Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op 2 Kings 7". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/2-kings-7.html. 1862-80.
Dächsel, Karl August. "Commentaar op 2 Kings 7". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, 2 KONINGEN 72 Kings 7:1.
UITKOMST TE SAMARIA.
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, 2 KONINGEN 72 Kings 7:1.
UITKOMST TE SAMARIA.
Vers 1
1. Toen zei Elisa, door de Geest des Heren erkennende dat nu werkelijk het uur van de Heere gekomen was om te helpen, tot de koning en de oudsten: Hoort het woord van de HEERE; zo zegt de HEERE: Morgen omtrent deze tijd zal een maat (Exodus 16:36) meelbloem verkocht worden voor een sikkel (Exodus 30:13), en twee maten gerst voor een gewone sikkel 1) (Le 27:25), in de poort van Samaria (volgens onze wijze van uitdrukken: op de markt).1) Een Sea = 1/3 epha = 6:70 Liter voor een sikkel was nog altijd een hoge prijs, maar in vergelijking met de in 6:25 vermelde prijs voor de allergeringste voedingsmiddelen toch ongelooflijk goedkoop..
Vers 1
1. Toen zei Elisa, door de Geest des Heren erkennende dat nu werkelijk het uur van de Heere gekomen was om te helpen, tot de koning en de oudsten: Hoort het woord van de HEERE; zo zegt de HEERE: Morgen omtrent deze tijd zal een maat (Exodus 16:36) meelbloem verkocht worden voor een sikkel (Exodus 30:13), en twee maten gerst voor een gewone sikkel 1) (Le 27:25), in de poort van Samaria (volgens onze wijze van uitdrukken: op de markt).1) Een Sea = 1/3 epha = 6:70 Liter voor een sikkel was nog altijd een hoge prijs, maar in vergelijking met de in 6:25 vermelde prijs voor de allergeringste voedingsmiddelen toch ongelooflijk goedkoop..
Vers 2
2. Maar een hoofdman, een adjudant (2 Samuel 13:18), op wiens hand de koning leunde, die toen juist ten dienste van de koning bij hem was, antwoordde de man Gods, en zei: Zie, als de HEERE vensters in de hemel 1) maakte, om van daar meel en koren te laten neerregenen, zou die zaak, die plotselinge omkering van hongersnood tot zo'n goedkope tijd kunnen plaatsvinden? En hij, de man Gods, zei: Zie, gij zult het met uw ogen zien, wat ik (2 Kings 7:1) gezegd heb, maar daarvan, van de wonderbaar geschonken overvloed, nieteten 2) (2 Kings 7:17vv.).1) Vensters in de hemel was een zinspeling op de zondvloed (Genesis 7:11). Hij wil zeggen, er mocht wel een vloed van meel en koren neerdalen, zou het woord van de profeet bevestigd worden: Het was daarom niet alleen ongeloof, maar vuige spot, bespotting van de macht van Elisa's God..
2) Ongeloof is een zonde, waardoor men God grotelijks onteert en mishaagt en zichzelf berooft van de weldaden, die Hij voor ons bestemd had; de mopperende Israëlieten zagen Kanan, maar konden het niet ingaan vanwege hun ongeloof: dat zal het deel zijn van hen, die de belofte van het eeuwige leven niet geloven; zij zullen het op een afstand zien, maar nooit verkrijgen..
2 Kings 7:3-2 Kings 7:20. Nog op de avond van dezelfde dag, waarop Elisa zijn profetisch woord gesproken had, wordt de vervulling daarvan voorbereid. Door wonderdadig werken horen de voor Samaria gelegen Syriërs een geruis in de lucht; zij menen dat een machtige Egyptische legermacht tegen hen aanrukt. Door schrik aangegrepen laten zij hun legerplaats met alles wat daarin is, in de steek en vluchten zo spoedig mogelijk over de Jordaan. Vier melaatse mannen, die uit hun woning voor de poort van de stad zijn heengegaan, omdat de hongersnood hen tot stappen van wanhoop dreef, begeven zich in het leger van de Syriërs en vinden het verlaten. Nadat zij daar hun honger gestild hebben en reeds begonnen zijn te plunderen, begint hun geweten te spreken, zodat zij van het voorgevallene aan de poort van Samaria bericht geven. De koning laat een onderzoek instellen of er in de gehele zaak niet een krijgslist van de vijand verborgen lag. Nadat men zich overtuigd heeft dat de Syriërs werkelijk zijn weggetrokken, begeeft men zich aan het plunderen van de zo rijk voorziene legerplaats en de goedkope tijd, waarvan Elisa gesproken heeft, is als op een ogenblik gekomen. De hoofdman, die niet wilde geloven, maar spotte, ontvangt zijn loon: de koning toch had hem voor de poort geplaatst, om daar orde te houden onder de naar buiten stromende menigte; daar kwam hij in het gedrang en werd door de voeten van de mensen vertreden.
