the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 58
1 Een gouden kleinood van David, om voor te zingen. Omdat hij niet omkwam. (58-2) Zijt gij dan stom, dat gij niet spreken wilt wat recht is, en vonnissen wat billijk is, o mensenkinderen?2 (58-3) Ja, moedwillig doet gij onrecht in het land, en gaat steeds voort met uwe handen geweld te bedrijven.3 (58-4) De goddelozen zijn verkeerd van den moederschoot af, de leugenaars dolen van de geboorte af.4 (58-5) Hun woeden is als het woeden ener slang, als van ene dove adder, die hare oren toestopt,5 (58-6) opdat zij niet hore de stem des tovenaars, des bezweerders, die ervaren is in het belezen.
6 (58-7) God, verbreek hunne tanden in hunnen mond; verbrijzel, Heer, de slagtanden der jonge leeuwen.7 (58-8) Zij zullen vergaan als water, dat wegvliet; zij mikken met hunne pijlen, maar die breken in stukken.8 (58-9) Zij vergaan gelijk een slak, die versmelt, als de ontijdige geboorte ener vrouw zien zij de zon niet.9 (58-10) Eer uwe doornen rijp worden aan den doornstruik, zal uw toorn hen met geweld wegrukken.10 (58-11) De rechtvaardige zal zich verheugen, als hij zulke wraak ziet, hij zal zijne voeten baden in het bloed des goddelozen.11 (58-12) Dan zullen de lieden zeggen: De rechtvaardige zal immers vrucht genieten, God is immers nog rechter op aarde!