the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Hooglied 2
1 Ik ben ene bloem te Saron, en ene roos in het dal.2 Gelijk ene roos onder de doornen, Z is mijne vriendin onder de dochters.
3 Gelijk een appelboom onder de wilde bomen, Z is mijn vriend onder de zonen: ik zit onder de schaduw van hem, dien ik begeer, en zijne vrucht is zoet voor mijn gehemelte.4 Hij voert mij in het vertrek des wijns en de liefde is zijne banier over mij.5 Hij verkwikt mij met bloemen, en laaft mij met appelen, want ik ben krank van liefde.6 Zijne linkerhand ligt onder mijn hoofd, en zijne rechterhand omhelst mij.7 Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem, bij de reen of bij de hinden op het veld, dat gij mijne vriendin niet opwekt noch stoort, voordat het haar zelve behaagt.
8 Daar is de stem mijns vriends: zie, hij komt, en huppelt op de bergen, en springt op de heuvelen.9 Mijn vriend is als een ree of als een jong hert; zie, hij staat achter onzen muur, en ziet door het venster, en tuurt door de tralin.10 Mijn vriend spreekt en zegt tot mij: sta op, mijne vriendin, mijne schone, en kom herwaarts.11 Want zie, de winter is voorbij, de regen is over en komt niet weer;12 de bloemen zijn uitgekomen in het land; de lente is genaderd, en de tortelduif laat zich horen op ons land;13 de vijgeboom heeft knoppen gekregen, de wijnstokken botten uit en geven hunnen geur; sta op, mijne vriendin, en kom, mijne schone, kom herwaarts.
14 Mijn duif in de gaten der steenrotsen, in de steenkloven, toon mij uwe gestalte, laat mij uwe stem horen, want uwe stem is zoet en uwe gestalte liefelijk.15 Vangt ons die vossen, die kleine vossen, die de wijngaarden bederven; want onze wijngaarden zijn uitgebot.16 Mijn vriend is mijn, en ik ben zijn, onder de rozen weidt hij,17 totdat de dag koel wordt en de schaduw wijkt: keer om, wees als een ree, mijn vriend, of als een jong hert op de bergen vol kloven.