Vers 2
2. Maar een hoofdman, een adjudant (2 Samuel 13:18), op wiens hand de koning leunde, die toen juist ten dienste van de koning bij hem was, antwoordde de man Gods, en zei: Zie, als de HEERE vensters in de hemel 1) maakte, om van daar meel en koren te laten neerregenen, zou die zaak, die plotselinge omkering van hongersnood tot zo'n goedkope tijd kunnen plaatsvinden? En hij, de man Gods, zei: Zie, gij zult het met uw ogen zien, wat ik (2 Kings 7:1) gezegd heb, maar daarvan, van de wonderbaar geschonken overvloed, nieteten 2) (2 Kings 7:17vv.).1) Vensters in de hemel was een zinspeling op de zondvloed (Genesis 7:11). Hij wil zeggen, er mocht wel een vloed van meel en koren neerdalen, zou het woord van de profeet bevestigd worden: Het was daarom niet alleen ongeloof, maar vuige spot, bespotting van de macht van Elisa's God..
2) Ongeloof is een zonde, waardoor men God grotelijks onteert en mishaagt en zichzelf berooft van de weldaden, die Hij voor ons bestemd had; de mopperende Israëlieten zagen Kanan, maar konden het niet ingaan vanwege hun ongeloof: dat zal het deel zijn van hen, die de belofte van het eeuwige leven niet geloven; zij zullen het op een afstand zien, maar nooit verkrijgen..
2 Kings 7:3-2 Kings 7:20. Nog op de avond van dezelfde dag, waarop Elisa zijn profetisch woord gesproken had, wordt de vervulling daarvan voorbereid. Door wonderdadig werken horen de voor Samaria gelegen Syriërs een geruis in de lucht; zij menen dat een machtige Egyptische legermacht tegen hen aanrukt. Door schrik aangegrepen laten zij hun legerplaats met alles wat daarin is, in de steek en vluchten zo spoedig mogelijk over de Jordaan. Vier melaatse mannen, die uit hun woning voor de poort van de stad zijn heengegaan, omdat de hongersnood hen tot stappen van wanhoop dreef, begeven zich in het leger van de Syriërs en vinden het verlaten. Nadat zij daar hun honger gestild hebben en reeds begonnen zijn te plunderen, begint hun geweten te spreken, zodat zij van het voorgevallene aan de poort van Samaria bericht geven. De koning laat een onderzoek instellen of er in de gehele zaak niet een krijgslist van de vijand verborgen lag. Nadat men zich overtuigd heeft dat de Syriërs werkelijk zijn weggetrokken, begeeft men zich aan het plunderen van de zo rijk voorziene legerplaats en de goedkope tijd, waarvan Elisa gesproken heeft, is als op een ogenblik gekomen. De hoofdman, die niet wilde geloven, maar spotte, ontvangt zijn loon: de koning toch had hem voor de poort geplaatst, om daar orde te houden onder de naar buiten stromende menigte; daar kwam hij in het gedrang en werd door de voeten van de mensen vertreden.
