the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Spreuken 31
1 Dit zijn de woorden van koning Lemul, de lering, waarmede zijne moeder hem onderwees.2 O mijn uitverkorene, o, gij zoon mijns schoots, o mijn gewenste zoon,3 geef aan de vrouwen uw vermogen niet, en ga de wegen niet, op welke koningen zich verderven.4 Het komt den koningen niet toe, o Lemul, het komt den koningen niet toe wijn te drinken, noch den vorsten sterken drank;5 opdat zij niet drinken, en het recht vergeten, en de zaken der ellendige lieden veranderen.6 Geef sterken drank dengenen, die omkomen zullen, en wijn aan bedroefde zielen;7 opdat zij drinken, en hunne ellende vergeten, en hun ongeluk niet meer gedenken.8 Doe uwen mond open voor den stomme, en voor de zaak van allen, die verlaten zijn;9 doe uwen mond open, en oordeel recht, en wreek den ellendige en arme.
10 Wien is ene deugdzame vrouw verleend? Zij is veel edeler dan kostelijke paarlen.11 Haars mans hart mag zich op haar verlaten, en geen nering zal hem ontbreken.12 Zij doet hem goed en geen kwaad, haar leven lang.13 Zij gaat met wol en vlas om, en arbeidt gaarne met hare handen.14 Zij is als een koopmansschip, dat zijne waren van verre brengt.15 Zij staat op, als het nog nacht is, en geeft voedsel aan haar huis, en de bepaalde taak aan hare dienstmaagden.16 Zij denkt om een akker en verkrijgt dien, zij plant een wijngaard van de vruchten harer handen.17 Zij gordt hare lendenen vast, en strekt hare armen.18 Zij merkt, dat haar handel voordeel brengt; hare lamp gaat des nachts niet uit.19 Zij strekt hare hand uit naar den spinrok, en hare vingers vatten de spil.20 Zij breidt hare handen uit tot de armen, en steekt hare hand uit naar de behoeftigen.21 Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw, want haar gehele huis heeft dubbele klederen.22 Zij maakt voor zich tapijtsieraad; witte zijde en purper is haar kleed.23 Haar man is vermaard in de poorten, als hij zit bij de oudsten des lands.24 Zij maakt fijn lijnwaad en verkoopt het, en levert gordels aan den kramer.25 Kracht en schoonheid zijn hare klederen, en zij lacht den aankomenden dag te gemoet.26 Zij doet haren mond open met wijsheid, en op hare tong is heilzame leer.27 Zij ziet, hoe het in haar huis toegaat, en eet haar brood niet met luiheid.28 Hare zonen komen op en prijzen haar gelukkig, haar man vermeldt haren lof:29 Vele dochters waren deugdzaam en goed, maar gij overtreft die allen.30 Bevalligheid is bedrog, en schoonheid ijdelheid, maar ene vrouw, die den Heer vreest, verdient geprezen te worden.31 Zij zal geroemd worden vanwege de vruchten harer handen, en hare werken zullen haar loven in de poorten.