Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Exodus 38

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EXODUS 38

Exodus 38:1.

AANZIENLIJKE SOMMEN VAN GEBRUIKT GOUD, ZILVER EN KOPER.

I. Exodus 38:1-Exodus 38:20. Vervolgens wordt de vervaardiging van de gereedschappen voor de voorhof, van het brandofferaltaar en het koperen wasvat, zo ook van de voorhof zelf bericht, overeenkomstig de bepalingen (Exodus 27:1, 30).

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EXODUS 38

Exodus 38:1.

AANZIENLIJKE SOMMEN VAN GEBRUIKT GOUD, ZILVER EN KOPER.

I. Exodus 38:1-Exodus 38:20. Vervolgens wordt de vervaardiging van de gereedschappen voor de voorhof, van het brandofferaltaar en het koperen wasvat, zo ook van de voorhof zelf bericht, overeenkomstig de bepalingen (Exodus 27:1, 30).

Vers 1

1. a) Hij maakte ook het brandofferaltaar van sittimhout; vijf el was zijn lengte, en vijf el zijn breedte, vierkant, en drie el zijn hoogte.

a) Exodus 27:1

Vers 1

1. a) Hij maakte ook het brandofferaltaar van sittimhout; vijf el was zijn lengte, en vijf el zijn breedte, vierkant, en drie el zijn hoogte.

a) Exodus 27:1

Vers 2

2. a) En hij maakte de hoornen op zijn vier hoeken, uit hetzelfde altaar waren zijn hoornen, die een geheel daarmee vormden; en hij overtrok het geheel, inwendig en uitwendig met koper.

a) Exodus 27:2

Vers 2

2. a) En hij maakte de hoornen op zijn vier hoeken, uit hetzelfde altaar waren zijn hoornen, die een geheel daarmee vormden; en hij overtrok het geheel, inwendig en uitwendig met koper.

a) Exodus 27:2

Vers 3

3. a) Hij maakte ook al het gereedschap voor het altaar, de potten en de schoffels, en de sprengbekkens en de krauwelen; en de koolpannen; en al zijn vaten maakte hij van koper.

a) Exodus 27:3

Vers 3

3. a) Hij maakte ook al het gereedschap voor het altaar, de potten en de schoffels, en de sprengbekkens en de krauwelen; en de koolpannen; en al zijn vaten maakte hij van koper.

a) Exodus 27:3

Vers 4

4. a) Ook maakte hij aan het altaar een rooster van koperen netwerk, onderaan, rondom de om het altaar lopende omgang, onder zijn omloop, van beneden tot zijn midden toe, waar de omgang zich bevond.

a) Exodus 27:4,Exodus 27:5

Vers 4

4. a) Ook maakte hij aan het altaar een rooster van koperen netwerk, onderaan, rondom de om het altaar lopende omgang, onder zijn omloop, van beneden tot zijn midden toe, waar de omgang zich bevond.

a) Exodus 27:4,Exodus 27:5

Vers 5

5. En hij goot vier ringen aan de vier einden van het koperen rooster, tot het plaatsen van de handbomen, om de handbomen door te steken.

Vers 5

5. En hij goot vier ringen aan de vier einden van het koperen rooster, tot het plaatsen van de handbomen, om de handbomen door te steken.

Vers 6

6. En hij maakte de handbomen, evenals het altaar (Exodus 38:1), van sittimhout, en hij overtrok ze, evenals dat (Exodus 38:2), met koper.

Vers 6

6. En hij maakte de handbomen, evenals het altaar (Exodus 38:1), van sittimhout, en hij overtrok ze, evenals dat (Exodus 38:2), met koper.

