Lectionary Calendar
Tuesday, November 5th, 2024
the Week of Proper 26 / Ordinary 31
the Week of Proper 26 / Ordinary 31
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Kingcomments op de hele Bijbel Kingcomments
Auteursrechtverklaring
Kingcomments op de hele Bijbel © 2021 G. de Koning. Alle rechten voorbehouden. Gebruikt met toestemming van de auteur.
Niets uit de uitgaven mag - anders dan voor eigen gebruik - worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland, of de auteur.
Kingcomments op de hele Bijbel © 2021 G. de Koning. Alle rechten voorbehouden. Gebruikt met toestemming van de auteur.
Niets uit de uitgaven mag - anders dan voor eigen gebruik - worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland, of de auteur.
Bibliografische Informatie
de Koning, Ger. Commentaar op Romans 8". "Kingcomments op de hele Bijbel". https://www.studylight.org/commentaries/dut/kng/romans-8.html. 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland. 2021.
de Koning, Ger. Commentaar op Romans 8". "Kingcomments op de hele Bijbel". https://www.studylight.org/
Whole Bible (2)
Verzen 1-7
Wandelen naar de Geest
Rm 8:1. Na de worsteling om uit het moeras van Romeinen 7 te komen heb je nu vaste grond onder je voeten gekregen. Je vastheid ligt in Christus. En “voor hen die in Christus zijn”, is er “geen veroordeling”. Is dat even een opluchting! Zo ziet God je en daarom mag jij jezelf ook zo zien. Elke angst voor het oordeel is weg, want Christus heeft het oordeel gedragen en is uit de dood opgestaan.
Rm 8:2. Als je in je geloofsbeleving zover gekomen bent dat je niet meer op jezelf gericht bent, maar op de Heer Jezus, zul je gaan ontdekken dat de Heilige Geest in je aan het werk kan gaan. De Heilige Geest wordt hier “de Geest van het leven” genoemd. De Heilige Geest bewerkt niet de dood, maar het leven. Zo was Hij werkzaam in het leven van Christus Jezus. Overal waar de Heer Jezus kwam, bracht Hij leven. Toen de Heer Jezus Zelf gestorven was, stond Hij op uit de dood in de kracht van de Geest van het leven. Op precies dezelfde manier ben jij door deze Geest van het leven verlost uit de macht van de zonde en de dood.
Rm 8:3. Je weet nog wel dat de wet het leven belooft aan iedereen die de wet houdt. Maar niemand kan de wet houden. Niet omdat de wet niet goed is, maar omdat er geen kracht in het vlees is om die te houden. Ik heb wel eens de volgende vergelijking gelezen die dit duidelijk kan maken. Stel je eens een kundige houtsnijwerker voor, die uit een stuk hout de schitterendste figuren kan maken. Hij beschikt ook over het beste gereedschap. Geef die man nu eens een stuk vermolmd hout. Daar kan hij niets mee beginnen. Aan hem ligt het niet, hij is kundig genoeg. Het ligt ook niet aan zijn gereedschap, dat is van de beste soort. Waar ligt het dan aan? Inderdaad, aan dat stuk hout.
Nou, zo is het ook met de wet en ons. Aan God ligt het niet, Hij is volmaakt ‘kundig’. Het ligt ook niet aan de wet, die is ‘heilig, rechtvaardig en goed’, zoals we zagen in het vorige hoofdstuk. Het ligt aan ons dat de wet niet tot zijn recht komt. Het is door ons vlees dat de wet krachteloos is. Het geweldige is nu dat God ons niet heeft laten voortmodderen. Toen het duidelijk was geworden dat het voor de wet onmogelijk was iemand, wie dan ook, vrij te maken van de zonde en de dood, ging God aan het werk. Hij zond Zijn eigen Zoon als Mens in deze wereld. Op het kruis van Golgotha heeft God in Zijn Zoon de zonde veroordeeld.
Je moet wel goed in de gaten houden dat wat hier in Rm 8:3 staat over “gelijk aan [het] vlees van [de] zonde”, wil zeggen dat de Heer Jezus Mens is geworden. Het gaat in dit vers niet over het zondige vlees, maar over het vlees van ons lichaam. Hij is aan ons mensen gelijk geworden, maar let op: met uitzondering van de zonde (Hb 4:15). Hij heeft niet deelgenomen aan het zondige vlees dat wij als mensen van nature vanaf onze geboorte bezitten omdat wij uit zondige ouders geboren zijn. Het ‘gelijk worden’ aan ons ziet op Zijn uiterlijke verschijning, waarbij Hij in niets van ons te onderscheiden was. Alleen toen de Heer Jezus aan het kruis hing en dan ook nog alleen tijdens de laatste drie uren, heeft God de zonde in het vlees geoordeeld. Hij heeft er volkomen mee afgerekend en dat door en door slechte voor eeuwig weggedaan.
Rm 8:4. De nieuwe krachtbron die vanaf nu in je leven wil werken, is de Heilige Geest. Als je je door Hem laat leiden, zul je ook de rechtvaardige eis van de wet vervullen. Nu zul je misschien denken: ‘Ben ik dan toch nog aan de wet onderworpen?’ Nee, zeker niet. Maar denk je dat de Heilige Geest je iets zal laten doen wat tegen de wet ingaat? Natuurlijk niet. Daarom, als jij je door de Geest laat leiden, zul je, om zo te zeggen, automatisch doen wat de wet zegt. Dat betekent niet dat het vervullen van de wet het doel is van het wandelen naar de Geest. Wandelen naar de Geest wil veel meer zeggen. Het wil zeggen dat je de Geest de ruimte geeft in je leven en dat Hij je denken vult.
Rm 8:5-6. Waar jij je door laat leiden, komt tot uiting in je manier van denken. Waar richt jij je gedachten op? Waar verlang je naar? Je bent bekeerd. Je hebt nieuw leven. Je hebt de Heilige Geest ontvangen. Ondanks de strijd die je nog wel eens zult hebben, richt je je nu toch op totaal andere dingen dan vóór je bekering. Toen bedacht je vleselijke dingen, je leven was op jezelf gericht. Wat was het resultaat daarvan? Niets anders dan de dood.
Nu bedenk je geestelijke dingen, je leven is op God gericht. Wat is daar het resultaat van? Leven en vrede! Het echte, het ware leven heb je innerlijk ontvangen en komt naar buiten en wordt zichtbaar in je manier van leven. Je bekijkt de dingen om je heen anders dan je altijd gedaan hebt. Het leven heeft nu pas inhoud gekregen. Je kent God en je kent Christus. Er is ook vrede in je hart omdat alles met God in orde is. Lees de eerste verzen van Romeinen 5 nog maar eens (Rm 5:1-2). Die vrede zul je steeds dieper beleven als je je in alle dingen van je leven overgeeft aan God, dat wil zeggen dat je op Hem gericht blijft.
Rm 8:7. Met het vlees is dat totaal anders. In het vlees is geen enkel verlangen aanwezig naar leven en vrede. Integendeel, wat het ook maar kan bedenken, het is altijd vijandschap tegen God. Het vlees is onverbeterlijk slecht. Het wil en kan zich niet aan Gods wet onderwerpen.
Houd steeds goed in de gaten wat hier allemaal als kenmerkend voor het vlees wordt opgesomd en wat kenmerkend is voor de Geest. Dan zul je al gauw herkennen of een bepaald verlangen uit het vlees voortkomt of uit het nieuwe leven.
Lees nog eens Romeinen 8:1-7.
Verwerking: Wat is het verschil tussen wandelen naar het vlees en wandelen naar de Geest?
Verzen 1-7
Wandelen naar de Geest
Rm 8:1. Na de worsteling om uit het moeras van Romeinen 7 te komen heb je nu vaste grond onder je voeten gekregen. Je vastheid ligt in Christus. En “voor hen die in Christus zijn”, is er “geen veroordeling”. Is dat even een opluchting! Zo ziet God je en daarom mag jij jezelf ook zo zien. Elke angst voor het oordeel is weg, want Christus heeft het oordeel gedragen en is uit de dood opgestaan.
Rm 8:2. Als je in je geloofsbeleving zover gekomen bent dat je niet meer op jezelf gericht bent, maar op de Heer Jezus, zul je gaan ontdekken dat de Heilige Geest in je aan het werk kan gaan. De Heilige Geest wordt hier “de Geest van het leven” genoemd. De Heilige Geest bewerkt niet de dood, maar het leven. Zo was Hij werkzaam in het leven van Christus Jezus. Overal waar de Heer Jezus kwam, bracht Hij leven. Toen de Heer Jezus Zelf gestorven was, stond Hij op uit de dood in de kracht van de Geest van het leven. Op precies dezelfde manier ben jij door deze Geest van het leven verlost uit de macht van de zonde en de dood.
