the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Openbaring 17
1 En een van de zeven Engelen, die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij, zeggende: Kom, ik zal u tonen het oordeel der grote hoer die aan de vele wateren zit.2 Met haar hebben de koningen der aarde gehoereerd, en wie op de aarde wonen zijn dronken geworden van den wijn der hoererij.3 En hij bracht mij in den Geest naar ene woestijn; en ik zag ene vrouw, zittende op een scharlakenrood dier, dat vol was van namen der lastering, en zeven hoofden en tien hoornen had.4 En de vrouw was bekleed met scharlaken en purper, en versierd met goud en edelgesteente en paarlen, en had in hare hand een gouden beker, vol van gruwelen en onreinheid harer hoererij;5 en op haar voorhoofd was geschreven een naam, ene verborgenheid: het grote Babel, de moeder van de hoererij en van de gruwelen der aarde.6 En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verwonderde mij zeer, toen ik haar zag.
7 En de Engel zeide tot mij: Waarom verwondert gij u? Ik zal u zeggen de verborgenheid van de vrouw en van het dier, dat haar draagt, dat zeven hoofden en tien hoornen heeft.8 Het dier, hetwelk gij gezien hebt, was er en is er niet, en zal weder opkomen uit den afgrond, en zal in het verderf varen; en wie op de aarde wonen wier namen niet geschreven staan in het Boek der Levens, van het begin der wereld af--zullen zich verwonderen, als zij zien, dat het dier er was en er niet is, en er zijn zal.9 Hier voegt het verstand, dat wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw zit.10 En het zijn ook zeven koningen: vijf zijn gevallen, en de ne is er, en de andere is nog niet gekomen, en als hij komt, moet hij een kleinen tijd blijven.11 En het dier, dat er was en er niet is, is ook zelf de achtste koning, en is uit de zeven, en gaat in het verderf.12 En de tien hoornen, welke gij gezien hebt, zijn tien koningen, die nog geen koninklijke heerschappij ontvangen hebben, maar als koningen ontvangen zij macht met het dier voor ne ure.13 Dezen hebben nerlei zin, en zullen hunne kracht en macht aan het dier geven.
14 Dezen zullen strijden tegen het Lam; en het Lam zal hen overwinnen, want het is de Heer der heren en de Koning der koningen; --en met hem zijn de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen.15 En hij zeide tot mij: De wateren, welke gij gezien hebt, waar de hoer zit, zijn volken en scharen en natin en talen.16 En de tien hoornen, welke gij gezien hebt, en het dier zullen de hoer haten, en haar beroven en naakt doen staan, en zullen haar vlees eten, en haar met vuur verbranden.17 Want God heeft hun in het hart gegeven zijne mening te doen, en te doen nerlei mening, en hunne koninklijke heerschappij aan het dier te geven, totdat de woorden Gods voleindigd worden.18 En de vrouw, die gij gezien hebt, is de grote stad, die de heerschappij heeft over de koningen der aarde.