Vers 7

7. En hij deeda) de handbomen in de ringen, aan de zijden van het altaar, dat men het hiermee droeg; hij maakte het inwendig hol van planken, om het later met ongehouwen stenen of aarde te kunnen vullen.

a) Exodus 27:8

Vers 7

7. En hij deeda) de handbomen in de ringen, aan de zijden van het altaar, dat men het hiermee droeg; hij maakte het inwendig hol van planken, om het later met ongehouwen stenen of aarde te kunnen vullen.

a) Exodus 27:8

Vers 8

8. a) Hij maakte ook het koperen wasvat, met zijn koperen voet, van de spiegels van de te hoop komende vrouwen, 1) die te hoop kwamen voor de deur van de tent der samenkomst. a) Exodus 30:18

1)Dergelijke vrouwen worden later (1 Samuel 2:22) eveneens genoemd; haar dienst bestond niet in uitwendige hulp bij de godsdienst, als het wassen van de heilige gereedschappen enz., maar in vrome verrichtingen, in gebed en vasten; hier verbonden zij zich uit vrije wil, deels voor een bepaalde tijd, deels, voornamelijk door weduwen en maagden, die zich aan God verloofd hadden (Luke 2:37 Judges 11:39 ), voor het gehele leven. Deze verbintenis behoort tot de beloften, waarover Deuteronomy 30:1 uitgebreider handelt. Nu is de vraag, hoe van dergelijke vrouwen kan gesproken worden, daar de tent der samenkomst nog niet bestond. Wij moeten aannemen, dat dergelijke vrome verrichtingen, waaruit later een vaste dienst bij het heiligdom ontstond, reeds nu door vrome vrouwen geschiedden; zij wilden, terwijl de verstandige mannen allerlei werk maakten voor de dienst van het heiligdom (Exodus 36:1) en de verstandige vrouwen met haar handen werkten (Exodus 35:25 vv.), ook iets doen ter ere van de Heere en gingen buiten het leger voor de tent van Mozes, die voorlopig voor een heiligdom gehouden werd en ook wel tent der samenkomst heette..

Toen Mozes het bevel deed uitgaan door het leger, dat de kinderen van Israël een "hefoffer" zouden brengen tot de bouw van de Tabernakel, bracht een ieder wat hij daartoe kon opbrengen. Gelijk nu niet alleen de mannen het hunne tot de bouw aanbrachten, maar ook de vrouwen "haken, en versierselen, en ringen, en spanselen, alle gouden vaten," ten hefoffer brachten, z ook kwamen vele vrouwen met nog iets anders ten geschenke, dan met die opgenoemde lijfsieraden. Zij hadden, gelijk die toen k bij de Egyptenaren in gebruik waren, metalen handspiegels van een bijzonder en kostbaar soort, van gepolijst koper vervaardigd. Van die handspiegels nu deden die vrouwen met gewilligheid en blijdschap afstand.

De mening, dat deze spiegels gebruikt werden, opdat de Preisters zichzelf erin konden beschouwen bij de reiniging, deugt niet. Niet toch het gelaat, maar de handen en voeten moest men wassen, en daarvoor was geen spiegel nodig. De spiegels, weleer tot ijdel gebruik bestemd, werden nu tot een heilig doel versmolten, en daaruit het wasvat met zijn voet vervaardigd. Van de te hoop komende vrouwen. Men heeft (zie hierboven) in deze uitdrukking meer gezocht dan behoefde. Letterlijk staat er: "Van de vrouwen, die zich legerden als een heer." O.i. hebben deze vrouwen niets te maken met de latere, die zich aan de tempeldienst verbonden. Deze vrouwen waren gewone Israëlitische vrouwen, die, waar zij niet de wijsheid en het verstand bezaten, om kunstige weefsels te vervaardigen en stikwerk te leveren, nu iets anders deden, - in dit geval het aanbieden van de handspiegels-voor de dienst van het huis van de Heere..