Rm 8:3. Je weet nog wel dat de wet het leven belooft aan iedereen die de wet houdt. Maar niemand kan de wet houden. Niet omdat de wet niet goed is, maar omdat er geen kracht in het vlees is om die te houden. Ik heb wel eens de volgende vergelijking gelezen die dit duidelijk kan maken. Stel je eens een kundige houtsnijwerker voor, die uit een stuk hout de schitterendste figuren kan maken. Hij beschikt ook over het beste gereedschap. Geef die man nu eens een stuk vermolmd hout. Daar kan hij niets mee beginnen. Aan hem ligt het niet, hij is kundig genoeg. Het ligt ook niet aan zijn gereedschap, dat is van de beste soort. Waar ligt het dan aan? Inderdaad, aan dat stuk hout.
Nou, zo is het ook met de wet en ons. Aan God ligt het niet, Hij is volmaakt ‘kundig’. Het ligt ook niet aan de wet, die is ‘heilig, rechtvaardig en goed’, zoals we zagen in het vorige hoofdstuk. Het ligt aan ons dat de wet niet tot zijn recht komt. Het is door ons vlees dat de wet krachteloos is. Het geweldige is nu dat God ons niet heeft laten voortmodderen. Toen het duidelijk was geworden dat het voor de wet onmogelijk was iemand, wie dan ook, vrij te maken van de zonde en de dood, ging God aan het werk. Hij zond Zijn eigen Zoon als Mens in deze wereld. Op het kruis van Golgotha heeft God in Zijn Zoon de zonde veroordeeld.
Je moet wel goed in de gaten houden dat wat hier in Rm 8:3 staat over “gelijk aan [het] vlees van [de] zonde”, wil zeggen dat de Heer Jezus Mens is geworden. Het gaat in dit vers niet over het zondige vlees, maar over het vlees van ons lichaam. Hij is aan ons mensen gelijk geworden, maar let op: met uitzondering van de zonde (Hb 4:15). Hij heeft niet deelgenomen aan het zondige vlees dat wij als mensen van nature vanaf onze geboorte bezitten omdat wij uit zondige ouders geboren zijn. Het ‘gelijk worden’ aan ons ziet op Zijn uiterlijke verschijning, waarbij Hij in niets van ons te onderscheiden was. Alleen toen de Heer Jezus aan het kruis hing en dan ook nog alleen tijdens de laatste drie uren, heeft God de zonde in het vlees geoordeeld. Hij heeft er volkomen mee afgerekend en dat door en door slechte voor eeuwig weggedaan.
Rm 8:4. De nieuwe krachtbron die vanaf nu in je leven wil werken, is de Heilige Geest. Als je je door Hem laat leiden, zul je ook de rechtvaardige eis van de wet vervullen. Nu zul je misschien denken: ‘Ben ik dan toch nog aan de wet onderworpen?’ Nee, zeker niet. Maar denk je dat de Heilige Geest je iets zal laten doen wat tegen de wet ingaat? Natuurlijk niet. Daarom, als jij je door de Geest laat leiden, zul je, om zo te zeggen, automatisch doen wat de wet zegt. Dat betekent niet dat het vervullen van de wet het doel is van het wandelen naar de Geest. Wandelen naar de Geest wil veel meer zeggen. Het wil zeggen dat je de Geest de ruimte geeft in je leven en dat Hij je denken vult.
Rm 8:5-6. Waar jij je door laat leiden, komt tot uiting in je manier van denken. Waar richt jij je gedachten op? Waar verlang je naar? Je bent bekeerd. Je hebt nieuw leven. Je hebt de Heilige Geest ontvangen. Ondanks de strijd die je nog wel eens zult hebben, richt je je nu toch op totaal andere dingen dan vóór je bekering. Toen bedacht je vleselijke dingen, je leven was op jezelf gericht. Wat was het resultaat daarvan? Niets anders dan de dood.
Nu bedenk je geestelijke dingen, je leven is op God gericht. Wat is daar het resultaat van? Leven en vrede! Het echte, het ware leven heb je innerlijk ontvangen en komt naar buiten en wordt zichtbaar in je manier van leven. Je bekijkt de dingen om je heen anders dan je altijd gedaan hebt. Het leven heeft nu pas inhoud gekregen. Je kent God en je kent Christus. Er is ook vrede in je hart omdat alles met God in orde is. Lees de eerste verzen van Romeinen 5 nog maar eens (Rm 5:1-2). Die vrede zul je steeds dieper beleven als je je in alle dingen van je leven overgeeft aan God, dat wil zeggen dat je op Hem gericht blijft.
Rm 8:7. Met het vlees is dat totaal anders. In het vlees is geen enkel verlangen aanwezig naar leven en vrede. Integendeel, wat het ook maar kan bedenken, het is altijd vijandschap tegen God. Het vlees is onverbeterlijk slecht. Het wil en kan zich niet aan Gods wet onderwerpen.
Houd steeds goed in de gaten wat hier allemaal als kenmerkend voor het vlees wordt opgesomd en wat kenmerkend is voor de Geest. Dan zul je al gauw herkennen of een bepaald verlangen uit het vlees voortkomt of uit het nieuwe leven.
Lees nog eens Romeinen 8:1-7.
Verwerking: Wat is het verschil tussen wandelen naar het vlees en wandelen naar de Geest?
Verzen 8-14
Als de Geest in je woont
Rm 8:8. Het is voor iemand die in het vlees is, niet mogelijk om iets te doen waarin God vreugde vindt. “In [het] vlees zijn” betekent gericht zijn op jezelf, je eigen bekwaamheden, je eigen inspanningen, je eigen plannen en voornemens. Zelfs als iemand ‘in het vlees’ zou proberen God een plezier te doen door de wet te houden, is dat voor God onaanvaardbaar. Het uitgangspunt is verkeerd. God heeft met het vlees, de door de zonde verdorven natuur van de mens, voorgoed afgerekend. Hoe zou Hij daar dan nog iets van kunnen aannemen? Er is echt een definitieve scheiding tussen God en het zondige vlees.
Rm 8:9. Wie echter Gods Geest heeft ontvangen, is niet meer in het vlees, maar in de Geest. De klemtoon ligt op God. Het is de Geest van God Die nu in je woont. De Geest van God maakt niet jou belangrijk, maar Christus. Door de Geest van God ben je met Christus verbonden, hoor je bij Hem. Wie de Geest van Christus niet heeft, hoort niet bij Hem.
Waarom wordt hier nu ineens gesproken over de Geest van Christus? Ik denk om je te laten zien dat de Geest Die jij ontvangen hebt, dezelfde Geest is Die ook Christus in Zijn leven hier op aarde leidde. Als je de evangeliën leest, zie je dat voortdurend. Je moet bijvoorbeeld eens kijken naar de verzoeking in de woestijn in Lukas 4 (Lk 4:1). Je leest daar hoe Hij, vol van de Heilige Geest, terugkeerde van de Jordaan om naar de woestijn te gaan. En ook toen Hij in de woestijn was, liet Hij Zich door de Geest leiden. Daardoor bleef Hij staande in de verzoeking. Hij bleef op God gericht.
Rm 8:10. Dat wil de Geest ook bij jou doen. De Geest van God woont in jou omdat Christus in jou is. De Geest van God kan Zich alleen verbinden met wat van Christus is. Dat houdt in dat het lichaam, zoals het door de zonde gebruikt werd voor verkeerde praktijken, dood is. Anders kon Gods Geest niet in je komen wonen. Maar nu Christus in jou is, is het volkomen op zijn plaats dat de Geest in je woont om in het leven dat jij nu leeft de heerschappij te hebben, precies zoals dat bij Christus het geval was.
Rm 8:11. Er is nog iets belangrijks verbonden aan de inwoning van Gods Geest in jou. Dat heeft te maken met de opstanding van je sterfelijk lichaam. Je lichaam is nog onderworpen aan de gevolgen van de zonde. Het lichaam kan ziek zijn en ook sterven. Maar kijk eens naar wat God gedaan heeft met de Heer Jezus. God heeft Hem uit de doden opgewekt. Hoe moet dat nu met jou? Je lichaam is nog sterfelijk. Hoe valt dat te rijmen met de Geest van God Die in jou woont en Die alles te maken heeft met het leven? Het antwoord is dat God daarom ook jouw sterfelijk lichaam levend zal maken, net zoals Hij bij de Heer Jezus gedaan heeft, juist omdat Zijn Geest in jou woont. Uit andere teksten, bijvoorbeeld uit Filippenzen 3, kun je weten dat dit zal gebeuren bij de komst van de Heer Jezus om de Zijnen tot Zich te nemen (Fp 3:20-21).
