het Romeinse rijk.

III. De derde engel heeft gebazuind, en ook dat had dergelijke uitwerking als de vorige. Er is een grote ster, brandende als een fakkel, gevallen uit den hemel, en is gevallen op het derde deel der rivieren, en op de fonteinen der wateren, Revelation 8:10. Sommigen denken dat hier een staatkundige ster bedoeld wordt, de een of andere uitnemende heerser, en zij passen dit gezicht toe op Augustulus, die in het jaar 480 gedwongen werd afstand van de regering te doen aan Odoaker. Anderen denken aan een kerkelijke ster, den een of anderen hooggeplaatsten persoon in de kerk, die bij een brandende lamp vergeleken wordt, en vestigen de aandacht op Pelagius, die omstreeks dezen tijd toonde een vallende ster te zijn en de gemeente van Christus grotelijks verdierf. Merk op:

1. Waarop deze ster valt. Het derde deel van de rivieren en op de fonteinen der wateren. 2. Welke uitwerking dat had, het maakte die rivieren en fonteinen ondrinkbaar, het maakte ze zeer bitter, zodat de mensen er door vergiftigd werden. Dat zijn de wateren der wetten, die de bronnen zijn van de burgerlijke vrijheden, de veiligheid van eigendom en vrijheid, die werden door eigendunkelijke macht vergiftigd. Of het kunnen zijn de leerstellingen van het Evangelie, de bronnen van geestelijk leven, verfrissing en versterking voor de zielen der mensen, die werden zo bedorven en vergiftigd en verbitterd door een mengsel van gevaarlijke dwalingen, dat de zielen der mensen verwoesting vonden waar zij verkwikking zochten.

IV. De vierde engel heeft gebazuind, en die klank werd door nieuwe rampen gevolgd. Merk op:

1. Den aard van deze rampen, er kwam duisternis, die viel op de grote lichten des hemels, welke de wereld haar licht geven, de zon, de maan en de sterren, de leidslieden en regeerders van kerk of van staat, die in hoger sferen geplaatst zijn dan de gewone mensen en geroepen zijn om licht en gezegenden invloed te verspreiden.

2. De beperking, het werd beperkt tot een derde deel van deze lichtgevers, er bleef nog enig licht over van de zon bij dag en van de maan en sterren des nachts, maar het was slechts twee derden van hetgeen het vroeger geweest was. Zonder te beslissen wat in deze punten een oorzaak van veel onderling geschil tussen de geleerden is, zullen wij ons liever bepalen tot de volgende duidelijke en praktische opmerkingen.

A. Wanneer het Evangelie tot een volk komt en slechts koel ontvangen wordt, zodat het niet de gewenste uitwerking op hun hart en wandel heeft, dat wordt het gewoonlijk gevolgd door vreeslijke oordelen.

B. God waarschuwt voor Zijn oordelen alvorens Hij ze doet komen, Hij zendt een wakker-roeping door Zijn geschreven Woord, door de dienaren, door de gewetens der mensen en door de tekenen der tijden, zodat, indien een volk er door verrast wordt, het dat aan zich zelven te wijten heeft.

C. De toorn van God doet onder een volk een vreeslijk werk, Hij verbittert al hun vertroosting en gemak, en maakt hun het leven zelf bitter en onverdraaglijk.

D. God giet over deze wereld niet Zijn vollen toorn uit, maar stelt grenzen ook aan de verschrikkelijkste oordelen.

E. Verderf van leerstellingen en eredienst in de gemeente is op zichzelf reeds een zwaar oordeel, en het gewone teken en oorzaak van andere oordelen, die over een volk komen zullen.

V. Voordat de drie andere bazuinen geblazen worden, ontvangt de wereld hier een plechtige waarschuwing hoe vreeslijk de rampen zouden zijn, die volgen zullen, en hoe ellendig de tijden en plaatsen, die er door getroffen zullen worden, Revelation 8:13.

