the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Numeri 5
1 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:2 Gebied den kinderen Israls, dat zij buiten het leger doen alle melaatsen, en allen, die den vloed hebben, en die aan doden onrein geworden zijn;3 zo man als vrouw zullen zij buiten brengen Vr het leger, opdat zij hun leger niet verontreinigen, in hetwelk Ik onder hen woon.4 En de kinderen Israls deden alzo, en brachten hen buiten Vr het leger, gelijk de Heer tot Mozes gesproken had.5 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:6 Spreek tot de kinderen Israls: Wanneer een man of ene vrouw enige zonde tegen een mens doet, en zich daarmede aan den Heer bezondigt, zo heeft die ziel ene schuld op zich;7 en zij zullen hunne zonde bekennen, welke zij gedaan hebben, en zullen hunne schuld verzoenen door de hoofdsom te geven, en daarenboven het vijfde deel van deze er bij te doen, en het geven aan dengene, aan wien zij zich bezondigd hebben.8 Maar is er niemand, aan wien men het betalen kan, zo zal men het den Heer geven voor den priester, behalve den ram der verzoening, met welken hij verzoend wordt.9 Desgelijks zal alle heffing, van al wat de kinderen Israls heiligen, en tot den priester brengen, voor hem zijn;10 en wat een ieder heiligt, zal voor hem zijn; wat hij den priester geeft, zal voor hem zijn.
11 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:12 Spreek tot de kinderen Israls en zeg tot hen: Wanneer de huisvrouw van dezen of genen man door overtreding van hem afgeweken is en zich aan hem bezondigd heeft,13 en iemand vleselijke gemeenschap met haar heeft gehad, en het bleef echter voor den man verborgen, en het werd bedekt gehouden, dat zij onrein geworden is, en men haar niet kan overtuigen, omdat zij niet daarop betrapt is;14 en de ijvergeest in hem ontsteekt, zodat hij over zijne huisvrouw ijvert, hetzij zij onrein of niet onrein is:15 zo zal hij haar tot den priester brengen, en een offer voor haar mede brengen, het tiende deel van een efa gerstemeel, en zal er geen olie op gieten, noch wierook daarop doen; want het is een ijveroffer en een gedenkoffer, dat de misdaad indachtig maakt.16 Dan zal de priester haar doen naderen en haar voor den Heer stellen,17 en van het heilige water nemen in een aarden vat, en stof van den vloer der woning in het water doen.18 En hij zal die vrouw voor den Heer stellen, en haar hoofd ontbloten, en het gedenkoffer, dat een ijveroffer is, op hare handen leggen; en de priester zal in zijne hand bitter en vloek aanbrengend water hebben.19 En hij zal die vrouw bezweren en tot haar zeggen: Indien geen man vleselijke gemeenschap met u gehad heeft, en gij uwen man niet ontrouw zijt geworden, zodat gij u verontreinigd hebt, dan zal dit bittere en vloek-aanbrengende water u niet schaden;20 maar indien gij uwen man ontrouw zijt geworden, zodat gij onrein zijt, en iemand vleselijke gemeenschap met u gehad heeft, behalve uw man:21 zo zal de priester die vrouw bezweren met zulk een vloek, en zal tot haar zeggen: De Heer stelle u tot een vloek en tot een eed onder uw volk, zodat de Heer uwe heup doe invallen en uwen buik doe zwellen.22 Zo ga nu dit vloekaanbrengend water in uw lichaam in, opdat uw buik zwelle en uwe heup invalle. En die vrouw zal zeggen: Amen, Amen.23 Daarna zal de priester deze vervloekingen op een cedeltje schrijven, en die met dat bittere water uitwissen;24 en hij zal aan die vrouw dat bittere vloek-aanbrengende water te drinken geven, en dat vloek-aanbrengend water zal in haar ingaan tot bitterheid.25 Dan zal de priester het ijveroffer van hare hand nemen en het tot een spijsoffer voor den Heer bewegen, en het op het altaar offeren;26 namelijk, hij zal een handvol van dat spijsoffer nemen tot haar gedenkoffer, en zal het op het altaar ontsteken; en hij zal daarna dat water aan de vrouw te drinken geven.27 En als zij dan, onrein zijnde en zich aan haren man bezondigd hebbende, dat water gedronken heeft, zo zal dat vloek-aanbrengend water in haar ingaan en haar bitter zijn, zodat haar de buik zwellen en de heup invallen zal; en die vrouw zal een vloek zijn onder haar volk.28 Doch is zulk ene vrouw niet verontreinigd, maar rein, zo zal het haar niet schaden, zodat zij zwanger kan worden.29 Dit is de ijverwet, als ene vrouw haren man ontrouw is, en onrein wordt,30 of als in een man de ijvergeest ontsteekt en hij over zijne huisvrouw ijvert, zodat hij haar stelt voor den Heer, en de priester aan haar doet naar deze gehele wet.31 Dan zal de man onschuldig zijn aan de misdaad; maar de vrouw zal hare misdaad dragen.