Rm 8:12. Dit alles legt je een zekere verplichting op. Je bent een schuldenaar geworden om te leven in overeenstemming met de plaats die God je heeft gegeven. Hij heeft je ook voorzien van wat daarvoor nodig is: het nieuwe leven en de Heilige Geest. Aan het vlees heb je geen enkele verplichting meer. Het heeft geen recht meer op je, want wat je vroegere leven betreft, ben je gestorven.
Rm 8:13. Je hebt nog wel het vlees in je, maar dat moet je geen kans geven om zich te laten gelden. Als je toch naar het vlees leeft, zul je sterven, dat kan niet anders. Gods oordeel over het vlees verandert nooit. Maar je hebt nu de mogelijkheid om het vlees elke kans te ontnemen om in je leven weer heerschappij te krijgen. Door de kracht die de Geest je geeft, zul je de aansporingen van de zonde in je lichaam om je tot verkeerde dingen te brengen, het zwijgen kunnen opleggen.
Rm 8:14. Dan zul je het leven met God beleven zoals God het bedoeld heeft. Ieder mens die door de Geest van God geleid wordt, lijkt op de Zoon van God met een hoofdletter, de Heer Jezus. Zonen van God zijn mensen in wie God Zijn Zoon, dé Zoon, herkent. De Zoon deed alles volmaakt tot heerlijkheid van God. In Hem vond God Zijn vreugde, Zijn welbehagen. Als jij je door de Geest laat leiden, zal God ook aan jou vreugde beleven.
Lees nog eens Romeinen 8:8-14.
Verwerking: Hoe kun je de werkingen van het lichaam doden?
Verzen 8-14
Als de Geest in je woont
Rm 8:8. Het is voor iemand die in het vlees is, niet mogelijk om iets te doen waarin God vreugde vindt. “In [het] vlees zijn” betekent gericht zijn op jezelf, je eigen bekwaamheden, je eigen inspanningen, je eigen plannen en voornemens. Zelfs als iemand ‘in het vlees’ zou proberen God een plezier te doen door de wet te houden, is dat voor God onaanvaardbaar. Het uitgangspunt is verkeerd. God heeft met het vlees, de door de zonde verdorven natuur van de mens, voorgoed afgerekend. Hoe zou Hij daar dan nog iets van kunnen aannemen? Er is echt een definitieve scheiding tussen God en het zondige vlees.
Rm 8:9. Wie echter Gods Geest heeft ontvangen, is niet meer in het vlees, maar in de Geest. De klemtoon ligt op God. Het is de Geest van God Die nu in je woont. De Geest van God maakt niet jou belangrijk, maar Christus. Door de Geest van God ben je met Christus verbonden, hoor je bij Hem. Wie de Geest van Christus niet heeft, hoort niet bij Hem.
Waarom wordt hier nu ineens gesproken over de Geest van Christus? Ik denk om je te laten zien dat de Geest Die jij ontvangen hebt, dezelfde Geest is Die ook Christus in Zijn leven hier op aarde leidde. Als je de evangeliën leest, zie je dat voortdurend. Je moet bijvoorbeeld eens kijken naar de verzoeking in de woestijn in Lukas 4 (Lk 4:1). Je leest daar hoe Hij, vol van de Heilige Geest, terugkeerde van de Jordaan om naar de woestijn te gaan. En ook toen Hij in de woestijn was, liet Hij Zich door de Geest leiden. Daardoor bleef Hij staande in de verzoeking. Hij bleef op God gericht.
Rm 8:10. Dat wil de Geest ook bij jou doen. De Geest van God woont in jou omdat Christus in jou is. De Geest van God kan Zich alleen verbinden met wat van Christus is. Dat houdt in dat het lichaam, zoals het door de zonde gebruikt werd voor verkeerde praktijken, dood is. Anders kon Gods Geest niet in je komen wonen. Maar nu Christus in jou is, is het volkomen op zijn plaats dat de Geest in je woont om in het leven dat jij nu leeft de heerschappij te hebben, precies zoals dat bij Christus het geval was.
Rm 8:11. Er is nog iets belangrijks verbonden aan de inwoning van Gods Geest in jou. Dat heeft te maken met de opstanding van je sterfelijk lichaam. Je lichaam is nog onderworpen aan de gevolgen van de zonde. Het lichaam kan ziek zijn en ook sterven. Maar kijk eens naar wat God gedaan heeft met de Heer Jezus. God heeft Hem uit de doden opgewekt. Hoe moet dat nu met jou? Je lichaam is nog sterfelijk. Hoe valt dat te rijmen met de Geest van God Die in jou woont en Die alles te maken heeft met het leven? Het antwoord is dat God daarom ook jouw sterfelijk lichaam levend zal maken, net zoals Hij bij de Heer Jezus gedaan heeft, juist omdat Zijn Geest in jou woont. Uit andere teksten, bijvoorbeeld uit Filippenzen 3, kun je weten dat dit zal gebeuren bij de komst van de Heer Jezus om de Zijnen tot Zich te nemen (Fp 3:20-21).
Rm 8:12. Dit alles legt je een zekere verplichting op. Je bent een schuldenaar geworden om te leven in overeenstemming met de plaats die God je heeft gegeven. Hij heeft je ook voorzien van wat daarvoor nodig is: het nieuwe leven en de Heilige Geest. Aan het vlees heb je geen enkele verplichting meer. Het heeft geen recht meer op je, want wat je vroegere leven betreft, ben je gestorven.
Rm 8:13. Je hebt nog wel het vlees in je, maar dat moet je geen kans geven om zich te laten gelden. Als je toch naar het vlees leeft, zul je sterven, dat kan niet anders. Gods oordeel over het vlees verandert nooit. Maar je hebt nu de mogelijkheid om het vlees elke kans te ontnemen om in je leven weer heerschappij te krijgen. Door de kracht die de Geest je geeft, zul je de aansporingen van de zonde in je lichaam om je tot verkeerde dingen te brengen, het zwijgen kunnen opleggen.
Rm 8:14. Dan zul je het leven met God beleven zoals God het bedoeld heeft. Ieder mens die door de Geest van God geleid wordt, lijkt op de Zoon van God met een hoofdletter, de Heer Jezus. Zonen van God zijn mensen in wie God Zijn Zoon, dé Zoon, herkent. De Zoon deed alles volmaakt tot heerlijkheid van God. In Hem vond God Zijn vreugde, Zijn welbehagen. Als jij je door de Geest laat leiden, zal God ook aan jou vreugde beleven.
Lees nog eens Romeinen 8:8-14.
Verwerking: Hoe kun je de werkingen van het lichaam doden?
Verzen 15-21
Kinderen en erfgenamen van God
Rm 8:15. Door de Geest van God geleid worden is toch wel wat anders dan je leven in te richten volgens een of andere wet. Wanneer een wet je leefregel is, stel je je gelijk aan een slaaf. Een slaaf leeft niet vanuit een innige verbinding met zijn meester. Hij moet eenvoudig doen wat hem opgedragen wordt. De angst om iets verkeerd te doen speelt op de achtergrond steeds mee.
De geest, dat is het nieuwe leven dat je nu ontvangen hebt, heeft niets met slavernij en angst te maken. De geest die je ontvangen hebt, is een geest van zoonschap. Dat is even wat anders! Hierdoor roep je God als Vader aan. Je roept: “Abba, Vader!” Dat geeft een vertrouwelijke en vriendschappelijke omgang aan. Je kent je Vader als Iemand Die dicht bij jou is en bij Wie jij dicht gebracht bent. Hij heeft jou lief en jij vertrouwt Hem volledig. Je bent in een familierelatie met Hem gebracht. Je bent Zijn kind geworden.
Rm 8:16. De Heilige Geest, Die in je woont, getuigt met jouw geest – dat is het nieuwe leven dat je ontvangen hebt – dat je een kind van God bent. Je bent een kind van je ouders omdat je uit hen geboren bent. Dat is een voldongen, onherroepelijk feit. Daar verandert niets of niemand wat aan. Een kind van God ben je omdat je uit God geboren bent. Daar verandert niets of niemand wat aan. Daarom is het: eenmaal een kind van God, altijd een kind van God. In een kind komen de karaktertrekken van de ouders naar voren. Zo komen in een kind van God de eigenschappen van God tot uiting. In Filippenzen 2 lees je daar wat over (Fp 2:14-16). Daar gaat het meer over je verantwoordelijkheid. Hier, in Romeinen 8, gaat het meer over je voorrechten. Dit hoofdstuk is er vol van. En het wordt steeds mooier en rijker.