1. De boodschapper was een engel, vliegende in het midden des hemels, als in haast, en komende met een ontzagwekkende tijding. 2. De boodschap was de aankondiging van verder en groter wee en ellende dan de wereld tot hiertoe had doorstaan. Hier zijn drie weeën, om aan te tonen hoezeer de rampen, die thans volgden, deze, die reeds voorbijgegaan waren, overtreffen zouden, of om te doen zien dat elke van de drie volgende bazuinen haar eigen en onderscheiden onheil zou voortbrengen. Indien kleinere oordelen hun uitwerking missen, maar de gemeente en de wereld er slechter onder worden, hebben deze grotere te verwachten. God zal bekend worden door de oordelen, die Hij uitvoert, en Hij verwacht wanneer Hij komt om de wereld te straffen, dat de bewoners der aarde daardoor voor Hem beven zullen.

Verzen 7-13

Openbaring 8:7-13

I. De eerste engel blies de eerste bazuin, en de gevolgen daarvan waren zeer schrikwekkend.

Er is geworden hagel en vuur, vermengd met bloed, en zij zijn op de aarde geworpen, en het derde deel der bomen is verbrand en al het groene gras is verbrand, Revelation 8:7. Er ontstond een verschrikkelijke storm. De uitleggers zijn het echter niet eens of hierdoor moet verstaan worden een storm van ketterijen, een mengsel van monsterachtige dwalingen, die de gemeente overvielen (want in die eeuw kreeg het Arianisme de overhand), dan wel een storm of orkaan van oorlogen in den burgerstaat. Dr. Mede gelooft dat hier gedoeld wordt op de invallen der Gothen, die het keizerrijk instormden in het jaar 395, hetzelfde jaar waarin keizer Theodosius stierf, terwijl de noordelijke volken, onder Alaric, den koning der Gothen, het westelijke gedeelte van het keizerrijk binnenrukten. Hoe dat zij, wij zien hier:

1. Het was een zeer verschrikkelijke storm, vuur, hagel en bloed, een vreemde vermenging!

2. Zijn grenzen, het viel op het derde deel van de bomen en het derde deel van het groene gras. Dat is volgens sommigen, het derde deel van de geestelijkheid en het derde deel van de leken. Of volgens anderen, die menen dat het gezicht betrekking heeft op den burgerstaat, het derde deel van de aanzienlijken en het derde deel van de geringen, hetzij op het Romeinse rijk, dat ongeveer een derde deel van de bekende wereld was, of op het derde deel van dat rijk zelf. Aan de zwaarste en strengste onheilen zijn door den groten God grenzen en perken gezet.

II. En de tweede engel heeft gebazuind, en dat geklank werd, evenals het eerste, gevolgd door verschrikkelijke gebeurtenissen. Iets als een grote berg, van vuur brandende, werd in de zee geworpen, en het derde deel der zee is bloed geworden, en het derde deel der schepselen in de zee, die leven hebben, is gestorven en het derde deel der schepen is vergaan, Revelation 8:8, Revelation 8:9. Onder dezen berg verstaan sommigen den leider of de leiders van de ketters. Anderen zoals Dr. Mede, de stad Rome, die vijf malen door de Gothen en Wandalen geplunderd is in een tijdsverloop van honderd zeven en dertig jaren, voor de eerste maal door Alaric, in het jaar 410, die er een grote slachting aanrichtte en veel wreedheden bedreef. In deze rampen werd een derde deel van de bevolking (welke hier de zee of een verzameling van wateren genoemd wordt) vermoord. Ook hier was een beperking tot het derde gedeelte: temidden van Zijn oordelen gedenkt God Zijner ontferming. Deze storm viel zwaar op de handeldrijvende en zeesteden en landen van het Romeinse rijk.

III. De derde engel heeft gebazuind, en ook dat had dergelijke uitwerking als de vorige. Er is een grote ster, brandende als een fakkel, gevallen uit den hemel, en is gevallen op het derde deel der rivieren, en op de fonteinen der wateren, Revelation 8:10. Sommigen denken dat hier een staatkundige ster bedoeld wordt, de een of andere uitnemende heerser, en zij passen dit gezicht toe op Augustulus, die in het jaar 480 gedwongen werd afstand van de regering te doen aan Odoaker. Anderen denken aan een kerkelijke ster, den een of anderen hooggeplaatsten persoon in de kerk, die bij een brandende lamp vergeleken wordt, en vestigen de aandacht op Pelagius, die omstreeks dezen tijd toonde een vallende ster te zijn en de gemeente van Christus grotelijks verdierf. Merk op:

