the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Zefanja 1
1 Dit is het woord des Heren, hetwelk geschiedde tot Zefanja, den zoon van Kuschi, den zoon van Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon van Hizka; ten tijde van Josa, den zoon van Amon, koning van Juda.2 Ik zal alles uit het land wegnemen, spreekt de Heer;3 Ik zal beiden, mensen en vee, de vogels des hemels en de vissen in de zee, wegnemen en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen uitroeien uit het land, spreekt de Heer.4 Ik zal mijne hand uitstrekken over Juda en over allen, die te Jeruzalem wonen, en Ik zal het overige van Bal uitroeien, daarenboven den naam der afgodspriesters en der priesters uit deze plaats;5 en hen, die op de daken het heir des hemels aanbidden, die het aanbidden en nochtans zweren bij den Heer en tevens bij Milkom;6 en die van den Heer afvallen en die naar den Heer niet vragen en Hem niet achten.
7 Zijt stil voor den Heere Heere, want de dag des Heren is nabij; want de Heer heeft een slachtoffer toebereid en zijne gasten reeds genodigd.8 En op den dag van het slachtoffer des Heren zal Ik bezoeken de vorsten en des konings zonen en allen, die zich kleden in vreemd gewaad;9 ook zal Ik in dien tijd bezoeken allen, die over den drempel springen, die het huis hunner heren vervullen met roof en bedrog.10 In dien tijd, spreekt de Heer, zal zich een luid geschreeuw verheffen van de Vischpoort af en een gekerm van het andere gedeelte der stad en een groot gejammer op de heuvelen.11 Kermt, gij die in den molen woont, want al het volk van koophandel is weg en allen, die geld vergaderen, zijn uitgeroeid.12 In dien tijd zal Ik Jeruzalem met lampen doorzoeken en zal de lieden bezoeken, die op hunne heffe liggen en in hun hart zeggen: De Heer zal noch goed noch kwaad doen.13 En hunne goederen zullen tot een roof worden en hunne huizen tot ene verwoesting; zij zullen huizen bouwen en er niet in wonen, zij zullen wijngaarden planten en geen wijn daarvan drinken.
14 Want de dag des Heren is nabij, hij is nabij en spoedt aan: als het geroep van den dag des Heren zal komen, alsdan zullen de helden bitter kermen.15 Want deze dag is een dag van gramschap, een dag van droefenis en angst, een dag van onweder en onstuimigheid, een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en nevel,16 een dag der bazuin en der trompet tegen de vaste steden en hoge burchten.17 Ik zal de lieden beangstigen, dat zij rondom zullen gaan als blinden, omdat zij tegen den Heer gezondigd hebben; en hun bloed zal uitgestort worden als stof en hun lichaam als slijk.18 Hun zilver en goud zal hen niet kunnen redden op den dag van den toorn des Heren, maar het gehele land zal door het vuur zijns ijvers verteerd worden; want hij zal schielijk een einde maken aan allen, die in het land wonen.