Rm 8:17. Als je een kind bent, dan ben je ook een erfgenaam. Een erfgenaam is iemand die een bepaalde bezitting van een ander krijgt. God is Eigenaar van de schepping. Hij zal Zijn bezittingen aan jou geven, wanneer je met Christus verheerlijkt zult zijn. Christus is namelijk dé Erfgenaam. Jij bent mede-erfgenaam met Hem. Wat je ontvangt, ontvang je altijd in verbinding met Hem. Tenminste, als je ook met Hem lijdt. Als je met Hem lijdt, is dat het bewijs dat je het nieuwe leven bezit. Want het gaat hier om een lijden dat ook de Heer Jezus gekend heeft toen Hij op aarde was. Hij heeft geleden in deze schepping, waar Hij zag hoe de zonde zijn verwoestende werk had gedaan en deed.
Rm 8:18. Op dezelfde manier zul jij ook lijden als je om je heen de gevolgen van de zonde ziet. Wat een misbruik maakt de mens van al het door God geschapene! Hij gebruikt alles tot zijn eigen grootmaking en bevrediging. Jij verlangt toch zeker ook naar het moment dat de erfenis, de schepping, weer in handen van de rechtmatige Eigenaar zal zijn? Paulus in elk geval wel. Hij ziet uit naar die toekomstige heerlijkheid die hij te zien zal krijgen. Het lijden dat hij nu te verdragen heeft, zinkt daarbij in het niet. Dat is voor jou een bemoediging. Hoe meer die heerlijke toekomst een realiteit voor je is, des te meer zul je in staat zijn de nare dingen, die je als gelovige meemaakt, te verdragen.
Rm 8:19-20. Weet je wat “de openbaring van de zonen van God” betekent? Dat betekent dat er een moment komt dat alle zonen van God, dat zijn alle gelovigen, in deze schepping zullen verschijnen om samen met de Heer Jezus over de schepping te regeren. Door het wanbeleid dat de mens nu voert, levert de schepping bij lange na niet de opbrengst op die God erin gelegd heeft. Ondanks alle pogingen die de mens in het werk stelt om tot een eerlijke verdeling van de rijkdommen van de schepping te komen, wordt de chaos steeds maar groter. De mens vertrouwt op zijn eigen kunnen, maar vergeet dat hij een in de zonde gevallen mens is. In zijn val heeft hij de schepping meegesleept. De schepping is niet vrijwillig aan de vruchteloosheid onderworpen, maar door de bewuste zonde van de mens.
Rm 8:21. Toch is er hoop voor de schepping. Ze zal vrijgemaakt worden. De vloek rust nu als een slavenjuk op de schepping. Dat is te zien aan “de vergankelijkheid” die aan alles kleeft. De ‘vergankelijkheid’ van de schepping betekent dat de schepping naar beneden gehaald is naar een lagere toestand. Ze heeft niet meer die heerlijke toestand van het paradijs. Dat naar beneden halen komt door het verderf dat samen met de zonde in de schepping ingang kreeg. Maar het ogenblik dat de kinderen van God in de heerlijkheid zullen zijn, is dichtbij. Als de Heer Jezus hen heeft opgehaald, zullen ze echt vrij zijn en onaantastbaar voor het verderf in de schepping. En spoedig daarna zal de schepping worden vrijgemaakt. Zie je er ook naar uit?
Lees nog eens Romeinen 8:15-21.
Verwerking: Kun jij nazeggen wat Paulus in Rm 8:18 zegt?
Verzen 15-21
Kinderen en erfgenamen van God
Rm 8:15. Door de Geest van God geleid worden is toch wel wat anders dan je leven in te richten volgens een of andere wet. Wanneer een wet je leefregel is, stel je je gelijk aan een slaaf. Een slaaf leeft niet vanuit een innige verbinding met zijn meester. Hij moet eenvoudig doen wat hem opgedragen wordt. De angst om iets verkeerd te doen speelt op de achtergrond steeds mee.
De geest, dat is het nieuwe leven dat je nu ontvangen hebt, heeft niets met slavernij en angst te maken. De geest die je ontvangen hebt, is een geest van zoonschap. Dat is even wat anders! Hierdoor roep je God als Vader aan. Je roept: “Abba, Vader!” Dat geeft een vertrouwelijke en vriendschappelijke omgang aan. Je kent je Vader als Iemand Die dicht bij jou is en bij Wie jij dicht gebracht bent. Hij heeft jou lief en jij vertrouwt Hem volledig. Je bent in een familierelatie met Hem gebracht. Je bent Zijn kind geworden.
Rm 8:16. De Heilige Geest, Die in je woont, getuigt met jouw geest – dat is het nieuwe leven dat je ontvangen hebt – dat je een kind van God bent. Je bent een kind van je ouders omdat je uit hen geboren bent. Dat is een voldongen, onherroepelijk feit. Daar verandert niets of niemand wat aan. Een kind van God ben je omdat je uit God geboren bent. Daar verandert niets of niemand wat aan. Daarom is het: eenmaal een kind van God, altijd een kind van God. In een kind komen de karaktertrekken van de ouders naar voren. Zo komen in een kind van God de eigenschappen van God tot uiting. In Filippenzen 2 lees je daar wat over (Fp 2:14-16). Daar gaat het meer over je verantwoordelijkheid. Hier, in Romeinen 8, gaat het meer over je voorrechten. Dit hoofdstuk is er vol van. En het wordt steeds mooier en rijker.
Rm 8:17. Als je een kind bent, dan ben je ook een erfgenaam. Een erfgenaam is iemand die een bepaalde bezitting van een ander krijgt. God is Eigenaar van de schepping. Hij zal Zijn bezittingen aan jou geven, wanneer je met Christus verheerlijkt zult zijn. Christus is namelijk dé Erfgenaam. Jij bent mede-erfgenaam met Hem. Wat je ontvangt, ontvang je altijd in verbinding met Hem. Tenminste, als je ook met Hem lijdt. Als je met Hem lijdt, is dat het bewijs dat je het nieuwe leven bezit. Want het gaat hier om een lijden dat ook de Heer Jezus gekend heeft toen Hij op aarde was. Hij heeft geleden in deze schepping, waar Hij zag hoe de zonde zijn verwoestende werk had gedaan en deed.
Rm 8:18. Op dezelfde manier zul jij ook lijden als je om je heen de gevolgen van de zonde ziet. Wat een misbruik maakt de mens van al het door God geschapene! Hij gebruikt alles tot zijn eigen grootmaking en bevrediging. Jij verlangt toch zeker ook naar het moment dat de erfenis, de schepping, weer in handen van de rechtmatige Eigenaar zal zijn? Paulus in elk geval wel. Hij ziet uit naar die toekomstige heerlijkheid die hij te zien zal krijgen. Het lijden dat hij nu te verdragen heeft, zinkt daarbij in het niet. Dat is voor jou een bemoediging. Hoe meer die heerlijke toekomst een realiteit voor je is, des te meer zul je in staat zijn de nare dingen, die je als gelovige meemaakt, te verdragen.
Rm 8:19-20. Weet je wat “de openbaring van de zonen van God” betekent? Dat betekent dat er een moment komt dat alle zonen van God, dat zijn alle gelovigen, in deze schepping zullen verschijnen om samen met de Heer Jezus over de schepping te regeren. Door het wanbeleid dat de mens nu voert, levert de schepping bij lange na niet de opbrengst op die God erin gelegd heeft. Ondanks alle pogingen die de mens in het werk stelt om tot een eerlijke verdeling van de rijkdommen van de schepping te komen, wordt de chaos steeds maar groter. De mens vertrouwt op zijn eigen kunnen, maar vergeet dat hij een in de zonde gevallen mens is. In zijn val heeft hij de schepping meegesleept. De schepping is niet vrijwillig aan de vruchteloosheid onderworpen, maar door de bewuste zonde van de mens.
Rm 8:21. Toch is er hoop voor de schepping. Ze zal vrijgemaakt worden. De vloek rust nu als een slavenjuk op de schepping. Dat is te zien aan “de vergankelijkheid” die aan alles kleeft. De ‘vergankelijkheid’ van de schepping betekent dat de schepping naar beneden gehaald is naar een lagere toestand. Ze heeft niet meer die heerlijke toestand van het paradijs. Dat naar beneden halen komt door het verderf dat samen met de zonde in de schepping ingang kreeg. Maar het ogenblik dat de kinderen van God in de heerlijkheid zullen zijn, is dichtbij. Als de Heer Jezus hen heeft opgehaald, zullen ze echt vrij zijn en onaantastbaar voor het verderf in de schepping. En spoedig daarna zal de schepping worden vrijgemaakt. Zie je er ook naar uit?