Vers 3
3. Er waren nu, zoals wij hier vooraf moeten opmerken nu wij de vervulling van Elisa's woord gaan mededelen, vier melaatse mannen; deze woonden, overeenkomstig de wet (Leviticus 13:46 Numbers 5:3), als onreine, uit de gemeenschap met anderen uitgesloten personen, in een afgezonderd huis ( 15:5) buiten de stad, voor de deur aan de ingang van de poort; die zeiden, de een tot den ander, op de middag van die dag, waarop hetgeen in het vorig gedeelte verteld is, gebeurde: Wat blijven wij hier, totdat wij van honger sterven?Vers 3
3. Er waren nu, zoals wij hier vooraf moeten opmerken nu wij de vervulling van Elisa's woord gaan mededelen, vier melaatse mannen; deze woonden, overeenkomstig de wet (Leviticus 13:46 Numbers 5:3), als onreine, uit de gemeenschap met anderen uitgesloten personen, in een afgezonderd huis ( 15:5) buiten de stad, voor de deur aan de ingang van de poort; die zeiden, de een tot den ander, op de middag van die dag, waarop hetgeen in het vorig gedeelte verteld is, gebeurde: Wat blijven wij hier, totdat wij van honger sterven?Vers 5
5. En zij stonden op in de schemering van de avond, 1) opdat men hen van de muren van de stad niet zou opmerken, om in het leger van de Syriërs te komen. Toen zij aan het uiterste, het voorste deel van het leger van de Syriërs kwamen, ziet, toen was er niemand, er was geen mens te vinden, terwijl de tenten met levensmiddelen en kostbaarheden nog aanwezig waren.1) Uit 2 Kings 7:9, 2 Kings 7:12 blijkt duidelijk dat het de avondschemering was; de daad van de vier melaatsen in 2 Kings 7:8 vorderde bovendien veel langere tijd, dan de morgenschemering hun gaf..
Vers 5
5. En zij stonden op in de schemering van de avond, 1) opdat men hen van de muren van de stad niet zou opmerken, om in het leger van de Syriërs te komen. Toen zij aan het uiterste, het voorste deel van het leger van de Syriërs kwamen, ziet, toen was er niemand, er was geen mens te vinden, terwijl de tenten met levensmiddelen en kostbaarheden nog aanwezig waren.1) Uit 2 Kings 7:9, 2 Kings 7:12 blijkt duidelijk dat het de avondschemering was; de daad van de vier melaatsen in 2 Kings 7:8 vorderde bovendien veel langere tijd, dan de morgenschemering hun gaf..
Vers 6
6. Want de HEERE, wie het nooit aan middelen en wegen ontbreekt, had om Zijn volk Israël te verlossen, bijna op dezelfde tijd dat de vier melaatsen zich van hun woning opmaakten, het leger van de Syriërs doen horen een a) geluid van wagens en een geluid van paarden, het geluid 1) van een grote legermacht, een geluid in de lucht, alsof er een groot leger in aantocht was; zodat zij zeiden de een tot de ander: Zie, de koning van Israël heeft tegen ons gehuurd de koningen van de Hethieten 2) en de koningen van de Egyptenaren, om tegen ons te komen.a) Isaiah 13:4
1) Of aan dit geluid iets werkelijks ten grondslag lag, enig door God teweeggebracht geluid in de lucht, dan of het een wonderbaar door de Heere veroorzaakte zinsbegoocheling was, kan niet beslist worden; voor de zaak zelf is de vraag van geen belang, omdat in beide gevallen de Heere wonderdadig in het midden trad..
Toen zij Dothan belegerden, was hun gezicht verduisterd en nu werden zij misleid door hun gehoor, want God heeft het in Zijn macht, om de zinnen en zintuigen op zo'n wijze aan te doen en te bewerken als Hem behaagt..
2) Onder de koningen van de Hethieten kunnen onmogelijk de kleine koningen van de Kananitische volksstammen in noordelijk Galilea en op de Libanon (1 Kings 10:29) worden verstaan, omdat het geraas moeilijk van twee zijden, uit het noorden en zuiden tegelijk gehoord kon worden. Het was een geluid van de Heere, die tot Zijn volk kwam, om het te helpen; daarom werd het zeker alleen van het zuiden gehoord. Bovendien hadden de Syriërs de hun nabij gelegen volken van het noorden te zeer in hun macht, dan dat zij voor deze gevreesd zouden hebben. Josefus heeft gedacht aan koningen van Chittim, of bewoners van de eilanden van de Middellandse Zee (Genesis 10:4 Numbers 24:24); wij behoeven echter zo'n verwisseling in het geheel niet aan te nemen, integendeel zijn zeker onder Hethieten de overblijfselen van volkeren van Palestina bedoeld, die in de nabijheid van de Egyptische grenzen woonden. Wanneer de Syriërs hen zo onnauwkeurig noemen, zo ligt dit in hun onbekendheid met genealogische en geografische toestanden, zoals zij ook van "koningen" van de Egyptenaren spreken, terwijl dit land slechts een koning had..
