the Fourth Week of Advent
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Numeri 4
1 En de Heer sprak tot Mozes en Aron, zeggende:2 Neemt de som der zonen van Kohath op, uit de zonen van Levi, naar hunne geslachten en vaderlijke huizen,3 van dertig jaar en daarboven tot het vijftigste jaar; allen, die tot den dienst bekwaam zijn, om het werk te doen in de tent der samenkomst.4 Dit nu zal het ambt der zonen van Kohath in de tent der samenkomst zijn, welke het allerheiligste is.5 Wanneer het heir opbreekt, zo zal Aron en zijne zonen binnengaan en het voorhangsel afnemen, en de ark der getuigenis daarmede bedekken,6 en daarop leggen het dekkleed van dassevellen, en daar bovenop een geheel blauw dekkleed spreiden, en hare handbomen daarbij leggen.7 En over de tafel der toonbroden zullen zij ook een blauw dekkleed spreiden, en daarop zetten de schotels, bekers, schalen en kannen van het drankoffer; en het dagelijks brood zal daarop liggen;8 en zij zullen daarover spreiden een scharlakenrood dekkleed, en het bedekken met een dekkleed van dassevellen, en hare handbomen daarbij leggen.9 En zij zullen een blauw kleed nemen, en daarmede bedekken den kandelaar des lichts, en zijne lampen, met zijne bluschvaten, en alle olievaten, die tot zijnen dienst behoren;10 en zij zullen om dat alles doen een dekkleed van dassevellen, en zij zullen het op de handbomen leggen.11 Alzo zullen zij ook over het gouden altaar een blauw dekkleed spreiden, en het bedekken met het dekkleed van dassevellen, en zijne handbomen daarbij leggen.12 Al het gereedschap, waarmede zij dienen in het heiligdom, zullen zij nemen, en daarover doen een blauw kleed, en het met een dekkleed van dassevellen bedekken en op de handbomen leggen.13 Zij zullen ook de as van het altaar vegen en daarover een dekkleed van rood purper spreiden;14 en zij zullen daarbij leggen al zijn gereedschap, waarmede zij den dienst daarop verrichten: de vuurpannen, vuurhaken, asschoppen en bekkens, met al het gereedschap des altaars; en zullen daarover een dekkleed van dassevellen spreiden, en zijne handbomen daarbij leggen.15 Als nu Aron en zijne zonen dat zullen verricht, en het heiligdom en al zijn gereedschap bedekt hebben, wanneer het heir opbreekt, zo zullen daarna de zonen van Kohath binnengaan om het te dragen; maar zij zullen het heiligdom niet aanraken, opdat zij niet sterven. Dit zijn de lasten der zonen van Kohath aan de tent der samenkomst.16 En Eleazar, de zoon van Aron, den priester, zal het opzicht hebben over de olie voor het licht, en de specerijen voor het reukwerk, en het dagelijkse spijsoffer, en de zalfolie, zodat hij beschikke de gehele woning en al wat er in is, in het heiligdom met zijn gereedschap.17 En de Heer sprak tot Mozes en Aron zeggende:18 Gij zult over den stam van de geslachten der Kohathieten geen verderf laten komen onder de Levieten;19 maar dit zult gij met hen doen, opdat zij leven en niet sterven, als zij het allerheiligste mochten aanraken. Aron en zijn zonen zullen binnengaan, en ieder zetten aan zijn werk en aan zijnen draagpost;20 maar zij zullen niet binnengaan om het heiligdom te bezien, als men het bedekt, opdat zij niet sterven.