De Lutherse vertaling heeft: "in het aangezicht van de vrouwen, die voor de deur van de tent van de samenkomst dienden." Volgens deze verklaring zou het koperen wasvat met zijn voet vervaardigd zijn, terwijl de vrouwen in gebed en vasten neerlagen. Sommigen werkten dan met de handen, anderen hielpen geestelijk. Op deze wijze moest het heiligdom tot stand komen; helaas! bij het bouwen van een godshuis wordt in de regel door de arbeiders gevloekt, getwist enz. Behalve deze worden nog twee andere verklaringen gevolgd: a) van de spiegels van de vrouwen, b) met de spiegels enz. Volgens de eerste vertaling zou het wasvat met zijn onderstel uit koperen spiegels vervaardigd zijn, welke vrome vrouwen, die zich aan de dienst van de ijdelheid willen onttrekken, nu voor de dienst van de Heere als hefoffer brachten; de gehele oudheid had namelijk spiegels van gepolijst metaal (Job 37:18); glazen spiegels komen pas in de 13de eeuw voor. Volgens de tweede vertaling, werd het wasvat van deze spiegels voorzien; zij werden daaraan gehangen, en zo zagen de priesters, wanneer zij zich wasten, hun lichamelijk aangezicht in de spiegels, een herinnering voor hen, om zich ook geestelijk te bezien en te beproeven, of zij in de goede verhouding van het hart tot de Heere waren en waardig om voor hem te treden en Zijn dienst te verrichten. De vertaling: "van de spiegels, die de vrouwen in menigte brachten voor de ingang van de tent van de samenkomst" verdient de voorkeur..

Vers 8

8. a) Hij maakte ook het koperen wasvat, met zijn koperen voet, van de spiegels van de te hoop komende vrouwen, 1) die te hoop kwamen voor de deur van de tent der samenkomst. a) Exodus 30:18

1)Dergelijke vrouwen worden later (1 Samuel 2:22) eveneens genoemd; haar dienst bestond niet in uitwendige hulp bij de godsdienst, als het wassen van de heilige gereedschappen enz., maar in vrome verrichtingen, in gebed en vasten; hier verbonden zij zich uit vrije wil, deels voor een bepaalde tijd, deels, voornamelijk door weduwen en maagden, die zich aan God verloofd hadden (Luke 2:37 Judges 11:39 ), voor het gehele leven. Deze verbintenis behoort tot de beloften, waarover Deuteronomy 30:1 uitgebreider handelt. Nu is de vraag, hoe van dergelijke vrouwen kan gesproken worden, daar de tent der samenkomst nog niet bestond. Wij moeten aannemen, dat dergelijke vrome verrichtingen, waaruit later een vaste dienst bij het heiligdom ontstond, reeds nu door vrome vrouwen geschiedden; zij wilden, terwijl de verstandige mannen allerlei werk maakten voor de dienst van het heiligdom (Exodus 36:1) en de verstandige vrouwen met haar handen werkten (Exodus 35:25 vv.), ook iets doen ter ere van de Heere en gingen buiten het leger voor de tent van Mozes, die voorlopig voor een heiligdom gehouden werd en ook wel tent der samenkomst heette..

Toen Mozes het bevel deed uitgaan door het leger, dat de kinderen van Israël een "hefoffer" zouden brengen tot de bouw van de Tabernakel, bracht een ieder wat hij daartoe kon opbrengen. Gelijk nu niet alleen de mannen het hunne tot de bouw aanbrachten, maar ook de vrouwen "haken, en versierselen, en ringen, en spanselen, alle gouden vaten," ten hefoffer brachten, z ook kwamen vele vrouwen met nog iets anders ten geschenke, dan met die opgenoemde lijfsieraden. Zij hadden, gelijk die toen k bij de Egyptenaren in gebruik waren, metalen handspiegels van een bijzonder en kostbaar soort, van gepolijst koper vervaardigd. Van die handspiegels nu deden die vrouwen met gewilligheid en blijdschap afstand.

De mening, dat deze spiegels gebruikt werden, opdat de Preisters zichzelf erin konden beschouwen bij de reiniging, deugt niet. Niet toch het gelaat, maar de handen en voeten moest men wassen, en daarvoor was geen spiegel nodig. De spiegels, weleer tot ijdel gebruik bestemd, werden nu tot een heilig doel versmolten, en daaruit het wasvat met zijn voet vervaardigd. Van de te hoop komende vrouwen. Men heeft (zie hierboven) in deze uitdrukking meer gezocht dan behoefde. Letterlijk staat er: "Van de vrouwen, die zich legerden als een heer." O.i. hebben deze vrouwen niets te maken met de latere, die zich aan de tempeldienst verbonden. Deze vrouwen waren gewone Israëlitische vrouwen, die, waar zij niet de wijsheid en het verstand bezaten, om kunstige weefsels te vervaardigen en stikwerk te leveren, nu iets anders deden, - in dit geval het aanbieden van de handspiegels-voor de dienst van het huis van de Heere..