Lees nog eens Romeinen 8:15-21.
Verwerking: Kun jij nazeggen wat Paulus in Rm 8:18 zegt?
Verzen 22-27
De Geest komt je zwakheid te hulp
Rm 8:22. Je zou eens moeten opzoeken hoe vaak de uitdrukking “wij weten” in de verschillende brieven voorkomt. Het zijn woorden die alleen in de mond van een christen passen. De mens zonder God geeft hoog op van zijn zogenaamde ‘weten’schap. Hij probeert door onderzoek alles te weten te komen. Toch heeft de eenvoudigste christen een bron van kennis in zich, waarvan de hooggeleerde heren van deze wereld niets weten.
De gelovige heeft door de Geest van God Die in hem woont inzicht in de ware toestand waarin de schepping verkeert. Hij voelt mee met de nood waarin zij zich bevindt. Het zuchten van de schepping zie je bijvoorbeeld in het dierenrijk waar het zwakke en zieke geen kans op overleven heeft. Of kijk eens naar het plantenrijk. Ook daar gaat van het kortstondige van de pracht een roep uit naar een nieuwe schepping.
Deze verzuchtingen worden vergeleken met een vrouw die in barensnood is en op het punt staat nieuw leven ter wereld te brengen. De barensnood van de schepping wijst vooruit naar de nieuwe geboorte van de schepping die in het duizendjarig vrederijk zichtbaar zal worden. In Mattheüs 19 noemt de Heer Jezus deze nieuwe schepping “de wedergeboorte” (Mt 19:28). Dan zal de Zoon des mensen, dat is de Heer Jezus, zitten op de troon van Zijn heerlijkheid en alles zo besturen, dat de schepping beantwoordt aan haar doel: een zegen te zijn die God aan de mens geeft om daarvan samen met Hem te genieten.
Rm 8:23. Innerlijk heb jij al een vernieuwing ondergaan. De eerste vruchten of eerstelingen van de Geest heb je ontvangen toen je het nieuwe leven kreeg. Het nieuwe leven is een werk van de Heilige Geest. Jij bent al een nieuwe schepping (2Ko 5:17; Gl 6:15) omdat God je helemaal in verbinding ziet met Christus en Zijn volbrachte werk.
Alleen moet je lichaam nog verlost worden. Als je bedenkt dat je lichaam nog ziek en moe kan zijn en pijn kan lijden, besef je dat je door je lichaam nog met deze schepping verbonden bent. Daarom is er naast het zuchten van de schepping ook het zuchten bij jezelf. Je verlangt en ziet uit naar de verlossing van je lichaam. Dat zal gebeuren als de Heer Jezus terugkomt om ons op te halen en in het Vaderhuis te brengen. Hij zal dan jouw lichaam van vernedering veranderen in een lichaam dat lijkt op Zijn lichaam zoals Hij dat Zelf nu al heeft, een verheerlijkt lichaam. Zo lees je dat in Filippenzen 3 (Fp 3:21). In het vers dat daaraan voorafgaat, staat dat wij de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten. Heiland betekent verlosser (Fp 3:20).
Je ziet hier dat de Heer Jezus niet alleen de Verlosser is voor je zonden, maar ook voor je lichaam. Het eerste is gebeurd toen de Heiland stierf op het kruis. Het tweede zal pas gebeuren bij Zijn komst. Laat je daarom niet in de war brengen door mensen die zeggen dat je niet ziek hoeft te zijn. Ziekte is door de zonde in de wereld gekomen. De zonde is wel door God in Christus geoordeeld, maar daarmee zijn niet alle gevolgen van de zonde weggedaan, niet in de schepping en ook niet in je lichaam. God gebruikt het om je verlangen naar het volle resultaat van het werk van Christus levendig te houden. Als het jou voor de wind gaat, vergeet je dat gemakkelijk.
Rm 8:24-25. God wil dat jij leeft “in de hoop”, dat je gericht bent op de toekomst. Dan zal de behoudenis compleet zijn. Je ziel en je lichaam zullen niet meer door de gevolgen van de zonde kunnen worden aangetast. Nu is die volle behoudenis er nog niet. Als dat wel zo was, hoefde je nergens meer op te hopen. Hoewel je nog niet gezien hebt waarop je hoopt, weet je toch zeker dat het komt. Omdat je het nog niet hebt en nog moet wachten, is er volharding nodig. De moeilijkheid is dat het wachten wat lang kan gaan duren. Het kan allemaal wel eens zwaar gaan wegen en soms zie je alles niet meer zo zitten.
Rm 8:26. Wat is het dan geweldig te weten dat de Geest je zwakheid te hulp komt. Je kunt van die momenten of zelfs tijden hebben, dat je niet weet hoe je aan God moet vertellen hoe je je voelt. Je kunt er geen woorden voor vinden. Maar de Geest Die in je woont, weet het wel. Hij maakt zich een met hoe jij je voelt in deze schepping die onder de vloek ligt.
Rm 8:27. Hij vertelt aan God wat jij niet onder woorden kunt brengen. God doorzoekt je hart en ontmoet daar als het ware de Heilige Geest. Wat de Geest dan vertelt aan God, komt bij Hem nooit verkeerd over. De Geest weet precies hoe Hij al je ervaringen aan Hem moet vertellen. Hoe goed is God toch dat Hij ons zo helpt bij onze zwakheden.
Lees nog eens Romeinen 8:22-27.
Verwerking: Waar hoop jij op?
Verzen 22-27
De Geest komt je zwakheid te hulp
Rm 8:22. Je zou eens moeten opzoeken hoe vaak de uitdrukking “wij weten” in de verschillende brieven voorkomt. Het zijn woorden die alleen in de mond van een christen passen. De mens zonder God geeft hoog op van zijn zogenaamde ‘weten’schap. Hij probeert door onderzoek alles te weten te komen. Toch heeft de eenvoudigste christen een bron van kennis in zich, waarvan de hooggeleerde heren van deze wereld niets weten.
De gelovige heeft door de Geest van God Die in hem woont inzicht in de ware toestand waarin de schepping verkeert. Hij voelt mee met de nood waarin zij zich bevindt. Het zuchten van de schepping zie je bijvoorbeeld in het dierenrijk waar het zwakke en zieke geen kans op overleven heeft. Of kijk eens naar het plantenrijk. Ook daar gaat van het kortstondige van de pracht een roep uit naar een nieuwe schepping.
Deze verzuchtingen worden vergeleken met een vrouw die in barensnood is en op het punt staat nieuw leven ter wereld te brengen. De barensnood van de schepping wijst vooruit naar de nieuwe geboorte van de schepping die in het duizendjarig vrederijk zichtbaar zal worden. In Mattheüs 19 noemt de Heer Jezus deze nieuwe schepping “de wedergeboorte” (Mt 19:28). Dan zal de Zoon des mensen, dat is de Heer Jezus, zitten op de troon van Zijn heerlijkheid en alles zo besturen, dat de schepping beantwoordt aan haar doel: een zegen te zijn die God aan de mens geeft om daarvan samen met Hem te genieten.
Rm 8:23. Innerlijk heb jij al een vernieuwing ondergaan. De eerste vruchten of eerstelingen van de Geest heb je ontvangen toen je het nieuwe leven kreeg. Het nieuwe leven is een werk van de Heilige Geest. Jij bent al een nieuwe schepping (2Ko 5:17; Gl 6:15) omdat God je helemaal in verbinding ziet met Christus en Zijn volbrachte werk.
Alleen moet je lichaam nog verlost worden. Als je bedenkt dat je lichaam nog ziek en moe kan zijn en pijn kan lijden, besef je dat je door je lichaam nog met deze schepping verbonden bent. Daarom is er naast het zuchten van de schepping ook het zuchten bij jezelf. Je verlangt en ziet uit naar de verlossing van je lichaam. Dat zal gebeuren als de Heer Jezus terugkomt om ons op te halen en in het Vaderhuis te brengen. Hij zal dan jouw lichaam van vernedering veranderen in een lichaam dat lijkt op Zijn lichaam zoals Hij dat Zelf nu al heeft, een verheerlijkt lichaam. Zo lees je dat in Filippenzen 3 (Fp 3:21). In het vers dat daaraan voorafgaat, staat dat wij de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten. Heiland betekent verlosser (Fp 3:20).