21 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:22 Neem ook de som der zonen van Gerson op, naar hunne vaderlijke huizen en geslachten,23 van dertig jaar en daarboven tot het vijftigste jaar; en beschik hen allen, die tot den dienst bekwaam zijn, opdat zij hun werk hebben in de tent der samenkomst.24 Dit nu zal het werk van de geslachten der Gersonieten zijn: zij zullen dienen en dragen.25 Zij zullen dragen de tapijten van de woning en van de tent der samenkomst, en haar dekkleed, en het dekkleed van dassevellen, dat daarboven overheen is, en het voorhangsel voor den ingang van de tent der samenkomst;26 en de omhangsels des voorhofs, en het voorhangsel aan den ingang der poort van het voorhof, dat rondom de woning en het altaar is, en hunne touwen, en alle gereedschap huns ambts, en al wat tot hun ambt behoort.27 Naar het bevel van Aron en zijne zonen zal het gehele ambt zijn der zonen van Gerson, al wat zij dragen en bedienen zullen, en gijlieden zult toezien, dat zij al hunnen last waarnemen.28 Dit zal het ambt der geslachten van de zonen der Gersonieten zijn in de tent der samenkomst; en hunne wacht zal staan onder Ithamar, den zoon van Aron, den priester.29 De zonen van Merari, naar hunne geslachten en vaderlijke huizen, zult gij ook ordenen,30 van dertig jaar en daarboven tot het vijftigste jaar, allen, die tot den dienst bekwaam zijn, opdat zij een ambt hebben in de tent der samenkomst.31 Dezen last nu zullen zij waarnemen naar hun gehele ambt in de tent der samenkomst: zij zullen dragen de stijlen der woning, en hare stangen, pilaren en voetstukken;32 alsook de pilaren des voorhofs rondom, en hunne voetstukken, en de nagels en touwen, met al hun gereedschap, naar hun gehele ambt; gij zult elk zijn deel van den last, om voor het gereedschap te zorgen, geven.33 Dit zij het ambt van de geslachten der zonen van Merari, al wat zij bedienen zullen in de tent der samenkomst, onder het opzicht van Ithamar, den zoon van Aron, den priester.
34 En Mozes en Aron benevens de hoofdlieden der gemeente telden de zonen der Kohathieten, naar hunne geslachten en vaderlijke huizen,35 van dertig jaar, en daarboven tot het vijftigste jaar, allen, die tot den dienst bekwaam waren, opdat zij een ambt in de tent der samenkomst hadden;36 en de som was twee duizend zevenhonderd en vijftig.37 Dit is de som van de geslachten der Kohathieten, die allen te dienen hadden in de tent der samenkomst, welke Mozes en Aron telden naar het bevel des Heren door Mozes.38 De zonen van Gerson werden ook geteld, naar hunne geslachten en vaderlijke huizen,39 van dertig jaar en daarboven tot het vijftigste jaar, allen, die tot den dienst bekwaam waren, opdat zij een ambt in de tent der samenkomst hadden;40 en de som was twee duizend zeshonderd en dertig.41 Dit is de som van de geslachten der zonen van Gerson, die allen te dienen hadden in de tent der samenkomst, welke Mozes en Aron telden, naar het bevel des Heren.42 De zonen van Merari werden ook geteld, naar hunne geslachten en vaderlijke huizen,43 van dertig jaar en daarboven tot het vijftigste jaar, allen, die tot den dienst bekwaam waren, opdat zij een ambt in de tent der samenkomst hadden;44 en de som was drie duizend en tweehonderd.45 Dit is de som van de geslachten der zonen van Merari, welke Mozes en Aron telden, naar het bevel des Heren door Mozes.46 De som van al de Levieten, welke Mozes en Aron benevens de hoofdlieden van Isral telden naar hunne geslachten en vaderlijke huizen,47 van dertig jaar en daarboven tot het vijftigste jaar, van allen, die ingingen om te verrichten een ieder zijn ambt, om te dragen de lasten van de tent der samenkomst,48 was acht duizend vijfhonderd en tachtig,49 die geteld werden, naar het bevel des Heren, door Mozes, een ieder tot zijn ambt en zijnen last, gelijk de Heer aan Mozes geboden had.