the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Romeinen 16
1 Ik beveel u onze zuster Febe, die in den dienst der gemeente te Kenchrea is,2 dat gij haar aanneemt in den Heer, gelijk het den heiligen betaamt, en haar bijstaat in alle zaken, in welke zij u nodig heeft; want zij heeft ook velen bijstand bewezen, ook mijzelven.3 Groet Priscilla en Aquila, mijne medehelpers in Christus Jezus,4 die hunnen hals voor mijn leven overgegeven hebben; welke niet alleen ik dank, maar ook alle gemeenten onder de heidenen.5 Groet ook de gemeente in hun huis. Groet Epnetus, mijnen geliefde, die de eersteling van Azi voor Christus is.6 Groet Maria, die veel moeite en arbeid voor ons gehad heeft.7 Groet Androncus en Junias, mijne bloedverwanten en mijne medegevangenen, die vermaard zijn onder de apostelen, en ook Vr mij geweest zijn in Christus.8 Groet Amplias, mijnen beminde in den Heer.9 Groet Urbanus, onzen medehelper in Christus, en Stachys, mijnen beminde.10 Groet Apelles, den beproefde in Christus. Groet die van het huisgezin van Aristobulus zijn.11 Groet Herodion, die van mijne maagschap is. Groet die van het huisgezin van Narcissus in den Heer zijn.12 Groet Tryfna en Tryfsa, die in den Heer gearbeid hebben. Groet Persis, de beminde, die in den Heer veel gearbeid heeft.13 Groet Rufus, den uitverkorene in den Heer, en zijne en mijne moeder.14 Groet Asyncritus, Flegon, Hermas, Patrobas, Hermes, en de broeders, die bij hen zijn.15 Groet Fillogus en Julia, Nreus en zijne zuster, en Olympas, en alle heiligen, die bij hen zijn.16 Groet elkander met den heiligen kus. U groeten al de gemeenten van Christus.
17 Maar ik vermaan u, broeders, dat gij acht geeft op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij geleerd hebt, en wijkt van hen.18 Want dezulken dienen niet den Heere Jezus Christus, maar hunnen buik; en door zoete woorden en vleiende redenen verleiden zij de harten der argelozen.19 Want uwe gehoorzaamheid is tot kennis van allen gekomen; daarom verblijd ik mij over u. Maar ik wil, dat gij wijs zijt in het goede, doch onnozel in het kwade.20 En de God des vredes vertrede binnenkort den satan onder uwe voeten. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u!
21 U groeten Timtheus, mijn medehelper, en Lucius en Jason en Sospater. mijne bloedverwanten.22 --Ik, Tertius, die dezen brief geschreven heb, groet u in den Heer.23 --U groet Gajus, de gastheer van mij en van de gehele gemeente. U groet Erastus, de stadsrentmeester, en Quartus, de broeder.24 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen! Amen.
25 Hem nu, die u sterken kan, naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, volgens de openbaring van het geheimenis, dat van ouds af verzwegen is geweest,26 maar nu geopenbaard is en bekendgemaakt door de schriften der profeten, naar het bevel des eeuwigen Gods, om de gehoorzaamheid des geloofs op te richten onder alle heidenen,27 --Hem, den alleen wijzen God, zij ere door Jezus Christus in eeuwigheid! Amen.