the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Openbaring 20
1 En ik zag een Engel van den hemel dalen, die had den sleutel des afgronds en ene grote keten in zijne hand.2 En hij greep den draak, de oude slang, die de duivel en de satan is, en bond hem voor duizend jaren,3 en wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien boven hem, opdat hij de volken niet meer verleiden zou, totdat de duizend jaren zouden voleindigd zijn; en daarna moet hij voor een kleinen tijd ontbonden worden.4 En ik zag tronen; en hun, die daarop zaten, werd het oordeel gegeven. En ik zag de zielen dergenen, die omgebracht waren om de getuigenis van Jezus en om het woord Gods, en die het dier noch het beeld des diers aangebeden, noch zijn merkteken ontvangen hadden aan hun voorhoofd en op hunne hand; en zij leefden en regeerden met Christus duizend jaren.5 Maar de andere doden werden niet weder levend, totdat de duizend jaren geindigd waren. Dit is de eerste opstanding.6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding; over dezulken heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en met hem regeren duizend jaren.7 En wanneer die duizend jaren zullen geindigd zijn, zal de satan uit zijne gevangenis ontbonden worden,8 en hij zal uitgaan om de volken te verleiden, die aan de vier hoeken der aarde zijn, Gog en Magog, om hen te vergaderen tot den strijd, wier getal is als het zand aan de zee.9 En zij trokken op over de gehele breedte der aarde, en omringden het heirleger der heiligen en de geliefde stad; en vuur viel van God uit den hemel, en verteerde hen.10 En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den vuuren zwavelpoel, waar het dier en de valse profeet waren; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht, eeuw sn eeuw uit.
11 En ik zag een grote witte troon, en hem, die daarop zat, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvloden, en voor hen werd geen plaats gevonden.12 En ik zag de doden, groot en klein, voor den troon staan, en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, hetwelk het Boek des Levens is; en de doden werden geoordeeld volgens het geschrevene in de boeken naar hunne werken.13 En de zee gaf de doden, die daarin waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die daarin waren, en zij werden geoordeeld elk naar zijne werken.14 En de dood en het dodenrijk werden geworpen in den vuurpoel; dit is de tweede dood.15 En zo iemand niet werd gevonden geschreven in het Boek des Levens, die werd geworpen in den vuurpoel.