the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Ruth 4
1 En Boaz ging op in de poort en zette zich aldaar. En zie, toen de erf-losser voorbijging, van welken hij gesproken had, zeide Boaz: Kom en zet u hier.2 En hij kwam en zette zich. En hij nam tien mannen van de oudsten der stad, en sprak: Zet u hier. En zij zetten zich.3 Toen sprak hij tot den erf-losser: Nami, die uit het land der Moabieten wedergekomen is, biedt het stuk velds te koop, dat van onzen broeder Elimlech was.4 Daarom dacht ik het voor uwe oren te brengen, en te zeggen: Wilt gij het eigenen, zo koop het in het bijzijn der burgers en in het bijzijn der oudsten mijns volks; maar wilt gij het niet eigenen, zo zeg het mij, opdat ik het wete; want er is geen erf-losser behalve gij, en ik na u. En hij sprak: Ik wil het eigenen.5 Maar Boaz sprak: Ten dage, dat gij het veld koopt van Nami's hand, moet gij ook Ruth de Moabietische, de huisvrouw des gestorvenen, nemen, opdat gij den gestorvene een naam verwekt over zijn erfdeel.6 Toen sprak hij: Ik kan het niet eigenen, opdat ik niet misschien mijn eigen erfdeel verderve: los gij, hetgeen ik lossen moest; want ik kan het niet eigenen.7 Nu was er van ouds zulk ene gewoonte in Isral: als iemand een goed niet eigenen noch lossen wilde, dat hij dan, tot bevestiging der gehele zaak, zijn schoen uittrok en dien aan den ander gaf; en dit strekte tot ene getuigenis in Isral.8 En de erflosser sprak tot Boaz: Koop gij het. En hij trok zijn schoen uit.
9 En Boaz sprak tot de oudsten en tot al het volk: Gij zijt heden getuigen, dat ik alles van Nami's hand gekocht heb wat van Elimlech en al wat van Chiljon en Machlon geweest is.10 En ook Ruth de Moabietische, Machlons huisvrouw, neem ik tot vrouw, opdat ik den gestorvene een naam verwekke over zijn erfdeel, en zijn naam niet uitgeroeid worde onder zijne broeders en uit de poort zijner plaats; daarvan zijt gijlieden heden getuigen.11 En al het volk, dat in de poort was, benevens de oudsten, spraken: Wij zijn getuigen; de Heer make deze vrouw, die in uw huis komt, als Rachel en Lea, die beiden het huis Israls gebouwd hebben; en neem zeer toe in Efratha, en laat uw naam geprezen worden te Bethlehem.12 En uw huis worde als het huis van Perez, dien Tamar aan Juda baarde, uit het zaad, hetwelk de Heer u geven zal bij deze jonge vrouw.
13 Alzo nam Boaz Ruth, dat zij zijne vrouw werd; en toen hij bij haar lag, gaf de Heer haar, dat zij zwanger werd, en zij baarde een zoon.14 Toen spraken de vrouwen tot Nami: Geloofd zij de Heer, die u heden geen erf-losser heeft laten ontbreken, wiens naam in Isral blijve.15 Die zal u verkwikken en uwen ouderdom verzorgen, want uwe schoondochter, die u bemind heeft, heeft hem gebaard, zij, die u beter is dan zeven zonen.16 En Nami nam het kind en legde het op haren schoot, en werd zijne voedster.17 En hare geburinnen gaven hem een naam, zeggende: Aan Nami is een zoon geboren. En zij noemden hem Obed; deze is de vader van Isai, de vader van David.18 Dit is het geslacht van Perez: Perez verwekte Hezron,19 Herzon verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab,20 Amminadab verwekte Nahesson, Nahesson verwekte Salmon,21 Salmon verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed,22 Obed verwekte Isai, en Isai verwekte David.