De Lutherse vertaling heeft: "in het aangezicht van de vrouwen, die voor de deur van de tent van de samenkomst dienden." Volgens deze verklaring zou het koperen wasvat met zijn voet vervaardigd zijn, terwijl de vrouwen in gebed en vasten neerlagen. Sommigen werkten dan met de handen, anderen hielpen geestelijk. Op deze wijze moest het heiligdom tot stand komen; helaas! bij het bouwen van een godshuis wordt in de regel door de arbeiders gevloekt, getwist enz. Behalve deze worden nog twee andere verklaringen gevolgd: a) van de spiegels van de vrouwen, b) met de spiegels enz. Volgens de eerste vertaling zou het wasvat met zijn onderstel uit koperen spiegels vervaardigd zijn, welke vrome vrouwen, die zich aan de dienst van de ijdelheid willen onttrekken, nu voor de dienst van de Heere als hefoffer brachten; de gehele oudheid had namelijk spiegels van gepolijst metaal (Job 37:18); glazen spiegels komen pas in de 13de eeuw voor. Volgens de tweede vertaling, werd het wasvat van deze spiegels voorzien; zij werden daaraan gehangen, en zo zagen de priesters, wanneer zij zich wasten, hun lichamelijk aangezicht in de spiegels, een herinnering voor hen, om zich ook geestelijk te bezien en te beproeven, of zij in de goede verhouding van het hart tot de Heere waren en waardig om voor hem te treden en Zijn dienst te verrichten. De vertaling: "van de spiegels, die de vrouwen in menigte brachten voor de ingang van de tent van de samenkomst" verdient de voorkeur..

Vers 9

9. a) Hij maakte ook de voorhof, voor de tabernakel en wel het eerst, aan de zuidhoek zuidwaarts; de behangselen tot de voorhof waren van fijn getwijnd linnen, van honderd el.

a) Exodus 27:9

Vers 9

9. a) Hij maakte ook de voorhof, voor de tabernakel en wel het eerst, aan de zuidhoek zuidwaarts; de behangselen tot de voorhof waren van fijn getwijnd linnen, van honderd el.

a) Exodus 27:9

Vers 10

10. Voor dit behangsel van honderd el maakte hij hun twintig pilaren; deze en de twintig voeten, waren van koper; de haken van deze pilaren en hun banden, waarmee die honderd el werden opgehangen, waren van zilver.

Vers 10

10. Voor dit behangsel van honderd el maakte hij hun twintig pilaren; deze en de twintig voeten, waren van koper; de haken van deze pilaren en hun banden, waarmee die honderd el werden opgehangen, waren van zilver.

Vers 11

11. En aan de noordhoek honderd el, hun twintig pilaren en de twintig voeten waren van koper; de haken van de pilaren en de banden waren van zilver.

Vers 11

11. En aan de noordhoek honderd el, hun twintig pilaren en de twintig voeten waren van koper; de haken van de pilaren en de banden waren van zilver.

Vers 12

12. En aan de westhoek waren behangselen van vijftig el, hun pilaren tien en de voeten tien; de haken van de pilaren en hun banden waren van zilver.

Vers 12

12. En aan de westhoek waren behangselen van vijftig el, hun pilaren tien en de voeten tien; de haken van de pilaren en hun banden waren van zilver.

Vers 13

13. En aan de oosthoek tegen de opgang van de zon, het oosten, waren, evenals tegen het westen vijftig el; het middelstuk van twintig el voor het deksel (Exodus 38:18), bleef vrij, zodat het laatste slechts tweemaal vijftien = dertig el bedroeg.