Je ziet hier dat de Heer Jezus niet alleen de Verlosser is voor je zonden, maar ook voor je lichaam. Het eerste is gebeurd toen de Heiland stierf op het kruis. Het tweede zal pas gebeuren bij Zijn komst. Laat je daarom niet in de war brengen door mensen die zeggen dat je niet ziek hoeft te zijn. Ziekte is door de zonde in de wereld gekomen. De zonde is wel door God in Christus geoordeeld, maar daarmee zijn niet alle gevolgen van de zonde weggedaan, niet in de schepping en ook niet in je lichaam. God gebruikt het om je verlangen naar het volle resultaat van het werk van Christus levendig te houden. Als het jou voor de wind gaat, vergeet je dat gemakkelijk.
Rm 8:24-25. God wil dat jij leeft “in de hoop”, dat je gericht bent op de toekomst. Dan zal de behoudenis compleet zijn. Je ziel en je lichaam zullen niet meer door de gevolgen van de zonde kunnen worden aangetast. Nu is die volle behoudenis er nog niet. Als dat wel zo was, hoefde je nergens meer op te hopen. Hoewel je nog niet gezien hebt waarop je hoopt, weet je toch zeker dat het komt. Omdat je het nog niet hebt en nog moet wachten, is er volharding nodig. De moeilijkheid is dat het wachten wat lang kan gaan duren. Het kan allemaal wel eens zwaar gaan wegen en soms zie je alles niet meer zo zitten.
Rm 8:26. Wat is het dan geweldig te weten dat de Geest je zwakheid te hulp komt. Je kunt van die momenten of zelfs tijden hebben, dat je niet weet hoe je aan God moet vertellen hoe je je voelt. Je kunt er geen woorden voor vinden. Maar de Geest Die in je woont, weet het wel. Hij maakt zich een met hoe jij je voelt in deze schepping die onder de vloek ligt.
Rm 8:27. Hij vertelt aan God wat jij niet onder woorden kunt brengen. God doorzoekt je hart en ontmoet daar als het ware de Heilige Geest. Wat de Geest dan vertelt aan God, komt bij Hem nooit verkeerd over. De Geest weet precies hoe Hij al je ervaringen aan Hem moet vertellen. Hoe goed is God toch dat Hij ons zo helpt bij onze zwakheden.
Lees nog eens Romeinen 8:22-27.
Verwerking: Waar hoop jij op?
Verzen 28-30
Geroepen naar Gods voornemen
Dit keer maar drie verzen. Omdat ze boordevol zegeningen zitten, moet je ze rustig doornemen en op je laten inwerken.
Rm 8:28. Het begint weer met dat “wij weten”, dat je ook in Rm 8:22 bent tegengekomen. Het geeft hier een tegenstelling aan met Rm 8:26. In dat vers staat dat wij niet weten wat we bidden zullen. Nu komt er iets dat wij wel weten. Als je aan den lijve en in je geest voelt hoezeer alles door de zonde is aangetast, geeft dat een gevoel van machteloosheid, een gevoel van ‘er niet meer tegenop kunnen’. Je zou er neerslachtig van kunnen worden. En dan komen die woorden die een grote bemoediging inhouden: “Maar wij weten.” Dat is de taal van het geloof. Als je ziet dat alles om je heen vergaat en je eigen lichaam ook zo broos is, mag je weten dat voor hen “die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede”.
Wat een grote troost is het om te weten dat God boven alle vergankelijkheid staat. Hij gebruikt het zelfs om de Zijnen er rijker door te maken – in hun geloofsleven welteverstaan. Is het ook niet jouw eigen ervaring dat iets vervelends wat je meemaakte, je dichter bij God heeft gebracht? Let er wel op dat hier staat “hun die God liefhebben”. Het zomaar, zonder meer, zeggen dat alle dingen meewerken ten goede, is niet waar. Je kunt dit alleen zeggen als je God liefhebt.
Je liefde tot God zal ervoor zorgen dat je niet gaat twijfelen aan Hem, ook als het je in je leven tegenzit. Hij laat echt alle dingen meewerken ten goede. Dat laat geen uitzondering toe. Zou dat ook gelden voor zonden die je doet? Ja. Die ervaring heeft Petrus opgedaan. Hij heeft de Heer drie keer verloochend. Hij heeft daarover berouw gehad en daardoor vergeving ontvangen. Dat is wel noodzakelijk. Hij heeft de Heer Jezus meer lief gekregen toen hij merkte dat de Heer hem niet had losgelaten. Hij heeft zichzelf en de Heer beter leren kennen.
Maar “alle dingen” heeft in de eerste plaats te maken met ons leven van alle dag. Alle dingen die zich daarin kunnen voordoen, laat God meewerken ten goede. Ziekte, werkloosheid, armoede, invaliditeit (geheel of gedeeltelijk), een lichamelijk gebrek, een ongeluk, een sterfgeval, al die dingen gebruikt Hij om je los te maken van de zaken om je heen en je aandacht en verlangen te richten op de eeuwige dingen.
Hoe reëel zijn de eeuwige dingen voor jou? Weet je dat God in de voorbije eeuwigheid een voornemen heeft gehad om jou te roepen? Je was er nog lang niet, maar toch dacht God al aan jou.
Rm 8:29. Wat in de Rm 8:29-30 staat wordt wel ‘de gouden ketting’ genoemd. Deze ketting bestaat uit de volgende vijf schakels:
1. voorgekend,
2. voorbestemd,
3. geroepen,
4. gerechtvaardigd en
5. verheerlijkt.
Hij kende je al lang van tevoren als iemand voor wie Hij een geweldige bestemming in gedachten had. Want het is toch niet gering dat Hij jou aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig wil maken? Dat is haast niet te geloven. Maar God zegt het. Hij heeft het uitgedacht toen er nog niets geschapen was en nog geen mens leefde en ook de zonde nog niet in de wereld was. En wat God uitdenkt en zegt, dat doet Hij ook.
Hij is in staat om mensen die niets anders zijn dan arme, nietige, opstandige, verloren schepseltjes te laten lijken op Zijn Zoon. Dan moet er wel een enorme verandering gekomen zijn in hun situatie. Die verandering is er gekomen door wat de Heer Jezus heeft gedaan. Daarom zal Hij onder al die mensen die op Hem lijken de voornaamste plaats, de plaats van eer en aanzien, innemen. Daar gaat het God om. Hij wil graag dat Zijn Zoon het stralende Middelpunt zal zijn van alle verlosten, onder wie ook jij je mag rekenen.
Rm 8:30. Wat je door deze verzen duidelijk wordt, is dat God werkt volgens Zijn eigen voornemen. Wat jij als zondaar gedaan hebt, daarover wordt in deze verzen niet gesproken. Je mag hier in Gods hart kijken om te weten dat Hem niets uit de hand loopt, al lijkt alles om je heen daarmee in strijd. Hij heeft een doel met jouw leven en Hij bereikt dat ook. In Rm 8:30 zie je op welke manier Hij dat doel bereikt. Steeds zie je wat Híj gedaan heeft.
Hij had je al bestemd tot het doel van Rm 8:29 toen je nog niet geboren was. Toen je geboren was, bleek je een zondaar te zijn die geen deel kon hebben aan de heerlijkheid van God. Toen riep God je tot Zich om je duidelijk te maken dat Hij niet wilde dat je verloren ging, maar dat Hij een plan had waar jij bij hoorde.
Zoals je was, kon Hij dat plan niet uitvoeren. Daarom rechtvaardigde Hij je. Wat dat is, heb je in de vorige hoofdstukken al gelezen. Je bent iemand die bij God hoort, want alles van jou wat niet bij Hem hoort, is weggedaan in het werk van de Heer Jezus. In plaats daarvan heb je nieuw leven ontvangen dat zich thuis voelt bij God. En om het compleet te maken: God ziet je al als verheerlijkt. Voor Hem is het allemaal al afgerond. Wat God Zich voorneemt, zal ook gebeuren. Als Hij garant staat, zou jij dan nog aan de uitkomst kunnen twijfelen?
Lees nog eens Romeinen 8:28-30 en dank God voor Zijn voornemen.
Verzen 28-30
Geroepen naar Gods voornemen
Dit keer maar drie verzen. Omdat ze boordevol zegeningen zitten, moet je ze rustig doornemen en op je laten inwerken.
Rm 8:28. Het begint weer met dat “wij weten”, dat je ook in Rm 8:22 bent tegengekomen. Het geeft hier een tegenstelling aan met Rm 8:26. In dat vers staat dat wij niet weten wat we bidden zullen. Nu komt er iets dat wij wel weten. Als je aan den lijve en in je geest voelt hoezeer alles door de zonde is aangetast, geeft dat een gevoel van machteloosheid, een gevoel van ‘er niet meer tegenop kunnen’. Je zou er neerslachtig van kunnen worden. En dan komen die woorden die een grote bemoediging inhouden: “Maar wij weten.” Dat is de taal van het geloof. Als je ziet dat alles om je heen vergaat en je eigen lichaam ook zo broos is, mag je weten dat voor hen “die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede”.
