Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Psalmen 35

1 Een psalm van David. Twist, Heer, met mijne twisters, strijd tegen mijne bestrijders.2 Grijp het schild en het wapen, en maak U op om mij te helpen.3 Strek voorwaarts de spies, en beschut mij tegen mijne vervolgers; zeg tot mijne ziel: Ik ben uwe hulp.4 Mogen zij zich schamen en te schande worden, die naar mijne ziel staan, mogen zij terugkeren en schaamrood worden, die mij kwaad gunnen.5 Mogen zij worden als kaf voor den wind, en de Engel des Heren drijve hen voort.6 Hun weg moge duister en glibberig worden, en de Engel des Heren jage hen achterna.7 Want zij hebben mij zonder oorzaak hun net gespannen om te verderven, en hebben onverdiend voor mijne ziel een kuil gegraven.8 Hij moge onvoorziens overvallen worden; en zijn net, hetwelk hij verborgen heeft, moge hem vangen, en hij daarin overvallen worden.9 Maar zijne ziel moge zich verheugen in den Heer, en vrolijk zijn over zijne hulp.10 Al mijn gebeente moge zeggen: Heer, wie is U gelijk, die den ellendige redt van dengene, die hem te sterk is, en den ellendige en arme van zijne berovers?

11 Er treden snode getuigen op, die betichten mij van hetgeen, waaraan ik niet schuldig ben.12 Zij doen mij kwaad voor goed, om mij in hartzeer te brengen.13 Maar ik, toen zij krank waren, trok een zak aan, ik kwelde mij met vasten, en bad steeds van harte.14 Ik hield mij, alsof het mijn vriend en broeder ware, ik ging treurig als iemand, die rouw draagt over zijne moeder.15 Maar zij verheugen zich over mijne schade en verzamelen zich; de hinkenden verzamelen zich tegen mij, zonder mijne schuld; zij verscheuren mij en houden niet op.16 Met degenen, die huichelen en spotten om des buiks wil, knersen zij met de tanden tegen mij.

17 Heer, hoelang zult Gij toezien? Red toch mijne ziel uit hun geraas, en mijne enige van de jonge leeuwen.18 Ik zal U danken in de grote gemeente, en voor het ganse volk zal ik U roemen.19 Laat zich niet over mij verblijden, wie mij zonder reden vijandig zijn, noch met de ogen spotten, wie onverdiend mij haten.20 Want zij trachten schade te doen, en zoeken valse zaken tegen de stillen in het land;21 zij sperren den mond wijd open tegen mij, en zeggen: Zo, zo, dat zien wij gaarne!22 Heer, Gij ziet het, zwijg niet; Heer, wees niet verre van mij.23 Ontwaak en waak op tot mijn recht, en tot mijne zaak, mijn God en Heer.24 Heer, mijn God, richt mij naar uwe gerechtigheid, opdat zij zich over mij niet verblijden;25 laat hen niet zeggen in hun hart: Zo, zo, dat wilden wij! Laat hen niet zeggen: Wij hebben hem verslonden.26 Mogen allen zich schamen en te schande worden, die zich over mijn leed verblijden, mogen zij met schande en schaamte bekleed worden, die zich tegen mij beroemen.27 Mogen zij zich beroemen en verblijden, die mij gunnen, dat ik recht behoude, en altoos zeggen: De Heer zij hooggeloofd, die lust heeft aan het heil van zijnen knecht!28 Zo zal mijne tong van uwe gerechtigheid spreken, en U dagelijks prijzen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile