the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Romeinen 14
1 Hem, die zwak is in het geloof, neemt dien aan, maar niet om strijd te voeren over meningen.2 De een gelooft, dat hij allerlei mag eten, maar wie zwak is eet moeskruiden!3 Wie eet die verachte hem niet, die niet eet; en wie niet eet, die oordele hem niet, die eet; want God heeft hem aangenomen.4 Wie zijt gij, dat gij eens anderen knecht oordeelt? Hij staat of valt zijn eigen heer; doch hij zal staande blijven, want God is machtig hem staande te houden.5 De een houdt den enen dag meer in waarde dan den anderen, maar de ander houdt alle dagen gelijk. Een ieder zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd.6 Wie op de dagen achtgeeft, die doet het den Heer; en wie er niet op let, die doet het ook den Heer. Wie eet, die eet den Heer, want hij dankt God; wie niet eet, die eet niet den Heer en dankt God.7 Want niemand van ons leeft zichzelven, en niemand sterft zichzelven.8 Want leven wij, wij leven den Heer; sterven wij, wij sterven den Heer; daarom, hetzij wij leven of sterven, wij zijn des Heren.9 Want Christus is ook daarom gestorven en weder levend geworden, opdat hij over doden en levenden Heer zij.10 Maar gij, wat oordeelt gij uwen broeder? Of gij andere, wat veracht gij uwen broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden;11 want er staat geschreven: "Zo waarachtig Ik leef, spreekt de Heer, voor Mij zullen alle knien zich buigen, en alle tongen zullen God belijden".12 Zo zal dan elk van ons voor zichzelven Gode rekenschap geven.13 Daarom, laat ons niet meer elkander oordelen; maar oordeelt dit veelmeer, dat niemand zijnen broeder aanstoot of ergenis geve.14 Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat niets in zich zelf onrein is; maar wie het voor onrein acht, dien is het onrein.15 Maar indien uw broeder over uwe spijs bedroefd wordt, zo wandelt gij alreeds niet naar de liefde. Verderf toch dien niet met uwe spijs, om wiens wil Christus gestorven is.16 Daarom maakt, dat uwe voorrecht niet gelasterd worde.17 Want het rijk Gods bestaat niet in spijs en drank, maar in gerechtigheid en vrede en vreugde in den Heiligen Geest.18 Wie Christus daarin dient, die is Gode welbehaaglijk en den mensen aangenaam.19 Daarom laat ons jagen naar hetgeen tot den vrede en tot onderlinge stichting dient.20 Breekt Gods werk niet af wegens de spijs. Alles is wel rein, maar het is kwaad voor dengeen, die het met aanstoot eet.21 Het is goed, dat gij geen vlees eet en geen wijn drinkt, noch iets doet, waaraan uw broeder zich stoot of ergert of waarin hij zwak is.22 Hebt gij geloof, zo heb het bij uzelven voor God. Zalig is degeen, die zichzelven geen verwijt doet in hetgeen hij voor goed houdt.23 Maar wie twijfelt en nochtans eet, die is veroordeeld; want het geschiedt niet uit het geloof, en wat niet uit het geloof geschiedt, dat is zonde.