the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 59
1 Een gouden kleinood van David, om voor te zingen. Omdat hij niet omkwam, toen Saul gezonden had en zij zijn huis bewaakten om hem te doden. (59-2) Red mij, o mijn God, van mijne vijanden; en beschut mij voor degenen, die zich tegen mij stellen.2 (59-3) Red mij van de kwaaddoeners, en verlos mij van de bloedgierigen.3 (59-4) Want zie, Heer, zij loeren op mijne ziel, de sterken vergaderen zich tegen mij, zonder mijne schuld en misdaad.4 (59-5) Zij vallen, zonder mijne schuld, op mij aan, en rusten tegen mij zich toe; waak op en ontmoet mij, en zie toe.5 (59-6) Gij, Heer, God Zebath, God van Isral, waak op en bezoek alle heidenen; wees niemand van hen genadig, die zulke trouweloze kwaaddoeners zijn. Sela.6 (59-7) Des avonds huilen zij wederom als de honden, en lopen in de stad rond.7 (59-8) Zie, zij klappen met elkander; zwaarden zijn op hunne lippen: Wie zou het horen?
8 (59-9) Maar gij, Heer, zult hen belachen, en al de heidenen bespotten.9 (59-10) Tegen hunne macht houd ik mij aan U, want God is mijne beschutting.10 (59-11) God betoont mij zijne goedheid rijkelijk, God doet mij nederzien op mijne vijanden.11 (59-12) Dood hen niet, opdat mijn volk het niet vergete; maar verstrooi hen door uwe macht, Heer, ons schild, en stort hen neder.12 (59-13) Het woord hunner lippen is enkel zonde; daarom moeten zij gevangen worden in hunne hoovaardij; want zij spreken enkel vervloeking en leugentaal.13 (59-14) Verdelg hen zonder genade, verdelg hen, dat zij niet meer zijn, dat men gewaar worde, dat God heerser is in Jakob, tot aan de einden der wereld. Sela.14 (59-15) Des avonds huilen zij wederom als de honden, en lopen in de stad rond;15 (59-16) laat hen hier en daar lopen om spijs, en murmureren, als zij niet verzadigd worden.16 (59-17) Maar ik zal van uwe macht zingen, en des morgens uwe goedheid roemen; want Gij zijt mijne beschutting, ene toevlucht in mijnen nood.17 (59-18) Ik zal uwen lof zingen, o mijne sterkte; want Gij, God, zijt mijne beschutting en mijn genadige God.