the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Spreuken 22
1 Een goede naam is kostelijker dan grote rijkdom, en gunst beter dan zilver en goud.
2 Rijken en armen ontmoeten elkander, de Heer heeft hen allen gemaakt.
3 De verstandige ziet het ongeluk en verbergt zich; de verstandelozen gaan voort en moeten boeten.
4 Waar men lijdt in de vreze des Heren, daar is rijkdom, eer en leven.
5 Doornen en valstrikken zijn op den weg des arglistigen; maar wie zich daarvan verwijdert, bewaart zijn leven.
6 Gelijk men een jongen gewent, zo laat hij daarvan niet af, als hij oud wordt.
7 De rijke heerst over de armen, en wie te leen neemt, is des leners knecht.
8 Wie onrecht zaait zal moeite oogsten, en zal door de roede zijner boosheid omkomen.
9 Wie goedertieren van oog is wordt gezegend, want hij geeft van zijn brood aan den arme.
10 Drijf den spotter uit, zo gaat het gekijf weg, zo houdt de twist en de versmading op.
11 Wie rein van hart en aangenaam van lippen is, diens vriend is de koning.
12 De ogen des Heren bewaren de wijsheid, maar de woorden des trouwelozen verijdelt Hij.
13 De luiaard zegt: Daarbuiten is een leeuw, ik mocht gedood worden op de straat.
14 De mond van eerloze vrouwen is een diepe kuil; wien de Heer ongenadig is, valt er in.
15 Dwaasheid steekt den jongen in het hart, maar de roede der kastijding zal haar verre van hem drijven.
16 Wie den arme onrecht doet om zijn goed te vermeerderen, en den rijke geeft, komt tot gebrek.
17 Neig uwe oren en hoor de woorden der wijzen, en neem mijne leer ter harte;18 want het zal u goed zijn, als gij ze bij u zult behouden, en zij zullen te zamen op uwe lippen zijn.19 Dat uwe hoop zij op den Heer; dit moet ik u dagelijks voorhouden, u ten goede.20 Heb ik het u niet voorheen voorgeschreven, met allerlei raad en onderricht,21 om u een vasten grond der waarheid bekend te maken, opdat gij juist kunt antwoorden aan hen, die u zenden?
22 Beroof den arme niet, omdat hij arm is, en onderdruk den ellendige niet in de poort;23 want de Heer zal hunne zaak handhaven, en zal dengenen, die hen beroven, het leven roven.
24 Maak geen vriendschap met een toornige, en houd u niet bij een vergramde;25 gij mocht zijnen weg leren en enen strik spannen voor uwe ziel.
26 Wees niet onder degenen, die hunne hand verplichten, en voor schulden borg blijven;27 want zo gij niet hebt om te betalen, zal men uw bed van onder u wegnemen.
28 Zet de oude palen niet terug, welke uwe vaders gemaakt hebben.
29 Ziet gij een man vlijtig in zijn werk, die zal voor koningen gesteld worden, en hij zal niet voor onaanzienlijken staan.