the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Romeinen 15
1 Wij nu, die sterk zijn, moeten de gebreken der zwakken dragen en geen behagen aan onszelve hebben.2 Maar ieder onder ons gedrage zich zo, dat hij zijnen naaste behage ten goede tot opbouwing.3 Want ook Christus had geen behagen aan zichzelven, maar gelijk er geschreven staat: "De smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen".4 Want wat te voren geschreven is, is ons tot lering geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en vertroosting der Schrift hoop zouden hebben.
5 De God nu der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander, naar Jezus Christus,6 opdat gij eendrachtig met nen mond den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus loven moogt.
7 Daarom neemt elkander aan, gelijk ook Christus u heeft aangenomen tot Gods eer.8 Want ik zeg, dat Jezus Christus een dienaar der besnijdenis geweest is, terwille van de waarheid Gods, om te bevestigen de beloften den vaderen geschied,9 en opdat de heidenen God loven zouden om zijne barmhartigheid; gelijk er geschreven staat: "Daarom wil ik U loven onder de heidenen, en uwen naam lofzingen".10 En wederom zegt zij de Schrift: "Verblijdt u, gij heidenen, met zijn volk".11 En wederom: "Looft den Heer, alle heidenen, prijst Hem, alle volken".12 En wederom zegt Jesaja: "Er zal zijn de wortel van Isa en die opstaan zal om te heersen over de heidenen; op hem zullen de heidenen hopen".
13 De God nu der hope vervulle u met alle blijdschap en vrede in het geloof, opdat gij ene volkomen hoop moogt hebben door de kracht des Heiligen Geestes.
14 Doch ik ben verzekerd van u, mijne broeders, dat gijzelve vol van goedheid zijt, vervuld met alle kennis, en dat gij ook elkander kunt vermanen.15 Maar ik heb het evenwel gewaagd en u iets willen schrijven, broeders, teneinde u dit indachtig te maken, krachtens de genade, die mij van God gegeven is,16 dat ik een dienaar van Christus Jezus zou zijn onder de heidenen, om priesterlijk te bedienen het evangelie Gods, opdat de heidenen een offer worden, Gode aangenaam, geheiligd door den Heiligen Geest.
17 Daarom kan ik mij beroemen in Jezus Christus, dat ik God dien.18 Want ik zal niet wagen iets te zeggen, wat Christus niet door mij gewerkt heeft, om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen, door woorden en werken,19 door kracht van tekenen en wonderen, en door de kracht van Gods Geest; alzo dat ik van Jeruzalem af en rondom, tot Illyri toe, alles met het evangelie van Christus vervuld heb,20 en Z, dat ik mij bevlijtigd heb, om het evangelie te prediken waar Christus' naam niet bekend was opdat ik niet op eens anders grond zou bouwen;21 maar gelijk er geschreven staat: "Aan wie van hem niet verkondigd is, die zullen het zien; en wie het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan." Dit is ook de oorzaak,
22 waarom ik dikwijls verhinderd ben tot u te komen;23 maar nu ik geen plaats meer heb in deze landen, en sinds vele jaren verlangen heb om tot u te komen,24 zo zal ik tot u komen, als ik naar Spanje zal reizen; want ik hoop, dat ik op de doorreis u zien zal, en door u derwaarts moge geleid worden, als ik mij eerst enigermate aan u zal verkwikt hebben.25 Maar nu reis ik naar Jeruzalem, den heiligen tot dienst.26 Want die van Macedoni en Achaja hebben goedgevonden zich ene bijdrage op te leggen voor de armen onder de heiligen te Jeruzalem.27 Zij hebben dit zo goedgevonden, en zijn ook hunne schuldenaars; want daar de heidenen hunne geestelijke goederen deelachtig zijn geworden, zo is het behoorlijk, dat zij hun ook in stoffelijke goederen dienst bewijzen.28 Wanneer ik nu dit volbracht en hun deze opbrengst afgedragen zal hebben, zal ik door uwe stad naar Spanje reizen.29 En ik weet, dat, als ik tot u kom, ik met vollen zegen van Christus' evangelie zal komen.
30 Maar nu vermaan ik u, broeders, door onzen Heere Jezus Christus en door de liefde des Geestes, dat gij mij helpt kampen door voor mij tot God te bidden;31 opdat ik verlost worde van de ongelovigen in Juda, en dat mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen;32 opdat ik met vreugde tot u kome, door den wil Gods, en mij met u verkwikke.33 En de God des vredes zij met u allen! Amen.