the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 60
1 Een gouden kleinood van David, om voor te zingen; van de roos der getuigenis, om te leren: (60-2) toen hij gestreden had tegen de Syrirs van Mesopotami en tegen de Syrirs van Zoba, toen Joab omkeerde en in het Zoutdal twaalf duizend man der Edomieten versloeg. (60-3) God, Gij, die ons hadt verstoten en verstrooid, en toornig waart, troost ons nu weder.2 (60-4) Gij, die het land hebt geschud en gescheurd, heel zijne breuk, want het is gespleten.3 (60-5) Ja, Gij hebt uw volk ene harde zaak doen ondervinden; Gij hebt ons een dronk wijn gegeven, dat wij tuimelden.4 (60-6) Maar Gij hebt voor degenen, die u vrezen een teken gesteld, hetwelk zij oprichtten en dat hen veilig maakte. Sela.5 (60-7) Opdat uwe geliefden bevrijd worden, zo help nu met uwe rechterhand en verhoor ons.
6 (60-8) God spreekt in zijn heiligdom, weshalve ik mij verblijd: Ik zal Sichem verdelen, en het dal Sukkoth afmeten;7 Gilead is mijn, (60-9) en mijn is Manassa. Efram is de macht mijns hoofds, Juda is mijn schepter;8 Moab is mijn waschvat; (60-10) mijnen schoen strek ik uit over Edom; Filista juicht Mij toe.9 (60-11) Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij geleiden tot in Edom?10 (60-12) Zult Gij het niet doen, o God, Gij, die ons verstoten hadt, en niet mede uittrokt, God, met ons heir?11 (60-13) Verleen ons bijstand in den nood, want mensenhulp is van geen nut.12 (60-14) Met God zullen wij daden doen; Hij zal onze vijanden onder den voet treden.