the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 17
1 Een gebed van David. Heer, hoor mijne rechtvaardiging, let op mijn geschrei, verneem mijn gebed, dat niet uit een valsen mond komt.2 Spreek Gij in mijne zaak, en zie Gij op het recht.3 Gij beproeft mijn hart en bezoekt het bij nacht, Gij loutert mij en vindt niets; ik heb mij voorgenomen, dat mijn mond niet zal overtreden.4 Bij de daden der mensen bewaarde ik mij door het woord uwer lippen voor den weg des moordenaars.5 Onderhoud mijnen gang op uwe paden, opdat mijne treden niet wankelen.6 Nu roep ik tot U, dat Gij, o God, mij moogt verhoren; neig uwe oren tot mij, hoor mijne rede.7 Bewijs uwe wonderbare goedertierenheid, Gij redder dergenen, die op U vertrouwen, tegen hen, die zich tegen uwe rechterhand stellen.
8 Behoed mij als den appel van het oog, bescherm mij onder de schaduw uwer vleugelen,9 tegen de goddelozen die mij vernielen willen, tegen mijne vijanden, die rondom naar mijn leven staan.10 In hun vet zijn zij toegesloten, zij spreken met hunnen mond hoovaardig.11 Waar wij gaan, omringen zij ons, hunne ogen richten zij daarheen om ons ter aarde te storten,12 gelijk een leeuw, die den roof begeert, als een jonge leeuw, die in het hol zit.13 Heer, sta op, overweldig hem en verneder hem; verlos mijne ziel van den goddeloze door uw zwaard,14 van de lieden door uwe hand, Heer, van de lieden dezer wereld, die hun deel hebben in hun leven, welken Gij den buik vult met uwe schatten, die kinderen in overvloed hebben, en hun overschot aan hunne telgen nalaten.15 Maar ik zal uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen, ik zal verzadigd worden, als ik zal ontwaken naar uw beeld.