the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Romeinen 7
1 Of weet gij niet, broeders, --want ik spreek tot degenen, die de wet kennen--dat de wet heerst over den mens, zolang hij leeft?2 Want ene gehuwde vrouw is, terwijl de man leeft, aan hem verbonden door de wet; maar indien de man sterft, is zij vrij van de wet, wat den man aangaat.3 Indien zij nu eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, wordt zij ene overspeelster genoemd; maar indien de man sterft, is zij vrij van de wet, en is geen overspeelster, als zij eens anderen mans wordt.4 Alzo zijt ook gij, mijne broeders, der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij eens anderen zoudt worden, namelijk desgenen die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vrucht zouden dragen.5 Want toen wij in het vlees waren, werkten de zondige lusten, door de wet opgewekt, hevig in onze leden, om voor den dood vrucht te dragen;6 maar nu zijn wij vrij van de wet, en haar afgestorven, die ons gevangen hield, zodat wij dienen in nieuwheid des Geestes, en niet in oudheid der letter.
7 Wat zullen wij dan nu zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre! Maar de zonde kende ik niet dan door de wet; want ik wist niets van de begeerlijkheid, indien de wet niet gezegd had: "Gij zult niet begeren".8 Maar de zonde nam gelegenheid door het gebod, en verwekte in mij allerlei lust; want zonder de wet is de zonde dood.9 En ik leefde weleer zonder de wet; maar toen het gebod kwam, werd de zonde levend; maar ik ben gestorven,10 en het is bevonden, dat het gebod mij ten dood werd, hetwelk mij nochtans ten leven gegeven was.11 Want de zonde nam gelegenheid door het gebod, en bedroog mij, en veroorzaakte mij door hetzelve den dood.12 Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.13 Is dan het goede mij ten dood geworden? Dat zij verre! Maar de zonde, opdat alzo blijken mocht, dat zij zonde is, werkte mij door het goede den dood, opdat de zonde bovenmate zondig werd door het gebod.
14 Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, onder de zonde verkocht.15 Want ik weet niet wat ik doe; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.16 Indien ik nu doe hetgeen ik niet wil, zo stem ik toe, dat de wet goed is.17 Zo doe ik het dan niet meer, maar de zonde, die in mij woont.18 Want ik weet, dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont; het willen heb ik wel, maar het goede te volbrengen vind ik niet;19 want het goede, dat ik wil, dat doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.20 Indien ik nu doe hetgeen ik niet wil, zo doe ik het niet meer, maar de zonde, die in mij woont.21 Zo vind ik dan deze wet, dat mij, wanneer ik het goede doen wil, het kwade bijligt;22 want ik heb lust aan Gods wet naar den inwendigen mens,23 maar ik zie ene andere wet in mijne leden, die strijd voert tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijne leden is.24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods?25 Ik dank God door Jezus Christus, onzen Heer. (7-26) Zo dien ik zelf nu met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.