Uit 1 Kings 10:29, 2 Kings 7:6, waar de Hethieten naast de Syriërs en Egyptenaren voorkomen, laat zich opmaken, dat zij in de vlakten van de Libanon een nieuw vaderland vonden. David had van hen krijgslieden, zoals Achimelech (1 Samuel 26:6) en Uria (2 Samuel 11:3) in zijn leger. Salomo liet hen ten behoeve van zijn timmerwerken loondiensten verrichten (1 Kings 9:20vv.) en had onder zijn vrouwen ook Hethitische (1 Kings 11:1). Dat zij met de op de oud-Egyptische gedenkzuilen, uit de tijd van de 19de dynastie, zo dikwijls gemelde Cheta's van Syrië, met wie Ramses II een vredesverdrag maakte, gelijk te stellen zijn (Brugsch. Geogr. Instr. 11 S. 20 f.) is door Chabas (voyage d'un Egyptien) bestreden en door Ebers opgegeven. Opmerkingswaardig is echter, dat het bekende Assyrische Hatti, dat eveneens in een zeer verwijderde zin van alle Westerse volken, speciaal van de West- en Zuid-Arameeërs voorkomt, volgens Schrader (Keilinsch. S.27) desalniettemin met Hethieten een en hetzelfde is.
Het is hier de plaats niet, om uitvoerig over de Hethieten uit te weiden, maar het komt ons voor, dat zij een gewichtige rol hebben gespeeld in het politieke leven van de Semitische volken, dat zij een krachtig volk waren, waaruit ook weer verklaard wordt, waarom de Syriërs voor hen vluchtten..
Vers 6
6. Want de HEERE, wie het nooit aan middelen en wegen ontbreekt, had om Zijn volk Israël te verlossen, bijna op dezelfde tijd dat de vier melaatsen zich van hun woning opmaakten, het leger van de Syriërs doen horen een a) geluid van wagens en een geluid van paarden, het geluid 1) van een grote legermacht, een geluid in de lucht, alsof er een groot leger in aantocht was; zodat zij zeiden de een tot de ander: Zie, de koning van Israël heeft tegen ons gehuurd de koningen van de Hethieten 2) en de koningen van de Egyptenaren, om tegen ons te komen.a) Isaiah 13:4
1) Of aan dit geluid iets werkelijks ten grondslag lag, enig door God teweeggebracht geluid in de lucht, dan of het een wonderbaar door de Heere veroorzaakte zinsbegoocheling was, kan niet beslist worden; voor de zaak zelf is de vraag van geen belang, omdat in beide gevallen de Heere wonderdadig in het midden trad..
Toen zij Dothan belegerden, was hun gezicht verduisterd en nu werden zij misleid door hun gehoor, want God heeft het in Zijn macht, om de zinnen en zintuigen op zo'n wijze aan te doen en te bewerken als Hem behaagt..
2) Onder de koningen van de Hethieten kunnen onmogelijk de kleine koningen van de Kananitische volksstammen in noordelijk Galilea en op de Libanon (1 Kings 10:29) worden verstaan, omdat het geraas moeilijk van twee zijden, uit het noorden en zuiden tegelijk gehoord kon worden. Het was een geluid van de Heere, die tot Zijn volk kwam, om het te helpen; daarom werd het zeker alleen van het zuiden gehoord. Bovendien hadden de Syriërs de hun nabij gelegen volken van het noorden te zeer in hun macht, dan dat zij voor deze gevreesd zouden hebben. Josefus heeft gedacht aan koningen van Chittim, of bewoners van de eilanden van de Middellandse Zee (Genesis 10:4 Numbers 24:24); wij behoeven echter zo'n verwisseling in het geheel niet aan te nemen, integendeel zijn zeker onder Hethieten de overblijfselen van volkeren van Palestina bedoeld, die in de nabijheid van de Egyptische grenzen woonden. Wanneer de Syriërs hen zo onnauwkeurig noemen, zo ligt dit in hun onbekendheid met genealogische en geografische toestanden, zoals zij ook van "koningen" van de Egyptenaren spreken, terwijl dit land slechts een koning had..
Uit 1 Kings 10:29, 2 Kings 7:6, waar de Hethieten naast de Syriërs en Egyptenaren voorkomen, laat zich opmaken, dat zij in de vlakten van de Libanon een nieuw vaderland vonden. David had van hen krijgslieden, zoals Achimelech (1 Samuel 26:6) en Uria (2 Samuel 11:3) in zijn leger. Salomo liet hen ten behoeve van zijn timmerwerken loondiensten verrichten (1 Kings 9:20vv.) en had onder zijn vrouwen ook Hethitische (1 Kings 11:1). Dat zij met de op de oud-Egyptische gedenkzuilen, uit de tijd van de 19de dynastie, zo dikwijls gemelde Cheta's van Syrië, met wie Ramses II een vredesverdrag maakte, gelijk te stellen zijn (Brugsch. Geogr. Instr. 11 S. 20 f.) is door Chabas (voyage d'un Egyptien) bestreden en door Ebers opgegeven. Opmerkingswaardig is echter, dat het bekende Assyrische Hatti, dat eveneens in een zeer verwijderde zin van alle Westerse volken, speciaal van de West- en Zuid-Arameeërs voorkomt, volgens Schrader (Keilinsch. S.27) desalniettemin met Hethieten een en hetzelfde is.
Het is hier de plaats niet, om uitvoerig over de Hethieten uit te weiden, maar het komt ons voor, dat zij een gewichtige rol hebben gespeeld in het politieke leven van de Semitische volken, dat zij een krachtig volk waren, waaruit ook weer verklaard wordt, waarom de Syriërs voor hen vluchtten..
Vers 8
8. Toen nu deze melaatsen 1) aan het uiterste van het leger kwamen en het door de mensen verlaten vonden, gingen zij in een tent en aten en dronken van de levensmiddelen, die zij daar vonden, en namen van daar, omdat de Syriërs ook hun kostbaarheden hadden achtergelaten, zilver en goud en kleren, en gingen heen naar de naaste bergplaats, die zij konden vinden, en verborgen het, om het later naar hun woning bij de stadspoort (2 Kings 7:13) te vervoeren, daarna keerden zij terug, en kwamen in een andere tent, namen van daar ook zoveel zij konden wegvoeren, en gingen heen naar de schuilhoek en verborgen het.1) De Joden beweren, dat deze vier melaatsen zijn geweest: Gehazi en zijn drie zonen, en verklaren daaruit, echter ten onrechte, dat eerstgenoemde straks met de koning gaat spreken (8:4)..
Vers 8
8. Toen nu deze melaatsen 1) aan het uiterste van het leger kwamen en het door de mensen verlaten vonden, gingen zij in een tent en aten en dronken van de levensmiddelen, die zij daar vonden, en namen van daar, omdat de Syriërs ook hun kostbaarheden hadden achtergelaten, zilver en goud en kleren, en gingen heen naar de naaste bergplaats, die zij konden vinden, en verborgen het, om het later naar hun woning bij de stadspoort (2 Kings 7:13) te vervoeren, daarna keerden zij terug, en kwamen in een andere tent, namen van daar ook zoveel zij konden wegvoeren, en gingen heen naar de schuilhoek en verborgen het.1) De Joden beweren, dat deze vier melaatsen zijn geweest: Gehazi en zijn drie zonen, en verklaren daaruit, echter ten onrechte, dat eerstgenoemde straks met de koning gaat spreken (8:4)..
Vers 13
13. Toen antwoordde een van zijn knechten, die op de gedachte kwam, dat men zich zeer gemakkelijk kon overtuigen of dit zo was, en hij zei: dat men toch neme vijf van de overige paarden, die hier binnen de stad overgebleven zijn (zie zij zijn als de gehele menigte van de Israëlieten, die hier binnen overgebleven zijn; zie zij zijn als de gehele menigte van de Israëlieten, die vergaan zijn, 1) laat ons die zenden met de twee wagens en de manschappen, die daarbij horen, en zien, onderzoeken, hoe het met de zaak is.1) De ware zin van dit mistroostig gezegde komt hierop neer: Wij moeten immers allen omkomen, indien wij er vijf wagen en het ergste overkomt hun, dan zijn zij er immers niet slechter aan dan de overige menigte, die hier nog is en de overige menigte, die al gevallen is; wij wagen niets met dit te wagen..
Deze woorden hebben deze zin: De vijf ruiters, want de paarden staan voor de ruiters, daar natuurlijk niet de paarden, maar mensen te paard voor een boodschap werden uitgezonden, kunnen, ja, toch het lot van het overige volk van Samaria delen. Hetzij zij ongedeerd terugkeren, om met het nog overgebleven volk de hongerdood tegen te gaan, hetzij zij de vijanden in de handen vallen en gedood worden, in elk geval zullen zij het lot van de reeds omgekomenen ondergaan..
Hoewel de profeet de koning heeft aangekondigd dat de dag op deze nacht, een dag van grote blijdschap zou zijn, toch kan hij het niet geloven, dat God op zo'n bijzondere wijze uitkomst had beschikt. Dit was geen kleingeloof, maar volstrekt ongeloof. De zaak kwam hem niet te groot voor, maar hij sloeg er in het geheel geen geloof aan. Het ontbrak Joram ook aan een zuivere kennis van Gods Almacht en Genade..
Vers 13
13. Toen antwoordde een van zijn knechten, die op de gedachte kwam, dat men zich zeer gemakkelijk kon overtuigen of dit zo was, en hij zei: dat men toch neme vijf van de overige paarden, die hier binnen de stad overgebleven zijn (zie zij zijn als de gehele menigte van de Israëlieten, die hier binnen overgebleven zijn; zie zij zijn als de gehele menigte van de Israëlieten, die vergaan zijn, 1) laat ons die zenden met de twee wagens en de manschappen, die daarbij horen, en zien, onderzoeken, hoe het met de zaak is.1) De ware zin van dit mistroostig gezegde komt hierop neer: Wij moeten immers allen omkomen, indien wij er vijf wagen en het ergste overkomt hun, dan zijn zij er immers niet slechter aan dan de overige menigte, die hier nog is en de overige menigte, die al gevallen is; wij wagen niets met dit te wagen..
Deze woorden hebben deze zin: De vijf ruiters, want de paarden staan voor de ruiters, daar natuurlijk niet de paarden, maar mensen te paard voor een boodschap werden uitgezonden, kunnen, ja, toch het lot van het overige volk van Samaria delen. Hetzij zij ongedeerd terugkeren, om met het nog overgebleven volk de hongerdood tegen te gaan, hetzij zij de vijanden in de handen vallen en gedood worden, in elk geval zullen zij het lot van de reeds omgekomenen ondergaan..
Hoewel de profeet de koning heeft aangekondigd dat de dag op deze nacht, een dag van grote blijdschap zou zijn, toch kan hij het niet geloven, dat God op zo'n bijzondere wijze uitkomst had beschikt. Dit was geen kleingeloof, maar volstrekt ongeloof. De zaak kwam hem niet te groot voor, maar hij sloeg er in het geheel geen geloof aan. Het ontbrak Joram ook aan een zuivere kennis van Gods Almacht en Genade..
Vers 16
16. Toen ging het volk uit en beroofde het leger van de Syriërs; en een maat meelbloem werd nog die dag, ten gevolge van de grote voorraad, die men vond en in de stad inbracht, verkocht voor een sikkel, en twee maten gerst voor een sikkel, naar het woord van de HEERE, 1) dat Hij de vorige dag door Elisa gesproken had (2 Kings 7:1).1) De oneindige Wijsheid, wil niet bepaald wezen door onze dwaasheid. Nooit heeft God het einde beloofd, of Hij heeft ook de middelen daartoe verordend..
