the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Handelingen 28
1 En toen wij behouden aan land kwamen, vernamen wij, dat het eiland Melite heette.2 En de bewoners bewezen ons ene meer dan gewone vriendschap; want zij ontstaken een vuur en namen ons allen in, wegens den regen, die opgekomen was, en om de koude.3 En toen Paulus een hoop rijzen bijeenraapte en op het vuur legde, kwam er ene adder uit door de hitte, en vatte zijne hand.4 En toen de lieden het dier aan zijne hand zagen hangen, zeiden zij tot elkander: Deze mens moet gewis een moordenaar zijn, dien de wraak niet laat leven, niettegenstaande hij uit de zee ontkomen is.5 Maar hij slingerde het dier in het vuur, en hem geschiedde niets kwaads.6 En zij verwachtten, dat hij zou opzwellen of terstond dood nedervallen; maar toen zij lang gewacht hadden, en zagen, dat hem geen onheil overkwam, werden zij anders gezind, en zeiden, dat hij een god was.7 En omtrent die plaats had de overste van het eiland, met name Publius, ene landhoeve; deze nam ons op en huisvestte ons vriendelijk drie dagen.8 En het geschiedde, dat de vader van Publius aan de koorts en den roden loop lag; tot dien ging Paulus in, en bad, en legde de handen op hem, en maakte hem gezond.9 Toen dat geschied was, kwamen ook de anderen van het eiland, die krankheden hadden, tot hem, en lieten zich gezond maken.10 En zij deden ons grote eer aan, en toen wij vertrokken, laadden zij in wat ons nodig was.
11 En na drie maanden voeren wij af in een Alexandrijns schip, dat bij het eiland overwinterd had, den naam voerende: De Tweelingen.12 En toen wij te Syracuse kwamen, bleven wij aldaar drie dagen;13 en toen wij van daar omvoeren, kwamen wij te Rhegium; en wijl na n dag de Zuidenwind op stak, kwamen wij des anderen daags te Putoli.14 Daar vonden wij broeders, en werden gebeden zeven dagen bij hen te blijven; en alzo kwamen wij te Rome.15 En toen de broeders van ons hoorden, gingen zij van daar uit ons te gemoet, tot Forum Appii en de Drie Tabernen. Toen Paulus die zag, dankte hij God en greep moed.16 Toen wij nu te Rome kwamen, leverde de hoofdman de gevangenen aan den overste der lijfwacht over; maar aan Paulus werd verlof gegeven op zichzelven te blijven met den krijgsknecht, die hem bewaakte.
17 En het geschiedde na drie dagen, dat Paulus de voornaamsten der Joden bijeenriep. Toen dezen nu te zamen kwamen, zeide hij tot hen: Mannen broeders, ik heb niets gedaan tegen ons volk noch tegen de vaderlijke zeden, en ben nochtans gevangen uit Jeruzalem overgeleverd in de handen der Romeinen,18 die mij, nadat zij mij verhoord hebben, wilden loslaten. omdat er geen schuld des doods in mij was.19 Maar toen de Joden dit tegenspraken, werd ik genoodzaakt mij op den keizer te beroepen, doch niet alsof ik iets had om mijn volk aan te klagen.20 Om deze oorzaak heb ik u uitgenodigd, om u te mogen zien en te spreken; want vanwege de hope van Isral ben ik in deze keten gesloten.21 Zij nu zeiden tot hem: Wij hebben noch schrijven u aangaande uit Juda ontvangen, noch is er iemand van de broeders hier gekomen, die van u iets kwaads bericht of gezegd heeft.22 Doch wij willen van u horen wat uw gevoelen is; want van deze sekte is ons bekend, dat zij op alle plaatsen tegengesproken wordt.
23 En toen zij hem een dag bestemd hadden, kwamen er meerderen tot hem in zijne verblijfplaats, welken hij het rijk Gods uitlegde en betuigde, en hij bewees hun hetgeen hij van Jezus zeide uit de Wet van Mozes en uit de Profeten, van den morgen tot den avond.24 En enigen stemden toe hetgeen hij zeide, maar sommigen geloofden niet.25 Toen zij nu met elkander oneens waren, gingen zij weg, nadat Paulus nog dit ne woord gezegd had: Wl heeft de Heilige Geest door den profeet Jesaja gesproken tot onze vaderen,26 en gezegd: "Ga heen tot dit volk, en zeg: Met de oren zult gij horen en niet verstaan, en met de ogen zult gij zien en niet bemerken.27 Want het hart van dit volk is verstokt, en zij horen bezwaarlijk met de oren en sluimeren met hunne ogen; opdat zij niet te eniger tijd zien met de ogen, en horen met de oren, en verstandig worden in het hart, en zich bekeren, en Ik hen geneze".28 Zo zij het u dan bekendgemaakt, dat dit heil Gods de heidenen gezonden is, en zij zullen het horen.29 En toen hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, en waren zeer onenig onder elkander.
30 En Paulus bleef twee gehele jaren in zijn eigen gehuurde woning, en ontving allen, die tot hem inkwamen,31 en predikte het rijk Gods, en leerde van den Heere Jezus Christus met alle vrijmoedigheid onverhinderd.