the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Romeinen 8
1 Zo is er dan nu niets verdoemelijks aan degenen, die in Christus Jezus zijn.2 Want de wet des Geestes, die levend maakt in Christus Jezus, heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.3 Want hetgeen der wet onmogelijk was, omdat zij door het vlees verzwakt was, dat deed God, en zond zijnen Zoon in de gelijkheid van het zondige vlees, om de zonde, en veroordeelde de zonde in het vlees;4 opdat de gerechtigheid, door de wet geist, vervuld werd in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest.5 Want wie naar het vlees zijn, bedenken de dingen, die des vleses zijn; maar wie naar den Geest zijn, de dingen, die des Geestes zijn.6 Want het bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes is leven en vrede.7 Immers, het bedenken des vleses is vijandschap tegen God, nademaal het aan de wet Gods niet onderdanig is, want het kan dit ook niet;8 en wie vleselijk zijn, kunnen Gode niet behagen.9 Doch gij zijt niet vleselijk, maar geestelijk, indien namelijk de Geest Gods in u woont, maar wie Christus' Geest niet heeft, die is de zijne niet.
10 Maar wanneer Christus in u is, zo is het lichaam wel dood om de zonde, maar de geest is leven om de gerechtigheid.11 Indien nu de Geest desgenen, die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uwe sterfelijke lichamen levend maken door zijnen Geest, die in u woont.12 Zo zijn wij dan nu, mijne broeders, schuldenaars, niet van het vlees, dat wij naar het vlees zouden leven.13 Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen van het lichaam doodt, zo zult gij leven.14 Want zovelen door den Geest Gods geleid worden, die zijn Gods kinderen.15 Want gij hebt geen knechtelijken geest ontvangen, dat gij wederom vrezen moest; maar gij hebt een kinderlijken geest ontvangen, door welken wij roepen: Abba, Vader!16 Deze Geest zelf geeft onzen geest getuigenis, dat wij Gods kinderen zijn.
17 Zijn wij dan kinderen, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen Gods en mederfgenamen van Christus; zo wij namelijk met hem lijden, opdat wij ook mede tot de heerlijkheid verheven worden.18 Want ik houd het daarvoor, dat het lijden van dezen tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.19 Want het schepsel wacht reikhalzend op de openbaring der kinderen Gods;20 nademaal het schepsel onderworpen is aan de ijdelheid, niet gewillig, maar om diens wil, die het onderworpen heeft,21 in hope; want ook het schepsel zelf zal vrij worden van den dienst der vergankelijkheid, tot de heerlijke vrijheid der kinderen Gods.22 Want wij weten, dat al het schepsel met ons zucht en in barensnood is tot nog toe.23 En dit niet alleen, maar ook wijzelve, die de eerstelingen des Geestes hebben, zuchten ook in onszelve, verwachtende het kindschap, namelijk de verlossing onzes lichaams.24 Want wij zijn wel zalig, doch in hope; maar de hoop, welke men ziet, is geen hoop; want hoe kan men hopen hetgeen men ziet?25 Maar indien wij hopen hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met geduld.
26 Desgelijks komt ook de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen, zoals het behoort, maar de Geest zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen;27 en die de harten onderzoekt, weet wat de zin des Geestes is, dewijl hij voor de heiligen bidt naar hetgeen God behaagt.28 En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen ten beste dienen, die naar het voornemen geroepen zijn.
29 Want die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren bestemd, dat zij gelijkvormig zouden zijn aan het beeld van zijnen Zoon, opdat hij de eerstgeborene zij onder vele broederen;30 en die Hij te voren bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook rechtvaardig gemaakt; en die Hij rechtvaardig gemaakt heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt.
31 Wat zullen wij dan hierop zeggen? Is God Vr ons, wie kan tgen ons zijn!32 Die zelfs zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem voor ons allen heeft overgegeven, hoe zou Hij ons ook met hem niet alle dingen schenken?33 Wie wil de uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardig maakt.34 Wie wil verdoemen? Christus is het, die gestorven is, ja veel meer, die ook opgewekt is, die ook ter rechterhand Gods is, die ook voor ons bidt.35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Droefenis of angst, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard?36 Gelijk geschreven staat: "Om uwentwil worden wij den gehelen dag gedood; wij zijn geacht als slachtschapen".37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door hem, die ons heeft liefgehad.38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch Engelen, noch aartsengelen, noch krachten,39 noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons kan scheiden van Gods liefde, welke is in Christus Jezus, onzen Heer.