the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Romeinen 1
1 Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, geroepen tot apostel, afgezonderd om te prediken het evangelie Gods,2 --hetwelk hij te voren beloofd heeft door zijne profeten in de Heilige Schriften,3 van zijnen Zoon, die geboren is uit het zaad van David naar het vlees,4 en krachtig bewezen is de Zoon Gods te zijn naar den Geest, die heiligt, door de opstanding uit de doden, namelijk Jezus Christus, onzen Heer,5 door wien wij hebben ontvangen de genade en het apostelambt, om onder alle heidenen de gehoorzaamheid des geloofs op te richten in zijnen naam;6 onder welke ook gij zijt, geroepenen van Jezus Christus,7 --aan allen, die te Rome zijn, de geliefden Gods en geroepen heiligen: Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus!
8 Eerstelijk dank ik mijnen God door Jezus Christus vanwege u allen, dat men van uw geloof in de gehele wereld spreekt.9 Want God is mijn getuige, welken ik dien in mijnen geest, in het evangelie van zijnen Zoon, dat ik zonder ophouden aan u gedenk,10 en altijd in mijn gebed smeek, of het zich eenmaal schikken wilde, dat ik tot u kwame, door Gods wil.11 Want ik verlang u te zien, opdat ik u enige geestelijke gave mededele, om u te versterken;12 dat is, om met u vertroost te worden door het onderling geloof, zo het uwe als het mijne.13 Maar ik wil u niet verbergen, broeders, dat ik mij dikwijls voorgenomen heb tot u te komen--maar ik ben tot nog toe verhinderd geweest--, opdat ik onder u enige vrucht mocht hebben, gelijk onder de andere heidenen.14 Ik ben een schuldenaar beide der Grieken en der Nietgrieken, beide der wijzen en der onwijzen;15 zo ben ik, zoveel in mij is, geneigd om u, die te Rome zijt, het evangelie te prediken.
16 Want ik schaam mij het evangelie van Christus niet; want het is ene kracht Gods, die zalig maakt allen die geloven, de Joden voornamelijk, en ook de Grieken.17 Want daarin wordt de gerechtigheid, die voor God geldt, geopenbaard, uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: "De rechtvaardige zal door zijn geloof leven".18 Want Gods toorn wordt van den hemel geopenbaard over alle goddeloosheid en ongerechtigheid der mensen, die de waarheid in ongerechtigheid tegenhouden.
19 Want hetgeen men weten kan van God, dat is hun openbaar; want God heeft het hun geopenbaard.20 Want zijn onzienlijk wezen, dat is zijne eeuwige macht en Godheid, wordt van de schepping der wereld af gezien aan de werken, zodat zij geen verontschuldiging hebben.21 Dewijl zij nu wisten, dat er een God is, en Hem niet als God hebben verheerlijkt noch gedankt, maar in hunne gedachten ijdel zijn geworden, en hun onverstandig hart verduisterd is,22 zijn zij, zich voor wijzen houdende, dwazen geworden,23 en hebben de heerlijkheid des onvergankelijken Gods veranderd in de gelijkenis van een beeld van een vergankelijk mens, en van vogels, en van viervoetige en kruipende dieren.24 Daarom heeft God hen ook overgegeven in de lusten hunner harten tot onreinheid, om hunne eigene lichamen te schenden aan zichzelve,25 als die Gods waarheid veranderd hebben in leugen, en het schepsel meer hebben geerd en gediend dan den Schepper, die te prijzen is in eeuwigheid! Amen.26 Daarom heeft God hen ook overgegeven in schandelijke lusten; want hunne vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het onnatuurlijke;27 desgelijks hebben ook de mannen het natuurlijk gebruik der vrouwen verlaten en zijn tegen elkander verhit in hunne lusten, en mannen hebben met mannen schande bedreven, en het loon van hunne dwaling, gelijk het behoorde, in zichzelve ontvangen.28 En gelijk zij het niet de moeite waardig geacht hebben God te erkennen, zo heeft God hen ook overgegeven in verkeerden zin, om te doen hetgeen niet betaamt:29 vol van alle onrecht, hoererij, kwaadwilligheid, hebzucht, boosheid; vol van haat, moord, twist, bedrog en kwaadaardigheid,30 oorblazers, kwaadsprekers, godverachters, overmoedigen, hoovaardigen, roemgierigen, vindingrijk in het kwade, den ouders ongehoorzaam;31 onverstandigen, trouwelozen, liefdelozen, onverzoenlijken, onbarmhartigen:32 die, ofschoon zij het recht Gods weten, namelijk, dat wie zulke dingen doen den dood waardig zijn, ze niet alleen doen, maar ook een welbehagen hebben aan degenen die ze doen.