the Fourth Week of Advent
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 105
1 Looft den Heer, predikt zijnen naam, maakt zijn doen bekend onder de volken.2 zingt van Hem en looft Hem, spreekt van al zijne wonderen.3 Roemt zijnen heiligen naam; het hart dergenen, die den Heer zoeken, verblijde zich.4 Vraagt naar den Heer en naar zijne macht, zoekt zijn aangezicht altijd.5 Gedenkt aan zijne wonderen, die Hij gedaan heeft, aan zijne wonderen en aan de gerichten zijns monds.6 O zaad van zijnen knecht Abraham, kinderen van Jakob zijnen uitverkorene,7 Hij is de Heer onze God: Hij oordeelt over de gehele wereld.
8 Hij gedenkt eeuwiglijk aan zijn verbond, aan het woord, hetwelk Hij vastgesteld heeft tot in duizend geslachten;9 dat Hij gemaakt heeft met Abraham, en aan zijnen eed met Isak:10 welken Hij aan Jakob bevestigd heeft tot een recht, en aan Isral tot een eeuwig verbond,11 zeggende: U zal ik het land Kanan geven tot het lot uws erfdeels,12 toen zij nog weinig en gering waren, en vreemdelingen daarin.13 En zij trokken van het ene volk tot het andere, en uit het ene koninkrijk tot de andere natie:14 Hij liet aan niemand toe hen te verdrukken, en bestrafte koningen om hunnentwil, zeggende:15 Tast mijne gezalfden niet aan, en doet mijn profeten geen leed.16 En Hij deed een duren tijd in het land komen, en onttrok allen voorraad van brood.17 En Hij zond een man voor hen uit, Jozef, die als knecht werd verkocht.18 zij kluisterden zijne voeten in den stok, zijn lichaam moest in ijzer liggen,19 totdat zijn woord kwam en de rede des Heren hem had gelouterd.20 Toen zond de koning heen en deed hem in vrijheid stellen, de heer over de volken beval hem los te laten;21 hij stelde hem tot heer over zijn huis, en tot heerser over al zijne goederen,22 opdat hij zijne vorsten zou onderwijzen naar zijnen lust en zijn oudsten wijsheid leren.23 En Isral trok in Egypte, en Jakob werd een vreemdeling in het land van Cham.24 En Hij liet zijn volk zeer wassen, en maakte het machtiger dan zijne verdrukkers.
25 Hij verkeerde hun hart, dat zij op zijn volk vergramd werden, en zijne knechten met list verdrukten.26 Doch Hij zond zijnen knecht Mozes, en Aron, dien Hij verkoren had;27 die deden zijne tekenen onder hen, en zijne wonderen in het land van Cham.28 Hij liet duisternis komen en maakte het stikdonker; toen waren zij aan zijne woorden niet langer ongehoorzaam.29 Hij veranderde hunne wateren in bloed, en doodde hunne vissen.30 Hun land wemelde van vorsen, zelfs in de kamers hunner koningen.31 Hij sprak en er kwam ongedierte, stekende muggen, binnen al hunne grenspalen.32 Hij gaf hun hagel tot regen, vuurvlammen in hun land,33 en sloeg hunne wijnstokken en vijgebomen, en verbrak de bomen binnen hunne grenspalen.34 Hij sprak en er kwamen sprinkhanen, en kevers zonder getal;35 en zij aten het gras op in hun land, en aten de vruchten van hun veld.36 En Hij sloeg alle eerstgeborenen in Egypte, al de eerstelingen hunner kracht.37 Hij voerde hen uit met zilver en goud; en er was geen gebrekkige onder hunne stammen.38 Egypte werd vrolijk, omdat zij uittrokken, want hunne vrees was op hen gevallen.39 Hij breidde ene wolk uit tot ene bedekking, en een vuur om des nachts te lichten.40 Zij baden, en Hij deed kwakkels komen, en Hij verzadigde hen met brood van den hemel.41 Hij opende ene steenrots, en er stroomden wateren uit, zodat beken vloeiden in de dorre woestijn.42 Want Hij gedacht aan zijn heilig woord, tot Abraham, zijnen knecht, gesproken.43 Alzo voerde Hij zijn volk uit met vreugde, en zijne uitverkorenen met blijdschap;44 en Hij gaf hun de landen der volken, dat zij de goederen der natin zouden erven;45 opdat zij zijne rechten zouden onderhouden en zijne wetten bewaren.