the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Prediker 1
1 Dit zijn de woorden van den prediker, den zoon van David, koning te Jeruzalem.2 Het is alles gans ijdel, zegt de prediker, het is alles gans ijdel.3 Wat heeft de mens toch van al zijne moeite, welke hij doet onder de zon?
4 Het ene geslacht gaat, het andere komt, maar de aarde blijft eeuwig.5 De zon gaat op en zij gaat onder, en loopt naar hare plaats om aldaar weder op te gaan.6 De wind trekt naar het Zuiden, en loopt om naar het Noorden, en komt weder aan de plaats, waar hij begon.7 Alle wateren lopen in de zee, nochtans wordt de zee niet voller; naar de plaats, vanwaar zij vloeien, vloeien zij weder toe.8 Al het doen is zo vol moeite, dat niemand het kan uitspreken; het oog ziet zich nimmer zat, en het oor hoort zich nimmer zat.
9 Wat is het, dat geschied is? Juist hetzelfde wat hierna geschieden zal. Wat is het, dat men gedaan heeft? Juist hetzelfde wat men hierna weder doen zal; en niets nieuws geschiedt er onder de zon.10 Geschiedt er ook iets, waar van men zou kunnen zeggen: Zie, het is nieuw? Want het is te voren ook geschied, in verledene tijden, die Vr ons geweest zijn.11 Men herdenkt niet, hoe het te voren geweest is; alzo zal men ook hetgeen hierna komt niet herdenken bij degenen, die daarna zullen zijn.
12 Ik, prediker, was koning te Jeruzalem,13 en ik stelde mijn hart om te zoeken en verstandig na te sporen alles, wat men onder den hemel doet, die onzalige moeite, die God den kinderen der mensen heeft toebeschikt om zich daarmede te kwellen;14 ik zag al de werken aan, die onder de zon geschieden: en zie, alles was ijdelheid en kwelling des geestes:15 het kromme kan niet recht worden, en wat ontbreekt kan niet geteld worden.16 Ik sprak in mijn hart: Zie, ik ben heerlijk geworden, en heb meer wijsheid verzameld dan allen, die Vr mij te Jeruzalem geweest zijn, en mijn hart heeft veel geleerd en ondervonden;17 en ik stelde ook mijn hart daartoe, om wijsheid en wetenschap, onzinnigheid en dwaasheid te kennen, maar ik werd gewaar, dat ook dit kwelling des geestes is;18 want waar veel wijsheid is, is veel verdriet, en wie veel leren wil, moet veel lijden.