the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Romeinen 6
1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade des te overvloediger worde?2 Dat zij verre! Hoe zouden wij nog in de zonde willen leven, welke wij afgestorven zijn?3 Of weet gij niet, dat wij allen, die in Jezus Christus gedoopt zijn, in zijnen dood gedoopt zijn?4 Zo zijn wij immers met hem begraven door den doop in den dood, opdat, gelijk Christus is opgewekt van de doden door de heerlijkheid des Vaders, wij ook alzo in een nieuw leven zouden wandelen.5 Want indien wij met hem ne plant geworden zijn in de gelijkheid zijns doods, zo zullen wij hem ook in de opstanding gelijk zijn,6 wetende, dat onze oude mens met hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, en wij voortaan de zonde niet meer dienen;7 want wie gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde.8 Zijn wij nu met Christus gestorven, zo geloven wij, dat wij ook met hem leven zullen,9 wetende, dat Christus, uit de doden opgewekt, niet meer sterft: de dood zal niet meer over hem heersen.10 Want wat hij gestorven is, dat is hij der zonde gestorven eenmaal; maar wat hij leeft, dat leeft hij Gode.11 Alzo ook gij, houdt het daarvoor, dat gij der zonde gestorven zijt, en Gode leeft, in Christus Jezus, onzen Heer.12 Zo laat nu de zonde niet heersen in uw sterfelijk lichaam, om aan zijne lusten gehoorzaam te zijn;13 geeft ook uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid, maar geeft uzelve Gode, als uit de doden levend geworden zijnde, en uwe leden Gode tot wapenen der gerechtigheid.14 Want de zonde zal niet heersen over u, nademaal gij niet onder de wet zijt, maar onder de genade.15 Hoe dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Dat zij verre.16 Weet gij niet, dat, indien gij u stelt tot dienstknechten om te gehoorzamen, gij dienstknechten zijt desgenen, wien gij gehoorzaamt, hetzij der zonde tot den dood, of der gehoorzaamheid tot gerechtigheid?17 Maar God zij gedankt, dat gij wel dienstknechten der zonde geweest zijt, maar nu van harte gehoorzaam zijt geworden aan het voorschrift der leer, aan welke gij overgegeven zijt;18 want nu gij vrij geworden zijt van de zonde, zijt gij dienstknechten geworden der gerechtigheid.19 Ik moet op ene menselijke wijze daarvan spreken, om de zwakheid uws vleses. Gelijk gij uwe leden gegeven hebt tot den dienst der onreinheid en van de ene ongerechtigheid tot de andere, alzo geeft ook nu uwe leden tot den dienst der gerechtigheid, opdat zij heilig worden.20 Want toen gij dienstknechten der zonde waart, waart gij vrij van de gerechtigheid.21 Wat vrucht hadt gij te dien tijde? Dingen, waarover gij u nu schaamt: want het einde daarvan is de dood.22 Maar nu gij van de zonde vrij zijt, en Gods dienstknechten zijt geworden, hebt gij uwe vrucht, dat gij heilig wordt; en het einde het eeuwige leven.23 Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de gave Gods is het eeuwige leven in Christus Jezus, onzen Heer.