the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Hooglied 1
1 Het Hooglied van Salomo.
2 Hij kusse mij met den kus zijns monds, want uwe liefde is liefelijker dan wijn.3 Uwe zalf riekt goed; uw naam is ene uitgestorte zalf, daarom hebben de maagden u lief:4 trek mij, wij zullen u gewillig volgen. De koning leidde mij in zijne kamer; wij verheugen ons en zijn vrolijk over u; wij denken aan uwe liefde meer dan aan den wijn: de vromen hebben u lief.5 Zwart ben ik, maar liefelijk, gij dochters van Jeruzalem, gelijk de hutten van Kedar, gelijk de tapijten van Salomo.6 Ziet mij niet aan, omdat ik zo zwart ben, want de zon heeft mij zo verbrand; de kinderen mijner moeder zijn toornig op mij; men heeft mij tot hoederes der wijngaarden gesteld; maar mijnen wijngaard, dien ik had, heb ik niet gehoed.
7 Zeg mij, gij, dien mijne ziel liefheeft, waar gij weidt, waar gij rust op den middag, opdat ik niet herwaarts en derwaarts behoeve te gaan bij de kudden uwer gezellen.8 Weet gij het niet, gij schoonste onder de vrouwen, zo ga uit op de voetstappen der schapen, en weid uwe bokken bij de hutten der herders.9 Ik vergelijk u, mijne vriendin, bij mijne paarden aan de wagens van Farao.10 Uwe wangen staan liefelijk in de snoeren, en uw hals in de ketenen.11 Wij willen u gouden snoeren maken met zilveren stipjes.
12 Toen de koning zich herwaarts wendde, gaf mijn nardus zijnen geur.13 Mijn vriend is mij een bundeltje mirre, dat tussen mijne borsten hangt.14 Mijn vriend is mij ene druif van Cyprus in de wijnbergen te Engdi.15 Zie, mijne vriendin, gij zijt schoon; schoon zijt gij; uwe ogen zijn als duivenogen.16 Zie, mijn vriend, gij zijt schoon en liefelijk; ook groent onze sponde.17 De balken onzer huizen zijn cederen, onze wanden van cypressenhout.