the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 38
1 Een psalm van David ter gedachtenis. (38-2) Heer, straf mij niet in uwen toorn, en kastijd mij niet in uwe gramschap.2 (38-3) Want uwe pijlen steken in mij, en uwe hand drukt mij.3 (38-4) Er is niet gezonds aan mijn lichaam wegens uwen toorn, en er is geen vrede in mijn gebeente wegens mijne zonde.4 (38-5) Want mijne zonden gaan over mijn hoofd; als een drukkende last zijn zij mij te zwaar geworden.5 (38-6) Mijne wonden stinken en vloeien van etter, van wege mijne dwaasheid.6 (38-7) Ik ga krom en zeer gedrukt; den gehelen dag ga ik treurig.7 (38-8) Want mijne lendenen verdorren geheel, en er is niets gezonds aan mijn lichaam.8 (38-9) Ik ben bezweken en zeer verbrijzeld; ik kerm van onrust mijns harten.9 (38-10) Heer, voor U is al mijne begeerte, en mijne zuchten is U niet verborgen.10 (38-11) Mijn hart beeft, mijne kracht heeft mij verlaten, en het licht mijner ogen is niet bij mij.11 (38-12) Mijne metgezellen en vrienden treden terug en schuwen mijne plaag, en mijne bloedverwanten staan van verre.
12 (38-13) En die mij naar de ziel staan, spannen hunne strikken; en die mij kwaad gunnen, overleggen, hoe zij schade doen zullen, en gaan enkel met listen om.13 (38-14) Maar ik moet zijn als een dove en niet horen, en als een stomme, die zijnen mond niet open doet.14 (38-15) Ja, ik moet zijn als iemand, die hoort, en die geen tegenredenen in zijnen mond heeft.15 (38-16) Maar ik wacht, Heer, op U; Gij, Heer, mijn God, zult verhoren.16 (38-17) Daarom zeg ik: Dat zij zich toch over mij niet verblijden, zich niet hogelijk tegen mij beroemen, want mijn voet wankelt!17 (38-18) Want ik ben tot lijden bestemd en mijn smart is altoos Vr mij.18 (38-19) Daarom maak ik U mijne misdaad bekend, en bekommer mij over mijne zonde.19 (38-20) Maar mijne vijanden leven en zijn machtig; die mij onbillijk haten, zijn velen.20 (38-21) En zij, die mij kwaad doen voor goed, kanten zich tegen mij, omdat ik op het goede gesteld ben.21 (38-22) Verlaat mij niet, Heer; mijn God, wees niet verre van mij.22 (38-23) Haast U om mij bij te staan, Heer, mijn hulp!