1. Waarop deze ster valt. Het derde deel van de rivieren en op de fonteinen der wateren. 2. Welke uitwerking dat had, het maakte die rivieren en fonteinen ondrinkbaar, het maakte ze zeer bitter, zodat de mensen er door vergiftigd werden. Dat zijn de wateren der wetten, die de bronnen zijn van de burgerlijke vrijheden, de veiligheid van eigendom en vrijheid, die werden door eigendunkelijke macht vergiftigd. Of het kunnen zijn de leerstellingen van het Evangelie, de bronnen van geestelijk leven, verfrissing en versterking voor de zielen der mensen, die werden zo bedorven en vergiftigd en verbitterd door een mengsel van gevaarlijke dwalingen, dat de zielen der mensen verwoesting vonden waar zij verkwikking zochten.

IV. De vierde engel heeft gebazuind, en die klank werd door nieuwe rampen gevolgd. Merk op:

1. Den aard van deze rampen, er kwam duisternis, die viel op de grote lichten des hemels, welke de wereld haar licht geven, de zon, de maan en de sterren, de leidslieden en regeerders van kerk of van staat, die in hoger sferen geplaatst zijn dan de gewone mensen en geroepen zijn om licht en gezegenden invloed te verspreiden.

2. De beperking, het werd beperkt tot een derde deel van deze lichtgevers, er bleef nog enig licht over van de zon bij dag en van de maan en sterren des nachts, maar het was slechts twee derden van hetgeen het vroeger geweest was. Zonder te beslissen wat in deze punten een oorzaak van veel onderling geschil tussen de geleerden is, zullen wij ons liever bepalen tot de volgende duidelijke en praktische opmerkingen.

A. Wanneer het Evangelie tot een volk komt en slechts koel ontvangen wordt, zodat het niet de gewenste uitwerking op hun hart en wandel heeft, dat wordt het gewoonlijk gevolgd door vreeslijke oordelen.

B. God waarschuwt voor Zijn oordelen alvorens Hij ze doet komen, Hij zendt een wakker-roeping door Zijn geschreven Woord, door de dienaren, door de gewetens der mensen en door de tekenen der tijden, zodat, indien een volk er door verrast wordt, het dat aan zich zelven te wijten heeft.

C. De toorn van God doet onder een volk een vreeslijk werk, Hij verbittert al hun vertroosting en gemak, en maakt hun het leven zelf bitter en onverdraaglijk.

D. God giet over deze wereld niet Zijn vollen toorn uit, maar stelt grenzen ook aan de verschrikkelijkste oordelen.

E. Verderf van leerstellingen en eredienst in de gemeente is op zichzelf reeds een zwaar oordeel, en het gewone teken en oorzaak van andere oordelen, die over een volk komen zullen.

V. Voordat de drie andere bazuinen geblazen worden, ontvangt de wereld hier een plechtige waarschuwing hoe vreeslijk de rampen zouden zijn, die volgen zullen, en hoe ellendig de tijden en plaatsen, die er door getroffen zullen worden, Revelation 8:13.

1. De boodschapper was een engel, vliegende in het midden des hemels, als in haast, en komende met een ontzagwekkende tijding. 2. De boodschap was de aankondiging van verder en groter wee en ellende dan de wereld tot hiertoe had doorstaan. Hier zijn drie weeën, om aan te tonen hoezeer de rampen, die thans volgden, deze, die reeds voorbijgegaan waren, overtreffen zouden, of om te doen zien dat elke van de drie volgende bazuinen haar eigen en onderscheiden onheil zou voortbrengen. Indien kleinere oordelen hun uitwerking missen, maar de gemeente en de wereld er slechter onder worden, hebben deze grotere te verwachten. God zal bekend worden door de oordelen, die Hij uitvoert, en Hij verwacht wanneer Hij komt om de wereld te straffen, dat de bewoners der aarde daardoor voor Hem beven zullen.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Revelation 8". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/revelation-8.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile