the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Hooglied 7
1 Hoe schoon is uw gang in het kostbaar schoeisel, gij vorstendochter; uwe lendenen staan gelijk aan elkander, als twee snoeren, welke de hand des meesters gemaakt heeft;2 uw schoot is als een ronde beker, wien nimmer drank ontbreekt; uw lichaam is als een tarwehoop, rondom met rozen bestoken;3 uwe twee borsten zijn als twee jonge tweelingen van een ree;4 uw hals is als een ivoren toren; uwe ogen zijn als de vijvers van Hesbon, aan de poort Bath-Rabbim; uw neus is als de toren van den Libanon, die tegen Damaskus ziet;5 uw hoofd verheft zich op u als de Karmel; het haar op uw hoofd is gelijk het purper des konings, golvend samengebonden.6 Hoe schoon en liefelijk zijt gij, o beminde, vol bekoorlijkheden!7 Uwe lengte is als een palmboom, en uwe borsten zijn als druiventrossen.8 Ik sprak: Ik moet op den palmboom klimmen en zijne takken grijpen; laat uwe borsten zijn als druiventrossen aan den wijnstok, en de adem van uwen neus als oranjegeur;9 en uwe keel als goede wijn, die mijnen vriend glad ingaat, en de lippen der slapenden doet spreken.
10 Mijn vriend is mijn, en naar mij is al zijn verlangen.11 Kom, mijn vriend, laat ons uitgaan naar het veld, en op het land blijven;12 opdat wij vroeg heengaan naar de wijnbergen, om te zien, of de wijnstok bloeit en uitgebot is, of de granaatappelbomen uitgebot zijn. Daar zal ik u mijn liefde geven.13 De lelin geven geur, en voor onze deur zijn allerlei edele vruchten; mijn vriend, ik heb beide, nieuwe en oude, voor u bewaard.