the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 16
1 Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, God, want ik vertrouw op U.2 Ik heb gezegd tot den Heer: Gij zijt de Heer: mijn hoogste goed.3 Wat aangaat de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, aan die heb ik al mijn welbehagen.4 Maar degenen, die ene anderen nalopen, zullen groot hartzeer hebben; ik wil hun drankoffer van bloed niet offeren, noch hunnen naam in mijnen mond nemen.5 De Heer is mijn goed en mijn deel; gij onderhoudt mijn erfdeel.6 Het meetsnoer is mij gevallen in liefelijke plaatsen, mij is een erfdeel geworden.7 Ik loof den Heer, die mij geraden heeft: ook prikkelen mij mijne nieren bij nacht.
8 Ik heb den Heer altijd voor ogen: want Hij is aan mijne rechterhand, daarom zal ik niet wankelen.9 Dus verheugt zich mijn hart, en mijne eer is vrolijk: ook zal mijn vlees veilig rusten.10 Want Gij zult mijne ziel niet in het dodenrijk laten, en niet gedogen, dat uw heilige de verderving zie.11 Gij maakt mij den weg des levens bekend; Vr U is vreugd in volheid, en liefelijkheid aan uwe rechterhand eeuwiglijk.