Vers 13

13. En aan de oosthoek tegen de opgang van de zon, het oosten, waren, evenals tegen het westen vijftig el; het middelstuk van twintig el voor het deksel (Exodus 38:18), bleef vrij, zodat het laatste slechts tweemaal vijftien = dertig el bedroeg.

Vers 14

14. De behangselen aan deze zijde waren vijftien el, de pilaren drie, en hun voeten drie.

Vers 14

14. De behangselen aan deze zijde waren vijftien el, de pilaren drie, en hun voeten drie.

Vers 15

15. En aan de andere zijde van de deur van de voorhof waren behangselen van vijftien el; hun pilaren drie en de voeten drie.

Vers 15

15. En aan de andere zijde van de deur van de voorhof waren behangselen van vijftien el; hun pilaren drie en de voeten drie.

Vers 16

16. Al de behangselen van de voorhof werden op de (Exodus 38:9-Exodus 38:15) beschreven wijze, overeenkomstig het Goddelijk voorschrift vervaardigd, en waren rondom van fijn getwijnd linnen.

Vers 16

16. Al de behangselen van de voorhof werden op de (Exodus 38:9-Exodus 38:15) beschreven wijze, overeenkomstig het Goddelijk voorschrift vervaardigd, en waren rondom van fijn getwijnd linnen.

Vers 17

17. De voeten nu van de pilaren waren van koper, de haken van de pilaren, en hun banden waren van zilver, en het overdeksel van hun hoofden was van zilver, en al de pilaren van de voorhof waren met zilver omtogen; met massief zilveren staven waren alzo alle pilaren van de voorhof met elkaar verbonden; daaraan zouden de gordijnen (Exodus 38:16) worden opgehangen. 18. En het deksel van de poort of de ingang van de voorhof was van borduurwerk, van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen; en twintig el was delengte, en de hoogte in de breedte was vijf el, tegenover de behangselen van de voorhof.

Vers 17

17. De voeten nu van de pilaren waren van koper, de haken van de pilaren, en hun banden waren van zilver, en het overdeksel van hun hoofden was van zilver, en al de pilaren van de voorhof waren met zilver omtogen; met massief zilveren staven waren alzo alle pilaren van de voorhof met elkaar verbonden; daaraan zouden de gordijnen (Exodus 38:16) worden opgehangen. 18. En het deksel van de poort of de ingang van de voorhof was van borduurwerk, van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen; en twintig el was delengte, en de hoogte in de breedte was vijf el, tegenover de behangselen van de voorhof.

Vers 19

19. En hun vier pilaren en de vier voeten waren van koper, hun haken, de aan de pilaren zich bevindende haken tot het ophangen van de staven, waren van zilver; ook was het overdeksel van hun hoofden of kapitelen, en hun banden van zilver, evenals bij de vier pilaren, die bestemd waren om het behangsel te dragen.

Vers 19

19. En hun vier pilaren en de vier voeten waren van koper, hun haken, de aan de pilaren zich bevindende haken tot het ophangen van de staven, waren van zilver; ook was het overdeksel van hun hoofden of kapitelen, en hun banden van zilver, evenals bij de vier pilaren, die bestemd waren om het behangsel te dragen.

Vers 20

20. En al de pennen van de tabernakel en van de voorhof rondom de tabernakel, waaraan de touwen om de bedeksels van de tabernakel en van de voorhof verbonden waren (Exodus 27:19), waren van koper.

II. Exodus 38:21-Exodus 38:31. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van het metaal, dat gebruikt werd bij de vervaardiging van de tabernakel en de voorhof, 29 talenten, 730 sikkels goud, 100 talenten, 1775 sikkels zilver en 70 talenten, 2400 sikkels koper.

Vers 20

20. En al de pennen van de tabernakel en van de voorhof rondom de tabernakel, waaraan de touwen om de bedeksels van de tabernakel en van de voorhof verbonden waren (Exodus 27:19), waren van koper.