Vers 16
16. Toen ging het volk uit en beroofde het leger van de Syriërs; en een maat meelbloem werd nog die dag, ten gevolge van de grote voorraad, die men vond en in de stad inbracht, verkocht voor een sikkel, en twee maten gerst voor een sikkel, naar het woord van de HEERE, 1) dat Hij de vorige dag door Elisa gesproken had (2 Kings 7:1).1) De oneindige Wijsheid, wil niet bepaald wezen door onze dwaasheid. Nooit heeft God het einde beloofd, of Hij heeft ook de middelen daartoe verordend..
Vers 17
17. De koning nu, toen hij het volk toestemming gaf, om het Syrische leger te plunderen, had de hoofdman, op wiens hand hij leunde (2 Kings 7:1), over die poort gesteld, om de orde te bewaren bij het uitstromen van de menigte; en het uitgehongerde volk, dat met de grootste haast naar buiten drong, vertrapte hem 1) in de poort, dat hij stierf, zoals de man Gods gesproken had, die het sprak, toen de koning, vergezeld door deze hoofdman, tot hem gekomen was, en die hoofdman met bittere spot het woord van de profeet in twijfel getrokken had (2 Kings 7:2).1) Deze man had de Hoogheid en Almacht van God met voeten getreden en nu vindt hij in de poort een smadelijk uiteinde. Als slijk van de straten werd hij vertrapt..
Vers 17
17. De koning nu, toen hij het volk toestemming gaf, om het Syrische leger te plunderen, had de hoofdman, op wiens hand hij leunde (2 Kings 7:1), over die poort gesteld, om de orde te bewaren bij het uitstromen van de menigte; en het uitgehongerde volk, dat met de grootste haast naar buiten drong, vertrapte hem 1) in de poort, dat hij stierf, zoals de man Gods gesproken had, die het sprak, toen de koning, vergezeld door deze hoofdman, tot hem gekomen was, en die hoofdman met bittere spot het woord van de profeet in twijfel getrokken had (2 Kings 7:2).1) Deze man had de Hoogheid en Almacht van God met voeten getreden en nu vindt hij in de poort een smadelijk uiteinde. Als slijk van de straten werd hij vertrapt..
Vers 18
18. Want 1) het was juist gebeurd, zoals de man Gods gesproken had tot de koning, zeggende: Morgen omtrent deze tijd zullen twee maten gerst voor een sikkel en een mate meelbloem voor een sikkel verkocht worden in de poort van Samaria.1) De gewijde schrijver meldt dit nog eens opzettelijk, opdat het ongeloof van de man en zijn smadelijk uiteinde tot een waarschuwing voor alle navolgende geslachten zou dienen, omdat aan hem vervuld werd, dat wie het Woord veracht, verdorven zal worden (Proverbs 13:13)..
Vers 18
18. Want 1) het was juist gebeurd, zoals de man Gods gesproken had tot de koning, zeggende: Morgen omtrent deze tijd zullen twee maten gerst voor een sikkel en een mate meelbloem voor een sikkel verkocht worden in de poort van Samaria.1) De gewijde schrijver meldt dit nog eens opzettelijk, opdat het ongeloof van de man en zijn smadelijk uiteinde tot een waarschuwing voor alle navolgende geslachten zou dienen, omdat aan hem vervuld werd, dat wie het Woord veracht, verdorven zal worden (Proverbs 13:13)..
Vers 20
20. Evenzo gebeurde hem, want het volk (2 Kings 7:17) vertrad hem in de poort, dat hij stierf. Wie niet willen geloven, zullen datgene, wat aan Gods volk beloofd is, ook eens zien, zoals de rijke man (Luke 16:23vv.) en de hoofdman te Samaria: maar-en dat zal de vloek en het toppunt van hun ellende zijn-met hun ogen zullen zij het zien en toch nooit-nooit daarvan eten..Vers 20
20. Evenzo gebeurde hem, want het volk (2 Kings 7:17) vertrad hem in de poort, dat hij stierf. Wie niet willen geloven, zullen datgene, wat aan Gods volk beloofd is, ook eens zien, zoals de rijke man (Luke 16:23vv.) en de hoofdman te Samaria: maar-en dat zal de vloek en het toppunt van hun ellende zijn-met hun ogen zullen zij het zien en toch nooit-nooit daarvan eten..