the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 7
1 Davids onschuld, waarvan hij voor den Heer zong, wegens de woorden van Kus den Benjaminiet. (7-2) Op U, Heer mijn God, vertrouw ik: help mij tegen al mijne vervolgers, en red mij,2 (7-3) opdat zij niet als leeuwen mijne ziel grijpen, en verscheuren, terwijl er geen verlosser is.3 (7-4) Heer, mijn God, heb ik dat gedaan, en is er onrecht in mijne handen;4 heb ik kwaad vergolden aan hen, (7-5) die vreedzaam met mij leefden, of hen, die mij zonder oorzaak vijandig waren, beschadigd;5 (7-6) zo vervolge mijn vijand mijne ziel en grijpe ze, en trede mijn leven ter aarde, en legge mijne eer in het stof. Sela.6 (7-7) Sta op, Heer, in uwen toorn; verhef U over de grimmigheid mijner vijanden; waak over mij, Gij die het gericht bevolen hebt;7 (7-8) opdat de volken zich rondom U vergaderen, en zet U boven hen in den hoge neder.8 (7-9) De Heer is rechter over de lieden; richt mij, Heer, naar mijne gerechtigheid en vroomheid.9 (7-10) Laat de boosheid der goddelozen een einde nemen, en bevestig de rechtvaardigen; want Gij, rechtvaardige God, beproeft de harten en nieren.
10 (7-11) Mijn schild is bij God, die de vrome harten helpt.11 (7-12) God is een rechtvaardig rechter, en een God, die dagelijks dreigt.12 (7-13) Wil men zich niet bekeren, zo heeft Hij zijn zwaard gewet, en zijnen boog gespannen, en mikt,13 (7-14) en heeft er dodelijke schichten op gelegd, zijne pijlen heeft Hij toegericht om te verderve.14 (7-15) Zie, wie iets kwaads in den zin heeft, en zwanger gaat van ongeluk, zal leugen baren.15 (7-16) Hij heeft een kuil gegraven en uitgedolven, maar valt in den kuil, dien hij gemaakt heeft.16 (7-17) Zijne boosheid zal op zijn hoofd terugkomen, en zijn geweld op zijnen schedel vallen.17 (7-18) Ik dank den Heer wegens zijne gerechtigheid, en zal den naam van den Heer, den Allerhoogste, loven.