II. Exodus 38:21-Exodus 38:31. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van het metaal, dat gebruikt werd bij de vervaardiging van de tabernakel en de voorhof, 29 talenten, 730 sikkels goud, 100 talenten, 1775 sikkels zilver en 70 talenten, 2400 sikkels koper.

Vers 21

21. Dit zijn de getelde dingen, dit is de som van de stukken, die tot bouw van de tabernakel, van de tabernakel van de getuigenis gebruikt zijn, die geteld zijn naar de mond van Mozes, ten dienste van de Levieten, door de hand van Ithamar, 1) de zoon van de priester Aron, zoals zij op Mozes' bevel geteld zijn door de Levieten, die, onder leiding van Ithamar (Exodus 6:23), de ingekomen gaven moesten verrekenen.

1) Ithamar, de jongste zoon van Aron, werd door Mozes aangesteld, om bij het opmaken van al wat voor de tabernakel nodig was, het oppertoezicht te houden.

Vers 21

21. Dit zijn de getelde dingen, dit is de som van de stukken, die tot bouw van de tabernakel, van de tabernakel van de getuigenis gebruikt zijn, die geteld zijn naar de mond van Mozes, ten dienste van de Levieten, door de hand van Ithamar, 1) de zoon van de priester Aron, zoals zij op Mozes' bevel geteld zijn door de Levieten, die, onder leiding van Ithamar (Exodus 6:23), de ingekomen gaven moesten verrekenen.

1) Ithamar, de jongste zoon van Aron, werd door Mozes aangesteld, om bij het opmaken van al wat voor de tabernakel nodig was, het oppertoezicht te houden.

Vers 22

22. Bezleël nu, de zoon van Uri, de zoon van Hur, van de stam van Juda, maakte al, dat de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 22

22. Bezleël nu, de zoon van Uri, de zoon van Hur, van de stam van Juda, maakte al, dat de HEERE aan Mozes geboden had.

Vers 23

23. En met hem Aholiab, de zoon van Ahisamach, van de stam van Dan, een werkmeester en vernuftig kunstenaar, en een borduurder in hemelsblauw, en in purper, en in scharlaken, en in fijn linnen (Exodus 35:30).

Vers 23

23. En met hem Aholiab, de zoon van Ahisamach, van de stam van Dan, een werkmeester en vernuftig kunstenaar, en een borduurder in hemelsblauw, en in purper, en in scharlaken, en in fijn linnen (Exodus 35:30).

Vers 24

24. Al het goud, dat tot het werk verarbeid is, in het gehele werk van het heiligdom, te weten, het goud van het beweegoffer (Exodus 35:22), was negenentwintig talenten, en zevenhonderd en dertig sikkels, naar de sikkel van het heiligdom. 1)

1) De waarde van de Hebreeuwse gewichten is moeilijk te berekenen. "Een centenaar of talent heeft 3000 sikkels (?), de gehele som bedroeg dus omstreeks 87:730 sikkels goud, hetgeen naar de hoogste berekening ongeveer f 1:500.000 zou bedragen.".

Vers 24

24. Al het goud, dat tot het werk verarbeid is, in het gehele werk van het heiligdom, te weten, het goud van het beweegoffer (Exodus 35:22), was negenentwintig talenten, en zevenhonderd en dertig sikkels, naar de sikkel van het heiligdom. 1)

1) De waarde van de Hebreeuwse gewichten is moeilijk te berekenen. "Een centenaar of talent heeft 3000 sikkels (?), de gehele som bedroeg dus omstreeks 87:730 sikkels goud, hetgeen naar de hoogste berekening ongeveer f 1:500.000 zou bedragen.".

Vers 25

25. Het zilver nu, dat volgens de door de Heere bevolen opbrengst (Exodus 30:10), van de getelden van de vergadering was honderd talenten, en duizend zevenhonderd vijfenzeventig sikkels, naar de sikkel van het heiligdom. 1) 1) Naar de hoogste berekening ongeveer f 540.000 in waarde (?)

