the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Hooglied 8
1 O, waart gij mij als een broeder, gezoogd aan de borsten mijner moeder; dat ik u vond op de straat, en ik u dan kussen mocht en niemand mij beschimpte!2 Ik zou u leiden, en u brengen in het huis mijner moeder, daar gij mij leren zoudt; daar zou ik u drenken met wijn van specerijen, en met den most mijner granaatappelen.3 Zijne linkerhand ligt onder mijn hoofd, en zijne rechterhand omhelst mij.4 Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem, dat gij mijne beminde niet opwekt noch stoort, voordat het haar zelve behaagt.
5 Wie is zij, die opkomt uit de woestijn, geleund op haren vriend? Onder den appelboom wekte ik u, alwaar uwe moeder u gebaard heeft, alwaar uwe moeder u ter wereld heeft gebracht.6 Druk mij als een zegel op uw hart, als een zegel op uwen arm; want de liefde is sterk als de dood, en de minneijver is onverwinnelijk als het graf; hare gloed is vurig en ene vlam des Heren;7 zodat ook vele wateren die liefde niet kunnen uitblussen, noch stromen haar overstelpen: al wilde iemand al het goed in zijn huis voor die liefde geven, het zou alles niet gelden.
8 Wij hebben ene jonge zuster, die nog geen borsten heeft; wat zullen wij met onze zuster doen, als men naar haar begint te vragen?9 Is zij een muur, dan zullen wij zilveren bolwerken op haar bouwen; is zij ene deur, dan zullen wij haar insluiten met cederplanken.10 Ik ben een muur, en mijne borsten zijn als torens; en nochtans ben ik voor zijne ogen geworden als ene, die vrede vindt.11 Salomo heeft een wijngaard te Bal-Hamon; hij gaf dien wijngaard aan de hoeders, dat elk voor deszelfs vrucht opbracht duizend zilverlingen.12 Mijn eigen wijngaard is voor mij. Voor u, Salomo, zijn die duizend, maar tweehonderd voor de hoeders, die de vruchten hoeden.
13 Gij, die woont in de hoven, laat mij uwe stem horen; de speelgenoten luisteren reeds.14 Kom schielijk mijn vriend, en wees als een ree of een jong hert op de bergen der specerijen.