Wat een grote troost is het om te weten dat God boven alle vergankelijkheid staat. Hij gebruikt het zelfs om de Zijnen er rijker door te maken – in hun geloofsleven welteverstaan. Is het ook niet jouw eigen ervaring dat iets vervelends wat je meemaakte, je dichter bij God heeft gebracht? Let er wel op dat hier staat “hun die God liefhebben”. Het zomaar, zonder meer, zeggen dat alle dingen meewerken ten goede, is niet waar. Je kunt dit alleen zeggen als je God liefhebt.
Je liefde tot God zal ervoor zorgen dat je niet gaat twijfelen aan Hem, ook als het je in je leven tegenzit. Hij laat echt alle dingen meewerken ten goede. Dat laat geen uitzondering toe. Zou dat ook gelden voor zonden die je doet? Ja. Die ervaring heeft Petrus opgedaan. Hij heeft de Heer drie keer verloochend. Hij heeft daarover berouw gehad en daardoor vergeving ontvangen. Dat is wel noodzakelijk. Hij heeft de Heer Jezus meer lief gekregen toen hij merkte dat de Heer hem niet had losgelaten. Hij heeft zichzelf en de Heer beter leren kennen.
Maar “alle dingen” heeft in de eerste plaats te maken met ons leven van alle dag. Alle dingen die zich daarin kunnen voordoen, laat God meewerken ten goede. Ziekte, werkloosheid, armoede, invaliditeit (geheel of gedeeltelijk), een lichamelijk gebrek, een ongeluk, een sterfgeval, al die dingen gebruikt Hij om je los te maken van de zaken om je heen en je aandacht en verlangen te richten op de eeuwige dingen.
Hoe reëel zijn de eeuwige dingen voor jou? Weet je dat God in de voorbije eeuwigheid een voornemen heeft gehad om jou te roepen? Je was er nog lang niet, maar toch dacht God al aan jou.
Rm 8:29. Wat in de Rm 8:29-30 staat wordt wel ‘de gouden ketting’ genoemd. Deze ketting bestaat uit de volgende vijf schakels:
1. voorgekend,
2. voorbestemd,
3. geroepen,
4. gerechtvaardigd en
5. verheerlijkt.
Hij kende je al lang van tevoren als iemand voor wie Hij een geweldige bestemming in gedachten had. Want het is toch niet gering dat Hij jou aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig wil maken? Dat is haast niet te geloven. Maar God zegt het. Hij heeft het uitgedacht toen er nog niets geschapen was en nog geen mens leefde en ook de zonde nog niet in de wereld was. En wat God uitdenkt en zegt, dat doet Hij ook.
Hij is in staat om mensen die niets anders zijn dan arme, nietige, opstandige, verloren schepseltjes te laten lijken op Zijn Zoon. Dan moet er wel een enorme verandering gekomen zijn in hun situatie. Die verandering is er gekomen door wat de Heer Jezus heeft gedaan. Daarom zal Hij onder al die mensen die op Hem lijken de voornaamste plaats, de plaats van eer en aanzien, innemen. Daar gaat het God om. Hij wil graag dat Zijn Zoon het stralende Middelpunt zal zijn van alle verlosten, onder wie ook jij je mag rekenen.
Rm 8:30. Wat je door deze verzen duidelijk wordt, is dat God werkt volgens Zijn eigen voornemen. Wat jij als zondaar gedaan hebt, daarover wordt in deze verzen niet gesproken. Je mag hier in Gods hart kijken om te weten dat Hem niets uit de hand loopt, al lijkt alles om je heen daarmee in strijd. Hij heeft een doel met jouw leven en Hij bereikt dat ook. In Rm 8:30 zie je op welke manier Hij dat doel bereikt. Steeds zie je wat Híj gedaan heeft.
Hij had je al bestemd tot het doel van Rm 8:29 toen je nog niet geboren was. Toen je geboren was, bleek je een zondaar te zijn die geen deel kon hebben aan de heerlijkheid van God. Toen riep God je tot Zich om je duidelijk te maken dat Hij niet wilde dat je verloren ging, maar dat Hij een plan had waar jij bij hoorde.
Zoals je was, kon Hij dat plan niet uitvoeren. Daarom rechtvaardigde Hij je. Wat dat is, heb je in de vorige hoofdstukken al gelezen. Je bent iemand die bij God hoort, want alles van jou wat niet bij Hem hoort, is weggedaan in het werk van de Heer Jezus. In plaats daarvan heb je nieuw leven ontvangen dat zich thuis voelt bij God. En om het compleet te maken: God ziet je al als verheerlijkt. Voor Hem is het allemaal al afgerond. Wat God Zich voorneemt, zal ook gebeuren. Als Hij garant staat, zou jij dan nog aan de uitkomst kunnen twijfelen?
Lees nog eens Romeinen 8:28-30 en dank God voor Zijn voornemen.
Verzen 31-39
God is vóór jou!
Je hebt zojuist een machtig slotakkoord gelezen. Paulus is daartoe gekomen omdat hij onder de indruk is geraakt van alles wat God gedaan heeft. Hij heeft jou dat in de voorgaande hoofdstukken uitvoerig verteld.
Rm 8:31. Als je dat nog eens op je laat inwerken, kun je niet anders dan tot de uitroep komen: “Wat zullen wij dan hierop zeggen?” God Zelf is vóór ons. Misschien heb je daar wel eens aan getwijfeld. Je wist dat de Heer Jezus voor je zonden gestorven was, zodat God je niet meer kon straffen. Dat was op zich een hele opluchting. Ondanks dat bleef je wat bang voor God, Die toch maar die strenge Rechter was, Die tegen je was. Maar nu heb je gezien dat het tegendeel waar is.
Rm 8:32. God heeft Zelf alles in orde gemaakt door Zijn Zoon te geven. Op een duidelijker manier heeft Hij Zijn liefde voor jou niet kunnen bewijzen. Hij heeft Hem niet gespaard om jou wel te kunnen sparen. En dat is nog niet alles. God zal jou met Zijn Zoon ook “alle dingen schenken”. Alles wat God aan de Heer Jezus heeft gegeven als loon op Zijn werk, zul jij met Hem delen. Dat is even wat!
Rm 8:33. Zijn er nog mensen of engelen die een beschuldigende vinger naar je willen uitsteken? God neemt het voor je op! Jij bent iemand die Hij heeft uitverkoren om bij Hem te zijn. Hij is het Die rechtvaardigt. Hij spreekt je vrij omdat Hij jou ziet in Christus.
Rm 8:34. Daarom kan ook niemand je meer veroordelen, want Christus is gestorven voor je zonden. “Ja nog meer”, Hij is ook opgewekt tot je rechtvaardiging. Christus is nu in de hemel en God heeft Hem de plaats van eer gegeven, aan Zijn rechterhand. Christus heeft de overwinning behaald en de beloning gekregen die Hem toekomt.
Dat wil niet zeggen dat Hij daar is om, met eerbied gezegd, op Zijn lauweren te rusten. Hij zet Zich in voor de Zijnen die nog op aarde zijn door voor hen te bidden. Hij spreekt voortdurend met God over jou omdat Hij uit eigen ervaring weet hoe moeilijk het is om te leven in een wereld waar met God en Zijn Woord geen rekening wordt gehouden. Alles wat jij meemaakt, kent Hij uit eigen ervaring. Hij kan met je meevoelen, want Hij is niet vergeten wat Hijzelf meemaakte toen Hij hier leefde.
Rm 8:35-37. Hoe groot je lijden ook is, niets kan je scheiden van “de liefde van Christus”. Zijn liefde gaat juist des te meer naar je uit als je verdrukt of vervolgd wordt omdat je achter Hem aan wilt gaan en de wil van God wilt doen. Zijn liefde stelt jou in staat dwars door alle gevaren heen te gaan en die te overwinnen. Je bent dan meer dan een overwinnaar. Je bent een overwinnaar die alle eer geeft aan Hem Die jou heeft liefgehad.
Rm 8:38-39. Je kunt in opperste zekerheid zeggen, dat er niets is wat je kan scheiden van “de liefde van God”. De “dood” kan je niet scheiden van de liefde van God. Als je zou sterven, ga je direct naar de Heer Jezus in Wie de liefde van God tot je gekomen is. Het “leven” kan je niet scheiden van de liefde van God. Alle problemen, moeiten en zorgen die je in je leven kunt meemaken, geven God gelegenheid je Zijn liefde te laten ervaren. Ook “engelen” zijn niet in staat je te scheiden van de liefde van God. De duivel is een machtige engelenvorst die in opstand is gekomen tegen God en die andere engelen in die opstand meesleepte. Zij zijn er voortdurend op uit om een scheiding te brengen tussen jou en de liefde van God. Maar het zijn overwonnen vijanden. Ze zijn door de Heer Jezus verslagen en aan Hem onderworpen.
Voor de “overheden” of regeringen geldt hetzelfde. Zij kunnen het de gelovigen knap lastig maken door allerlei wetten af te kondigen die gelovigen niet kunnen houden omdat die wetten hen verhinderen om God te dienen. Ook allerlei “dingen” die om je heen gebeuren of die nog gaan gebeuren, kunnen je niet scheiden van de liefde van God. Je kunt horen van natuurrampen of dreiging van oorlog. Het hoeft je niet benauwd te maken. De liefde van God blijft bij je. Bij “machten” kun je denken aan geestelijke machten, die op een listige manier proberen je geloof te ondermijnen, zodat je aan de waarheid van God gaat twijfelen. De liefde van God is altijd groter.
Laat je ook niet beetnemen door de “hoogte”, waarbij je misschien kunt denken aan de hoge prestaties van de mens die in zijn hoogmoed op allerlei gebied steeds hoger wil klimmen. De liefde van God gaat daar ver bovenuit. Christus Jezus onze Heer is opgevaren boven alle hemelen (Ef 4:10). Hij heeft daar als Overwinnaar plaatsgenomen aan de rechterhand van God.
Kan “diepte”, bijvoorbeeld een diepe val in de zonde, je scheiden van de liefde van God? Hoe diep je ook gevallen bent, ook daar is de liefde van God aanwezig. De liefde van God in Christus Jezus onze Heer daalde af tot jou, een ellendig, gevallen schepsel. God ging in Zijn liefde nog dieper, tot in het oordeel over jouw zonden dat Christus in volle hevigheid trof en Hij legde Hem in het stof van de dood. God deed dat om jou op te tillen en je te brengen aan Zijn Vaderhart.
Er is echt niets en niemand, niet “enig ander schepsel”, die jou zal kunnen scheiden van deze liefde van God die op zo’n alles overtreffende wijze in Christus Jezus onze Heer, voor arme, verloren zondaars zichtbaar is geworden.
Neem er nu de tijd voor om God en de Heer Jezus te danken en te prijzen. Zij zijn het waard, want alles is van Hen uitgegaan.
Lees nog eens Romeinen 8:31-39.
Verwerking: Zing een lied van overwinning tot eer van God!
Verzen 31-39
God is vóór jou!
Je hebt zojuist een machtig slotakkoord gelezen. Paulus is daartoe gekomen omdat hij onder de indruk is geraakt van alles wat God gedaan heeft. Hij heeft jou dat in de voorgaande hoofdstukken uitvoerig verteld.
Rm 8:31. Als je dat nog eens op je laat inwerken, kun je niet anders dan tot de uitroep komen: “Wat zullen wij dan hierop zeggen?” God Zelf is vóór ons. Misschien heb je daar wel eens aan getwijfeld. Je wist dat de Heer Jezus voor je zonden gestorven was, zodat God je niet meer kon straffen. Dat was op zich een hele opluchting. Ondanks dat bleef je wat bang voor God, Die toch maar die strenge Rechter was, Die tegen je was. Maar nu heb je gezien dat het tegendeel waar is.
Rm 8:32. God heeft Zelf alles in orde gemaakt door Zijn Zoon te geven. Op een duidelijker manier heeft Hij Zijn liefde voor jou niet kunnen bewijzen. Hij heeft Hem niet gespaard om jou wel te kunnen sparen. En dat is nog niet alles. God zal jou met Zijn Zoon ook “alle dingen schenken”. Alles wat God aan de Heer Jezus heeft gegeven als loon op Zijn werk, zul jij met Hem delen. Dat is even wat!
Rm 8:33. Zijn er nog mensen of engelen die een beschuldigende vinger naar je willen uitsteken? God neemt het voor je op! Jij bent iemand die Hij heeft uitverkoren om bij Hem te zijn. Hij is het Die rechtvaardigt. Hij spreekt je vrij omdat Hij jou ziet in Christus.
Rm 8:34. Daarom kan ook niemand je meer veroordelen, want Christus is gestorven voor je zonden. “Ja nog meer”, Hij is ook opgewekt tot je rechtvaardiging. Christus is nu in de hemel en God heeft Hem de plaats van eer gegeven, aan Zijn rechterhand. Christus heeft de overwinning behaald en de beloning gekregen die Hem toekomt.
Dat wil niet zeggen dat Hij daar is om, met eerbied gezegd, op Zijn lauweren te rusten. Hij zet Zich in voor de Zijnen die nog op aarde zijn door voor hen te bidden. Hij spreekt voortdurend met God over jou omdat Hij uit eigen ervaring weet hoe moeilijk het is om te leven in een wereld waar met God en Zijn Woord geen rekening wordt gehouden. Alles wat jij meemaakt, kent Hij uit eigen ervaring. Hij kan met je meevoelen, want Hij is niet vergeten wat Hijzelf meemaakte toen Hij hier leefde.
Rm 8:35-37. Hoe groot je lijden ook is, niets kan je scheiden van “de liefde van Christus”. Zijn liefde gaat juist des te meer naar je uit als je verdrukt of vervolgd wordt omdat je achter Hem aan wilt gaan en de wil van God wilt doen. Zijn liefde stelt jou in staat dwars door alle gevaren heen te gaan en die te overwinnen. Je bent dan meer dan een overwinnaar. Je bent een overwinnaar die alle eer geeft aan Hem Die jou heeft liefgehad.
Rm 8:38-39. Je kunt in opperste zekerheid zeggen, dat er niets is wat je kan scheiden van “de liefde van God”. De “dood” kan je niet scheiden van de liefde van God. Als je zou sterven, ga je direct naar de Heer Jezus in Wie de liefde van God tot je gekomen is. Het “leven” kan je niet scheiden van de liefde van God. Alle problemen, moeiten en zorgen die je in je leven kunt meemaken, geven God gelegenheid je Zijn liefde te laten ervaren. Ook “engelen” zijn niet in staat je te scheiden van de liefde van God. De duivel is een machtige engelenvorst die in opstand is gekomen tegen God en die andere engelen in die opstand meesleepte. Zij zijn er voortdurend op uit om een scheiding te brengen tussen jou en de liefde van God. Maar het zijn overwonnen vijanden. Ze zijn door de Heer Jezus verslagen en aan Hem onderworpen.
Voor de “overheden” of regeringen geldt hetzelfde. Zij kunnen het de gelovigen knap lastig maken door allerlei wetten af te kondigen die gelovigen niet kunnen houden omdat die wetten hen verhinderen om God te dienen. Ook allerlei “dingen” die om je heen gebeuren of die nog gaan gebeuren, kunnen je niet scheiden van de liefde van God. Je kunt horen van natuurrampen of dreiging van oorlog. Het hoeft je niet benauwd te maken. De liefde van God blijft bij je. Bij “machten” kun je denken aan geestelijke machten, die op een listige manier proberen je geloof te ondermijnen, zodat je aan de waarheid van God gaat twijfelen. De liefde van God is altijd groter.
Laat je ook niet beetnemen door de “hoogte”, waarbij je misschien kunt denken aan de hoge prestaties van de mens die in zijn hoogmoed op allerlei gebied steeds hoger wil klimmen. De liefde van God gaat daar ver bovenuit. Christus Jezus onze Heer is opgevaren boven alle hemelen (Ef 4:10). Hij heeft daar als Overwinnaar plaatsgenomen aan de rechterhand van God.
Kan “diepte”, bijvoorbeeld een diepe val in de zonde, je scheiden van de liefde van God? Hoe diep je ook gevallen bent, ook daar is de liefde van God aanwezig. De liefde van God in Christus Jezus onze Heer daalde af tot jou, een ellendig, gevallen schepsel. God ging in Zijn liefde nog dieper, tot in het oordeel over jouw zonden dat Christus in volle hevigheid trof en Hij legde Hem in het stof van de dood. God deed dat om jou op te tillen en je te brengen aan Zijn Vaderhart.
Er is echt niets en niemand, niet “enig ander schepsel”, die jou zal kunnen scheiden van deze liefde van God die op zo’n alles overtreffende wijze in Christus Jezus onze Heer, voor arme, verloren zondaars zichtbaar is geworden.
Neem er nu de tijd voor om God en de Heer Jezus te danken en te prijzen. Zij zijn het waard, want alles is van Hen uitgegaan.
Lees nog eens Romeinen 8:31-39.
Verwerking: Zing een lied van overwinning tot eer van God!