Vers 25

25. Het zilver nu, dat volgens de door de Heere bevolen opbrengst (Exodus 30:10), van de getelden van de vergadering was honderd talenten, en duizend zevenhonderd vijfenzeventig sikkels, naar de sikkel van het heiligdom. 1) 1) Naar de hoogste berekening ongeveer f 540.000 in waarde (?)

Vers 26

26. Een beka voor elk hoofd, dat bij de monstering geteld werd, dat is een halve sikkel, naar de sikkel van het heiligdom, werd geëist van een ieder, die overging tot degetelden, van twintig jaar en ouder, namelijk tezamen zeshonderddrieduizend vijfhonderd en vijftig halve sikkels, dat is 301:775 hele sikkels of-daar 3000 sikkels 1 talent waren-100 talenten 1775 sikkels.

Vers 26

26. Een beka voor elk hoofd, dat bij de monstering geteld werd, dat is een halve sikkel, naar de sikkel van het heiligdom, werd geëist van een ieder, die overging tot degetelden, van twintig jaar en ouder, namelijk tezamen zeshonderddrieduizend vijfhonderd en vijftig halve sikkels, dat is 301:775 hele sikkels of-daar 3000 sikkels 1 talent waren-100 talenten 1775 sikkels.

Vers 27

27. En er waren honderd talenten zilver, om te gieten de voeten van het heiligdom, en de voeten van de voorhang, de 96 voeten onder de 48 stijlen en de 4 voeten onder de 4 zuilen, waaraan het voorhangsel, dat het Heilige van het Allerheilige scheidde, opgehangen moest worden (Exodus 26:15-Exodus 26:25, Exodus 26:31-Exodus 26:33), tot honderd voeten waren honderd talenten, een talent tot een voet.

Vers 27

27. En er waren honderd talenten zilver, om te gieten de voeten van het heiligdom, en de voeten van de voorhang, de 96 voeten onder de 48 stijlen en de 4 voeten onder de 4 zuilen, waaraan het voorhangsel, dat het Heilige van het Allerheilige scheidde, opgehangen moest worden (Exodus 26:15-Exodus 26:25, Exodus 26:31-Exodus 26:33), tot honderd voeten waren honderd talenten, een talent tot een voet.

Vers 28

28. Maar uit de duizend zevenhonderd vijfenzeventig sikkels, die behalve de 100 talenten van het zoengeld inkwamen (Exodus 38:25), maakte hij de haken aan de pilaren, en hij overtrok hun hoofden of kapitelen, enomtoog ze met banden (Exodus 27:9-Exodus 27:17).

Vers 28

28. Maar uit de duizend zevenhonderd vijfenzeventig sikkels, die behalve de 100 talenten van het zoengeld inkwamen (Exodus 38:25), maakte hij de haken aan de pilaren, en hij overtrok hun hoofden of kapitelen, enomtoog ze met banden (Exodus 27:9-Exodus 27:17).

Vers 29

29. Het koper nu van het beweegoffer was zeventig talenten, en tweeduizend vierhonderd sikkels.

Vers 29

29. Het koper nu van het beweegoffer was zeventig talenten, en tweeduizend vierhonderd sikkels.

Vers 30

30. En hij maakte daarvan de voeten van de deur van de tent der samenkomst, het onderste deel onder de pilaren aan de ingang van de tent (Exodus 26:37), en het koperen altaar, en het koperen rooster, die het had, en al het gereedschap van het altaar (Exodus 27:1-Exodus 27:5).

Vers 30

30. En hij maakte daarvan de voeten van de deur van de tent der samenkomst, het onderste deel onder de pilaren aan de ingang van de tent (Exodus 26:37), en het koperen altaar, en het koperen rooster, die het had, en al het gereedschap van het altaar (Exodus 27:1-Exodus 27:5).

