the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Openbaring 18
1 En daarna zag ik een anderen Engel nederdalen van den hemel; die had ene grote macht, en de aarde werd verlicht van zijne heerlijkheid.2 En hij riep met macht, met ene sterke stem, zeggende: Gevallen, gevallen is het grote Babel! Het is een verblijf van duivelen geworden, en ene gevangenis van alle onreine geesten, en ene gevangenis van alle onreine en gehate vogels.3 Want van den wijn des toorns harer hoererij hebben alle volken gedronken, en de koningen der aarde hebben met haar hoererij bedreven, en de kooplieden der aarde zijn rijk geworden van hare grote weelde.4 En ik hoorde ene andere stem van den hemel, die zeide: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen deel hebt aan hare zonden, en opdat gij niet iets ontvangt van hare plagen;5 want hare zonden reiken tot aan den hemel, en God gedenkt aan hare ongerechtigheden.6 Vergeldt haar gelijk zij vergolden heeft, en doet haar dubbel naar hare werken; en schenkt haar den kelk, dien zij u ingeschonken heeft, dubbel in.7 Zoveel als zij zichzelve heerlijk gemaakt en hare weelde gehad heeft, schenkt haar zoveel pijniging en rouw in, want zij zegt in haar hart: ik zit als ene koningin, en ben geen weduwe, en zal geen rouw zien.8 Daarom zullen hare plagen op n dag komen, namelijk dood, rouw en honger; met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is God de Heer, die haar oordeelt.
9 En de koningin der aarde, die met haar gehoereerd en zich in weelde gebaad hebben, zullen haar bewenen en over haar rouwklagen, als zij den rook van haren brand zullen zien;10 en zij zullen van verre staan uit vrees voor hare pijniging, en zeggen: Wee, wee u, grote stad Babel, sterke stad! want in n uur is uw oordeel gekomen.11 En de kooplieden der aarde zullen wenen en rouw dragen over haar, omdat niemand hunne waar meer kopen zal:12 de waar van goud en zilver en edelgesteente en paarlen, en fijn lijnwaad en purper en zijde en scharlaken, en allerlei welriekend hout, en allerlei voorwerpen van ivoor, en allerlei voorwerpen van kostelijk hout en van koper en van ijzer en van marmer,13 en kaneel en reukwerk en balsem en wierook, en wijn en olie, en meelbloem en tarwe, en vee en schapen, en paarden en wagens, en lichamen en zielen der mensen.14 En de vrucht, waaraan uwe ziel lust had, is van u geweken; en al wat lekker en heerlijk was, is voor u verloren en gij zult het niet meer vinden.15 De kooplieden van zulke waren, die rijk geworden zijn van haar, zullen van verre staan, uit vrees voor hare pijniging, wenende en rouwklagende,16 en zeggen: Wee, wee de grote stad, die bekleed was met fijn lijnwaad en purper en scharlaken, en versierd was met goud en edelgesteente en paarlen! Want in n uur is al die rijkdom verwoest.17 En alle stuurlieden, en allen, die op enige plaats varen, en het scheepsvolk en zovelen de zee bouwen, stonden van verre,18 en riepen, toen zij den rook van haren brand zagen en zeiden: Welke stad was aan deze grote stad gelijk?19 En zij wierpen stof op hunne hoofden, en riepen, wenende en rouwklagende, en zeiden: Wee, wee de grote stad, in welke allen, die schepen in zee hadden, rijk geworden zijn van hare kostelijkheid! Want in n uur is zij vernield.20 Verblijdt u over haar, gij hemel, en gij heiligen en apostelen en profeten, want God heeft uwe rechtzaak aan haar geoordeeld!21 En een sterke Engel hief een steen op als een groten molensteen, en wierp hem in de zee, en zeide: Met zulk een geweld zal de grote stad Babel verworpen en niet meer gevonden worden.22 En de stem van de zangers en snarenspelers, van de fluitspelers en bazuinblazers, zal niet meer in u gehoord worden, en geen kunstenaar van enige kunst zal meer in u gevonden worden, en het geluid des molens zal in u niet meer gehoord worden,23 het licht van de lamp zal in u niet meer schijnen, en de stem des bruidegoms en der bruid zal in u niet meer gehoord worden; want uwe kooplieden waren de groten der aarde; want door uwe toverij zijn alle volken verleid geworden.24 En het bloed der profeten en der heiligen is in haar gevonden geworden, en van al degenen, die op de aarde zijn omgebracht.