the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Spreuken 23
1 Als gij zit en eet met een heerser, geef dan acht op wien gij Vr u hebt;2 en zet een mes op uwe keel, indien gij een gulzig mens zijt:3 wees niet begerig naar zijne lekkernijen, want het is een bedriegelijk brood.
4 Vermoei u niet om rijk te worden, en sta af van uwe geslepenheid;5 laat uwe ogen zich niet wenden naar hetgeen gij niet hebben kunt, want het maakt zich vleugels gelijk een arend, die naar den hemel vliegt.
6 Eet geen brood bij een, die nijdig is, en begeer niets van zijne smakelijke spijs;7 want daar hij inwendig vol berekening is, zo zegt hij tot u: Eet en drink; maar zijn hart is toch niet voor u;8 uwe bete, die gij gegeten hebt, zal u eens walgen, en gij zult uwe vriendelijke woorden verkwist hebben.
9 Spreek niet voor de oren van den dwaas, want hij veracht de wijsheid uwer redenen.
10 Zet de oude palen niet terug, en ga niet op den akker der wezen;11 want hun verlosser is machtig; die zal hunne zaak tegen u uitvoeren.
12 Neig uw hart tot de onderrichting, en uwe oren tot verstandige redenen.13 Houd niet op den jongen te kastijden; want als gij hem met de roede slaat, zal hij niet sterven:14 gij slaat hem met de roede, maar gij redt zijne ziel van den dood.15 Mijn zoon, indien uw hart wijs is, dan verblijdt zich mijn hart ook;16 en mijne nieren zijn vrolijk, als uwe lippen spreken hetgeen recht is.
17 Uw hart zij niet wangunstig over de zondaren, maar wees dagelijks in de vreze des Heren;18 want het zal u later goed zijn, en uwe verwachting zal niet verijdeld worden.
19 Hoor, mijn zoon, en wees wijs, en zet uw hart op den rechten weg.20 Wees niet onder de dronkaards en brassers;21 want de dronkaards en brassers verarmen, en een slaperige moet gescheurde klederen dragen.22 Hoor naar uwen vader, die u verwekt heeft, en veracht uwe moeder niet, als zij oud wordt.23 Koop waarheid, en verkoop haar niet; wijsheid, tucht en verstand.24 De vader eens rechtvaardigen verblijdt zich; en wie een wijzen zoon verwekt heeft, die verheugt zich in hem.25 Dat dan uw vader en uwe moeder zich verblijden, en zij, die u gebaard heeft, vrolijk zij.26 Mijn zoon, geef mij uw hart, en laat mijne wegen aan uwe ogen behagen;27 want ene hoer is een diepe kuil, en ene overspeelster is een enge put;28 ook loert zij als een rover, en de dartelen onder de mensen vergadert zij tot zich.
29 Waar is wee, waar is leed, waar is twist, waar is klagen, waar zijn wonden zonder oorzaak, waar zijn ontstoken ogen?30 Daar, waar men bij den wijn vertoeft, en komt om uit te drinken hetgeen ingeschonken wordt.31 Zie den wijn niet aan, dat hij zo rood is, en in den beker schoon staat; hij gaat er glad in,32 maar daarna bijt hij als ene slang en steekt als ene adder;33 dan zullen uwe ogen naar andere vrouwen zien, en uw hart zal verkeerde dingen spreken;34 en gij zult zijn als een, die midden in de zee slaapt, en gelijk een, die bovenop den mast slaapt.35 Zij slaan mij zult gij zeggen, maar ik heb geen smart; zij beuken mij, maar ik voel het niet: wanneer zal ik ontwaken om weder opnieuw te beginnen?