Vers 31

31. En de voeten onder de 56 pilaren van de voorhof rondom (Exodus 27:9-Exodus 27:15), en de voeten onder de 4 pilaren van de poort van de voorhof (Exodus 27:16), ook al de pennen van de tabernakel, en al de pennen van de voorhof rondom (Exodus 27:19). 1)

1) De hier genoemde massa van edele metalen, die tot vervaardiging van de tent der samenkomst gebruikt werd schijnt gering bij de ons bijna ongelofelijke rijkdom in deze metalen, die wij overal in de oudheid vinden. Toen bijv. Alexander de Grote Ekbatana introk, bevonden zich in de schatkamer aldaar 120.000 talenten goud; in het koninklijk paleis waren alle zuilengangen en voorhoven met zilver beslagen; alle pannen waren van zilver. In Persepolis vond hij een schat van 120.000 talenten, in Pasargada vielen hem 6000, in Suza 50.000 talenten in handen. Nog verwonderlijker is het, wat ons van de goud- en zilverrijkdom van Assyrië, Babylonië, Arabië en Indië bericht wordt. Zo bezat bijv. Sardanapalus 150 gouden slaapplaatsen, 150 gouden tafels, 1 miljoen talenten goud, tien maal zoveel zilver, en toch had hij reeds te voren aan zijn zonen 3000 talenten goud uitgedeeld. De meer noordelijke Arabische stammen vonden in hun gebied zoveel goud, dat zij het voor een gelijk gewicht koper en ijzer ruilden. Alzo was het wel dwaasheid en onverstand, toen men enige tientallen jaren geleden de geschiedkundige waarheid van ons bericht meende te moeten betwijfelen, omdat de kinderen van Israël onmogelijk zoveel goud, zilver en koper hadden kunnen bezitten. In Egypte waren rijke goudmijnen genoeg, die door krijgsgevangenen en misdadigers bearbeid werden; en op het Arabische schiereiland werden de kopermijnen in het dal Nasb (Exodus 16:1) door koloniën bewerkt. Daar hadden ook de kinderen van Israël veel verworven; bovendien was hun ook bij hun uittrekken veel door Egyptenaars geschonken. zie Exodus 35:28).

Vers 31

31. En de voeten onder de 56 pilaren van de voorhof rondom (Exodus 27:9-Exodus 27:15), en de voeten onder de 4 pilaren van de poort van de voorhof (Exodus 27:16), ook al de pennen van de tabernakel, en al de pennen van de voorhof rondom (Exodus 27:19). 1)

1) De hier genoemde massa van edele metalen, die tot vervaardiging van de tent der samenkomst gebruikt werd schijnt gering bij de ons bijna ongelofelijke rijkdom in deze metalen, die wij overal in de oudheid vinden. Toen bijv. Alexander de Grote Ekbatana introk, bevonden zich in de schatkamer aldaar 120.000 talenten goud; in het koninklijk paleis waren alle zuilengangen en voorhoven met zilver beslagen; alle pannen waren van zilver. In Persepolis vond hij een schat van 120.000 talenten, in Pasargada vielen hem 6000, in Suza 50.000 talenten in handen. Nog verwonderlijker is het, wat ons van de goud- en zilverrijkdom van Assyrië, Babylonië, Arabië en Indië bericht wordt. Zo bezat bijv. Sardanapalus 150 gouden slaapplaatsen, 150 gouden tafels, 1 miljoen talenten goud, tien maal zoveel zilver, en toch had hij reeds te voren aan zijn zonen 3000 talenten goud uitgedeeld. De meer noordelijke Arabische stammen vonden in hun gebied zoveel goud, dat zij het voor een gelijk gewicht koper en ijzer ruilden. Alzo was het wel dwaasheid en onverstand, toen men enige tientallen jaren geleden de geschiedkundige waarheid van ons bericht meende te moeten betwijfelen, omdat de kinderen van Israël onmogelijk zoveel goud, zilver en koper hadden kunnen bezitten. In Egypte waren rijke goudmijnen genoeg, die door krijgsgevangenen en misdadigers bearbeid werden; en op het Arabische schiereiland werden de kopermijnen in het dal Nasb (Exodus 16:1) door koloniën bewerkt. Daar hadden ook de kinderen van Israël veel verworven; bovendien was hun ook bij hun uittrekken veel door Egyptenaars geschonken. zie Exodus 35:28).

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Exodus 38". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/exodus-38.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile