the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Numeri 13
1 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:2 Zend mannen uit, die het land Kanan bespieden, dat Ik den kinderen Israls geven zal: uit elken stam hunner vaderen n aanzienlijk man.3 En Mozes zond hen uit de woestijn Paran, overeenkomstig het bevel des Heren: al die mannen waren aanzienlijken onder de kinderen Israls.4 En hunne namen waren: Samma, Zakkurs zoon, van den stam Ruben;5 Safat, de zoon van Hori, van den stam Simeon;6 Kaleb, de zoon van Jefunne, van den stam Juda;7 Jigal, de zoon van Jozef, van den stam Issaschar;8 Hosea, de zoon van Nun, van den stam Efram;9 Palti, de zoon van Rafu, van den stam Benjamin;10 Gaddil, de zoon van Sodi, van den stam Zebulon;11 Gaddi, de zoon van Susi, van den stam Jozef, den stam Manasse;12 Ammil, de zoon van Gemalli, van den stam Dan;13 Sethur, de zoon van Michal, van den stam Aser;14 Nahbi, de zoon van Wofsi, van den stam Naftali;15 Gul, de zoon van Machi, van den stam Gad.16 Dit zijn de namen der mannen, welke Mozes uitzond om het land te bespieden, en Mozes noemde Hosa, den zoon van Nun, Jozua.17 Toen nu Mozes hen uitzond, om het land Kanan te bespieden, sprak hij tot hen: Trekt opwaarts tegen het Zuiden, en gaat op het gebergte;18 en beziet het land, hoe het is, en of het zwak, weinig of veel is;19 en wat het voor een land is, waarin zij wonen, of het goed of slecht is; en wat voor steden het zijn, in welke zij wonen, of zij in tenten of vestingen wonen;20 en wat het voor een land is, of het vet of schraal is, en of er bomen in zijn of niet; en zijt kloekmoedig, en neemt van de vruchten des lands mede. En het was juist omtrent den tijd der eerste wijndruiven.
21 En zij gingen opwaarts en bespiedden het land, van de woestijn Zin tot Rehob, waar men naar Hamath gaat.22 En toen zij optrokken tegen het Zuiden, kwamen zij te Hebron; daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak; Hebron nu was zeven jaren gebouwd Vr Zoan in Egypte.23 En zij kwamen tot aan de beek Eskol, en sneden aldaar ene rank af met n tros wijndruiven, en droegen die met hun beiden op een stok; daarbij ook granaatappelen en vijgen.24 Die plaats nu heet de beek Eskol, wegens de druiven, die de kinderen Israls aldaar afsneden.25 En zij keerden weder, toen zij het land bespied hadden, na veertig dagen,
26 gingen heen, en kwamen tot Mozes en Aron en tot de gehele gemeente der kinderen Israls, in de woestijn Paran, te Kades, en brachten bericht weder aan hen en aan de gehele gemeente, hoe het stond, en lieten hun de vruchten des lands zien.27 En zij verhaalden hun en spraken: Wij zijn in het land gekomen, waarheen gij ons gezonden hebt, waar melk en honig vloeit, en dit is zijne vrucht.28 Maar dit is er tegen, dat er een machtig volk in woont, en er zeer grote en vaste steden in zijn; en wij zagen ook kinderen van Enak aldaar.29 Ook wonen de Amalekieten in het land, tegen het Zuiden, de Hethieten, en Jebusieten en Amorieten wonen op het gebergte, en de Kananieten wonen aan de zee en aan den oever van den Jordaan.30 Maar Kaleb bracht het volk tot zwijgen tegen Mozes, en sprak: Laat ons optrekken en dat land innemen, want wij kunnen het overweldigen.31 Maar de mannen, die met hem waren opgetrokken, zeiden: Wij kunnen niet optrekken tegen dat volk, want zij zijn ons te sterk.32 En zij deden van het land, hetwelk zij bespied hadden, een kwaad gerucht uitgaan onder de kinderen Israls, zeggende: Dat land, door hetwelk wij gegaan zijn om het te bespieden, verteert zijne inwoners, en al het volk, hetwelk wij daarin zagen, zijn lieden van grote lengte.33 Wij zagen daar ook reuzen, kinderen van Enak, uit het geslacht der reuzen; en wij waren in onze ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hunne ogen.